Daniël bidt driemaal daags tot God, door het open venster naar Jeruzalem. Hij kan het gebed tot de levende God nog geen uur missen. Dat is vanwege het altaar; vanwege de belofte van verzoening en vergeving in Christus. Daniël heeft dat van verre gezien, gelooft en omhelst. De gouveneurs van Perzië lokken Daniël in de val, maar Daniël wijkt niet. Zo gaat het nog met de vervolging van christenen: de satan valt hen aan op hun oprechtheid en eerlijkheid. God verlost Daniël uit de muil der leeuwen omdat de leeuwen met opengesperde muilen op Christus zijn aangegaan. Hij ging de dood in om voor ons het leven te verwerven.
Open vensters naar Jeruzalem
- Een verboden gebed
- Een volhardend gebed
- Een verhoord gebed
Gemeente, het is echte biddagsstof. Ook vervolgingsstof. We leven in tijden dat heersers en overheden eenvoudige mensen benauwen. Het was een vraag van kinderen uit de gemeente of er in de prediking aandacht kon zijn voor de verdrukte christenheid. Onze gedachten kwamen bij deze tekst. Een verdrukte en biddende knecht.
Tot voor dit hoofdstuk, die gaan over Babel. Dat is het huidige Irak. Dat ligt bij die grote rivieren. Een land met zo vlak als Nederland. Maar er kwam een geschrift op de wand. Toen viel die troon om, die nacht. Perzen vielen binnen. De koning werd gedood. Hier een ander koninkrijk. Van Perzen en Meden. Dat is Iran. In de bergen. Ik denk dat die kuil een kuil was in de bergen. Hooggebergte. De eerste koning heette Darius. Dat wil ik tegen die kinderen zeggen: we kunnen bang zijn voor vervolging en kwade koningen. Maar je ziet, die tronen van aardse koningen staat niet zo stevig. Die vallen zo een. Die troon van Poetin, hoelang blijft die staan? Is nog maar even te bezien. Ook mensen uit Oekraïne in ons midden. Gezworven. Honger en kou. Sterven op de weg. Door geweld. Het is verschrikkelijk. Daniel heeft dat meegemaakt. Hij is in de 90. Hij heeft de een na de andere koning zien gaan. Daniel is er nog. Hij de knecht van God is als een frisse boom, geplant. Hij leeft nog. Dat heeft ons veel te zeggen.
Deze Darius uit Perzië. Een wijs mens was het. Hij organiseerde zijn rijk in 120 provincies. Ontzaglijk rijk. 120 gouverneurs. Daarover 3 minister. En een minister president, dat was deze oude Daniel. Moet je als je 90 bent nog minister president worden? We vragen het al af van Biden, die is 79. Dan ben je te oud. Ik zal mijn oordeel daar niet over geven. Het is in Gods wijze raad. Daniel wordt aangesteld tot de allereerste onder de koning. Waarom liet Darius het oog vallen op deze Daniel?
Dat staat in vers 4. Er was een voortreffelijke geest in hem. Kleine letter, geest. Niet de Heilige Geest wordt hier bedoeld. Die was zeker wel in Daniel. Als de Geest in je hart woont dan geeft dat ook wijsheid en eerlijkheid en oprechtheid en voorzichtigheid in je leven. De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid. Daniel was een voortreffelijke en wijze man omdat de Geest hem onderwees. Dat mogen we ook wel vragen op deze dag. Geef dat Uw Geest ons leiden mag in de komende maanden. Dat bewaart voor veel zonden.
Die 120 gouverneurs waren veelal corrupt. Die vorsten en vrienden van Poetin zijn ook corrupt. Met grote schepen over de wateren. Schuiven met geld. Daniel had dat niet. Dat zag Daniel. Een man met een voortreffelijke geest. Dan gaan de vensters naar de wereld niet open. Als we dwaas zijn willen we meer geld en aanzien en ambitie. Daniel deed echter de vensters naar Jeruzalem open. Dat is gezegend. Waarom deed hij dat?
Dat heb ik u zondag gepreekt. We hebben er zondagavond met de jeugd over gesproken. In Jeruzalem stond nog een klein altaar. Het was er wel een puinhoop. Daniel was maar een arme zondaar. Drie keer op een dag had hij het altaar nodig. Het bloed der verzoening. Hij kon niet tot God naderen. Uiteindelijk kunnen we met onze goede dingen niet voor God bestaan. Jullie hebben ook het bloed nodig. Opent uwen mond! Op Mijn trouw verbond. Dat is Christus. Gods volk moet dat versje elke dag leren. Daniel deed daarom de vensters open. Christus toegepast in zijn hart!
