Het boek der Psalmen opent met Psalm 1: een psalm waarin de twee wegen worden voorgesteld. De goddelozen zijn als het kaf; zij hebben een oppervlakkig leven, zij leven met God in de marge. Dit kan ook gelden voor verbondskinderen! De rechtvaardigen daarentegen zijn geworteld in het woord (Thorah) van God. Zij vinden hun vreugde in het Woord. In het Woord ontmoeten zij de God van het Woord; God die ons in Christus genadig dichtbij is gekomen.
Oppervlakkig of geworteld leven?!
Gemeente van de Heere Jezus Christus, ik heb er vaak naar staan kijken. De prent van de brede en smalle weg. Als je ‘m niet kent, kijkt naar op Google. Je ziet veel mensen op de brede weg. Veel plezier daar. Gaandeweg zie je dat het daar steeds somberder wordt. Mensen maken ruzie, oorlog, een stad in brand. Dat is de brede weg. Een smalle weg is er ook. Met een poortje. Een stad getooid bovenaan in het licht. Een evangelist wijst de weg. Bovenaan het oog het alziend oog van God. Je kunt van alles van deze prent vinden. Mensen kunnen toch tot geloof komen? En afhaken. Er zijn twee wegen, dat is heel duidelijk.
Vanmorgen zien we dat Psalm 1 hetzelfde doet. De twee wegen voor ogen schilderen. De weg van de rechtvaardigen en die van de goddelozen. Er zijn twee wegen. Twee manieren om in het leven te staan.
Het boek der Psalmen begint met psalm 1. Dat is niet toevallig. De schrijvers en redacteuren hebben nagedacht over welke psalmen aan het begin zouden moeten staan. Het gebedenboek van Israël. U bent wel thuis in de psalmen. David, Mozes, Asaf, tempelzangers. Individuele psalmen of een heel volk. Liederen van Korach, pelgrims liederen, morgen liederen en avondliederen. In 5 boeken geplaatst: bij 41/42 eindigt het eerste boek. Ze eindigen met de lofprijzing. Al die psalmen bij elkaar in de canon, ze kozen voor psalm 1 en 2 als begin. Psalm 2 gaat over de Messias, de koning. Twee thema’s die voor Israël van belang zijn. In het Oude Testament zien we glimpen van de Messias. De twee wegen is belangrijk thema in wijsheidsliteratuur. Israël moet de weg van de Thorah gaan. Welzalig de man (psalm 1) en welzalig zij (psalm 2). Begin en einde komen overeen. Deze psalmen horen bij elkaar. Als een leeswijzer. Het gaat over de Messias en de twee wegen.
Vanmorgen staat psalm 1 centraal. Een uitlegger zei: psalm 1 is als een poort. Door de eerste psalm treden we het boek binnen. Een boek als een prachtig kasteel, steile trappen, mooie uitzichten, donkere kamers.
Belangrijke psalm. Welzalig. Alef (א). Het laatste woord: zal vergaan. Dat is de Taw (ת). Eerste en laatste letter van Hebreeuwse alfabet. De Alpha en Omega in Grieks. Alles zit er in wat wij nodig hebben om de weg van de Heere te gaan. Twee wegen liggen er voor ons.
Allereerst over die ene weg: kaf (vers 4). Goddelozen zijn als het kaf. Door de wind weggeblazen. Een oppervlakkig leven. Light. We hebben daar wel een beeld van. Graankorrel met een klein vliesje. Bij dorsen wordt er op graankorrel geslagen. Dan laat het vliesje los. Wat deed de boer? Hij legde graan op een zeef. Gooide het omhoog. Wind waaide vliesjes weg. Die gingen er zomaar vandoor. Zware graankorrels vielen naar beneden. Op dorsvloer hingen stofwolken.
Een kafachtig bestaan. Het lijkt heel wat. Ze doen veel stof opwaaien. Er hoeft maar een beetje wind te komen, dan is het weg. Dan blijkt er geen kern te zijn. Zo zijn de goddelozen. Een speelbal voor de wind. Dat is het punt van de dichter. Een leven dat niet geworteld is, geen anker. Een leven afhankelijk van mensen, van publieke opinie. Het heeft iets wisselvalligs. Aanpassen aan de verwachting van mensen. Aan de buitenkant genoeg. Geen inhoud. Nog iets dat opvalt; er wordt gesproken in meervoud (goddelozen, zondaars, spotters). (Vers 4, zo, gaat over enkelvoud.) De schrijver geeft aan: het is een leven dat we in veelvoud tegenkomen in kerk, samenleving, ons eigen hart.
Goddelozen, zondaars, spotters. Hebreeuwse woord (hā·rə·šā·‘îm): kwaaddoeners. Mensen die geen rekening houden met God. Mensen die het niet uitmaakt om anderen belachelijk te maken. Ze kiezen niet om de weg van de Heere te gaan. Veel mensen doen dat. Let op! Deze termen gaan niet over mensen van buiten, maar over mensen van het verbond. Mee opgevoed. Maar in denken en handelen speelt de Heere geen rol. Je bent ermee opgevoed maar in de keuzes betrek je de Heere niet. In feite staat Hij aan de rand. Hij heeft een plek maar niet sturend en bepalend voor je leven. Ik schets maar zo wat de dichter zegt over deze levenswijze. Ik kan iemand zijn die de Heere niet echt betrekt. Verlangens, ideeën: vraag je dan Zijn zegen? Of vraag je je af wat Hij belangrijk vindt? O ja, zondag. Dan kunnen we met