Is dat waar prediker? Leest u dat niet tussen de regels in? Er staat verderop een kort gebed van Daniel. Je voelt dat hij zocht naar de genade Gods in Christus. We werpen onze smeking niet op onze gerechtigheid maar op Uw barmhartigheid. Hij zei eigenlijk: uit genade, om Jezus wil, Amen.
Zijn de vensters bij u naar Jeruzalem open? Bidden kinderen om Jezus’ wil? Dat had Daniel zo nodig. Daniel verandert dat nooit. Dat wisten die 120 gouverneurs. Nooit zal hij dat gebed veranderen. Al moet hij in de leeuwenkuil. Voor die gouverneurs was hij een sta in de weg. Ze wilden uit de staatsruif stelen ten koste van de armen. Daniel stond dan midden op de weg. Die gouverneurs ergerden zich aan die vrome jood. Waren ze maar van hem af. Ze zochten of hij in zijn werk of boeken een foutje maakte. Maar nee. Hij was eerlijk. Zijn oog was gevestigd op Jeruzalem. Op het Lam Gods. Die Daniel had iets uit de oprechtheid van Christus. Aan de vruchten ken je de boom. Hij verspreidde een goede reuk. Niet uit hemzelf. In elk gebed was zijn oog op God geslagen. Hij kende zijn eigen dwaze bestaan. Hij vroeg: geef mij getrouwheid, oprechtheid. Geef dat ik met heel mijn hart U dienen mag. Er zijn zoveel verleidingen. Hij vroeg het drie keer op een dag.
Die gouverneurs snapten: Daniel is op zijn werk niet te pakken. Misschien op zijn vreemde, rare godsdienst. Zo’n vrome jood. Hij bidt drie keer. Buigt zijn knieën voor de vensters. Misschien kunnen we hem daarop laten struikelen. Dat is nou vervolging. Gods oprechte kinderen worden juist geraakt in hun oprechtheid en trouw. In hun belijdenis. De duivel is daarop uit. Die wil het gebed van Gods kind doorsnijden. De satan is bang voor het gebed van een kind van God. Dat gebed gaat namelijk in de troonzaal. John Knox was een Reformator uit Engeland. Bloody Mary, de koningin, wilde de protestanten vermoorden. Zij zei: Ik ben banger voor het gebed van John Knox dan voor alle soldaten van Schotland. Die man werd altijd gezegend in zijn ondernemingen.
Die gouverneurs hebben een plan. Ze gaan naar de koning. Die koning was een heiden. Een onbekeerd mens. Uit op zijn eigen ik. O koning leef in eeuwigheid. Ze hebben een vleiend voorstel. Dat uw naam alleen mag worden aangeboden gedurende 30 dagen. Geen andere god en koning. Die koning is natuurlijk gestreeld. Wat hebben ze veel met me op! Zullen we er gelijk een wet van maken? De handtekening komt eronder. Het is zo geklaard, die duivelse wet. 30 dagen. Die gouverneurs dachten misschien; Daniel wil het gebed wel een week uitstellen. Misschien twee weken. Maar we maken er een maand van. Laten we het ruim nemen.
Maar gemeente, die Daniel kon nog geen dag buiten het gebed bij de open vensters. Wat zeg ik? Nog geen paar uur. Hij deed de vensters open. Smeekte de Heere om hulp en bijstand. Wat vind je het grootste wonder van de geschiedenis? Misschien zeggen de kinderen: dat die leeuwen Daniel niet hebben opgevreten. Toch is er een groter wonder. Het allergrootste wonder dat wilde ik nou aan de kinderen vragen. Weet je wat het is? Die muilen van de leeuwen bleven gesloten. Dat is een wonder. Maar de vensters naar de hemel bleven open. Dat is een veel groter wonder. Medereizigers. Waren er open vensters naar de hemel? Waar de Heere van weet? In oprechtheid de Heere in alles nodig te hebben. Die gesloten muilen is voor de tijd. Die vensters die zijn voor de eeuwigheid. Ik sla mijn ogen naar de bergen. Des hoogste bijstand wacht. Mijn hulp is van de Heere alleen! Iemand vanmiddag die hier mag zeggen: dat is de praktijk van mijn leven. Dan zeg ik, dat is het allergrootste wonder!
Zingen we eerst:
Ik hef tot U, die in den hemel zit,
Mijn ogen op, en bid;
Gelijk een knecht ziet op de hand zijns heren,
Om nooddruft te begeren,
En ’t oog der maagd is op haar vrouw geslagen,
Om hulp of gunst te vragen;
Zo slaan wij ’t oog op onzen HEER, tot Hij
Ook ons genadig zij.– Psalm 123 vers 1 (berijming 1773)
2. Een volhardend gebed
Dat staat in onze tekst, gemeente. Hij deed ganselijk gelijk hij hiervoor gedaan had. Ondanks die wet was hij Gode meer gehoorzaam dan de mensen. Hij verliet zijn ministerie, ging naar huis, deed de vensters open. Op de knieën. Hij keek door het venster eerst naar Jeruzalem. Daar stond het altaar. Daar woonde God in het heiligdom. Daar lagen de beloften van het zaad van die Koning. Hij had al zoveel vallende tronen gezien. Zijn hart ging uit naar: Uw Koninkrijk kome. Hij zag het in het geloof liggen. Van verre gezien in het geloof. Gelooft en omhelst!
Rijk is dat als onze gebeden niet leunen en steunen op onze betrokkenheid maar op de Koning der Koningen. Ik ken een boekje: Beslagen vensters. Er kunnen ook veel gesloten vensters zijn. Dan is het gezicht gesloten voor Hem die in de troon zit. Er is veel wat de vensters van ons leven dicht laat. Onbekeerdheid, wereldliefde, zondeliefde. Dan blijven de vensters dicht. Ik vind bidden zo moeilijk? Het gaat maar tot het plafond? We naderen wel met bekende frasen en zinnen. Maar het hart is er dan niet bij. Het gebed door de Geest geleerd kunnen we niet missen. We mogen erom vragen. Neem Uw Geest niet van ons. Opdat we Hem zien in Zijn heerlijkheid en onmisbaarheid en onszelf in onze dwaasheid.
Daar zien we Daniel gaan. Hij weet van het gevaar. Toch doet hij de vensters open. Indien ik u vergeet, Jeruzalem…. Drie tijden des daags. Een vast patroon. Voor gebedsleven heb je een patroon nodig. Anders kruist de agenda erdoor heen. Dan heb je geen tijd en geen lust. Dan schiet het gebed erbij in. Daniel was minister-president, die had het echt drukker dan u. Hij ging toch naar huis. Het was gebedstijd. Er was verlangen in zijn hart naar de beloofde Koning. In geloof gestorven. De vervulling van de belofte niet gezien. Toch de kracht ervan ervaren!
Is het nodig dat we zo opvallend de vensters open doen? Je kunt toch ook stilletjes bidden? Dan zien die mannen en horen die mannen het niet. Dat kan. Het ligt echt niet aan die vensters. In die leeuwenkuil zijn er geen vensters. Dan wordt het donker. Hij weet dan toch dat God leeft. Hij schaamt zich niet voor de naam en zaak des Heeren. Hij wil een voorbeeld zijn, een godvrezende leider. Zoals Willem van Oranje. Je hebt misschien lessen gehad over vervolging. Maar je wilt in de trein een boterham eten in de coupé. Krant of lesboek omhoog zodat mensen niet zien dat ik bid. Je mag ervoor uitkomen dat je een christenkind bent.
Daniel doet zo zijn luiken open. Die 250 mensen mogen het weten. Laat mijn oog niet teveel op Daniel vallen. De kracht lag niet in hemzelf. Maar op de beloofde Zaligmaker. Hij heeft altijd Zijn Vader beleden. De satan kwam al snel naar Hem toe. Bid een keer tegen mij en ik geef U de wereld. Dat is de verleiding. Een keer de luiken dichthouden. Maar in de kracht van Christus staan. In de geloofskracht staat Daniel bij zijn raam. Even luid als gisteren. In God is al mijn heil en eer. Mijn hulp in nood! Zo’n gebed mag gedaan worden in geloofskracht, dat is ook een verhoord gebed.
3. Een verhoord gebed
De laatste gedachte alweer. Die mannen kwamen met hopen en vonden Daniel biddende en smekende voor zijn God. Nu hebben ze wat. Hier hebben ze op gewacht. Wat gemeen, boos, lelijk. Ik moet ook denken als ik in de krant lees de leugens om die oorlog te voeren. Maar nu hebben ze hem. Nu zijn ze van hem af. Hun geldplannetjes kunnen ze straks uitvoeren. Nu zijn ze rijk. Een lach van overwinning op hun gezicht. Nu zijn we van hem af. Dat is vervolging.
Ze horen dat de luiken open gaan. Ze hoorden de zachte, eerbiedige woorden van Daniels gebed. Een wet van Meden en Perzen ligt er. De koning mag die niet breken. Hij is nu een kind des doods. De wetten van de koningen – ook die van ons kabinet – mogen dan wel een tijdje op papier staan, het is maar papier. Er komt uiteindelijk de vlam in. Er is uiteindelijk maar een Wetgever in de hemel. Hij zal Zijn welbehagen doen. Komen onze scholen in gevaar? Worden we als christenen in de hoek gedreven? God is Rechter! Zijn koninkrijk is een eeuwig koninkrijk.
Ze komen bij de koning. Hij moet in de leeuwenkuil. Een wet van Meden en Perzen. Ze staan gereed om hem erin te werpen. Perzië een Bergland. Waarschijnlijk is het een diepe kloof in de bergen. Een steen voor gerold. Daar gaat die oude man in die stinkende diepte van die hongerige leeuwen. De koning is diep bedroefd. Hij is alleen en bedroefd. Zo beledigd ook. Hij doet een laatste afscheidsgroet. Uw God, Daniel, die gij gedurig eert, die verlosse u. Als dat van ons gezegd mag worden. Dat we zo ons leven mogen leven. Die God, die u gedurig eert! Wat een getuigenis. De koning had het ook wel gezien. Die gij gedurig eert. Wat mij betreft bent u verloren, maar die God verlosse u.
Met een smak valt hij diep in de kloof. Tussen de hongerige leeuwen. Dan gaat de steen er weer voor. Dan wordt het donker. Wat zou Daniel daar doen? Ach. Heel eenvoudig. Die u gedurig eert. Hij buigt daar weer zijn knieën. Wat bidt hij? Een gebed voor vervolgde mensen. De kinderen hadden het erover. ‘Geef ’t wild gediert’, dat niets in ’t woên ontziet, De ziele van Uw tortelduif niet over.’ We horen hem later bidden: O Heere, vergeef, o Heere, merk het. Daar ligt die man te worstelen. Die oude man.
Die koning gaat eenzaam terug. Die verraders! Die corrupte mensen. Zoals we dat zien in de krant. Scholen, flatgebouwen bombarderen. Dat is de mens door zijn diepe val. Die koning heeft een slechte nacht. Algemene genade, hij had een band met Daniel. Hij kan niet slapen. Zullen we muziek maken? Wil je wijn, dan slaap je sneller in? Nee! Gebruik de muziek toch niet om de ernst van de prediking uit je hart te laten waaien. Ik kwam als student bij een oude moeder. Mijn jongens willen niet naar de kerk. Ze hebben de boodschap gehoord en dan komen ze thuis en dan zetten ze de radio uit. De boodschap uit hun hart spelen en drummen. Moet u nog een wijntje? Je kunt niet slapen, koning. Nee. Weg met die muziek en wijn. Daniel sprak over de levende God. Dat moet ik overpeinzen en mediteren.
Er is veel christenvervolging. Kerkvader Tertullianus zei: het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk. Er ligt een indrukwekkend voorbeeld in als iemand getrouw is tot de dood. De koning is er diep tot in zijn ziel getroffen, zien we aan het einde van het hoofdstuk. De koning deed geen oog dicht. Hij heeft die 250 niet meer nodig. Het vroege morgengloren. Hij gaat naar de leeuwenkuil. Hij kan zich niet indenken dat zo’n oude man van 95 niet vermorzeld is. Hij kent de levende God niet. De almachtige God. Met een bezwaard hart buigt hij zich over die diepe kloof. Hij roept het in die holte. In die galmende diepte. O Daniel! Gij knecht van de levende God. Heeft God u kunnen verlossen? In Hebreeën 11 staat: door het geloof zijn de muilen der leeuwen toegestopt. Hij roept terug, niet met een angstkreet, alsof hij toch gebeten zou zijn, nee, met een blijde roep des geloofs. God heeft Zijn Engel gezongen en ik leef. In het vorige hoofdstuk lazen we ook over die Engel, in die oven.
In de leeuwenkuil stond de Zoon van God. Van dat altaar. Matthew Henry zegt: het is dezelfde engel als van de oven. Hij is in alle benauwdheid benauwd geweest. Hij heeft de kaken der leeuwen toegesloten. Daniel mag zien op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof. De leeuwen gingen op Hem af. Hij overwon dood en graf. Hij zal de haters verjagen en verstrooien. Wij hadden thuis het Martelarenboek. Soms zongen ze op de brandstapel. Dan maakt de Heere de leeuwen tam en mak. Misschien heeft Daniel nog wel een ogenblikje geslapen op het lichaam van een leeuw. Zo zal het zijn op de jongste dag. Leeuw, berin en schaap tezamen weiden. Daniel, heeft God u geholpen? Ja! Ik zal tienduizenden niet vrezen. Hij kwam de leeuwenkuil uit. Ze bekeken hem. Geen schrammetje zat er op hem. Dat is de schuilplaats die je hebben moet. In mijn jeugd was Rusland communistisch. Iedereen was bang voor Rusland. Mijn vader zei, veel mensen hebben een schuilplaats tegen de atoombom. Maar er is maar een schuilplaats, waar die engel is. Als je daar bent gezeten mag je vernachten in de schaduw van de Almachtige. Gij zijt mijn toevlucht, mijn burcht, mijn God op welke ik vertrouw.
Amen.
Gereformeerde Gemeente Gouda, woensdag 9 maart 2022, 14.30 uur. Schriftlezing Daniel 6:16-29 (KJV 15-28).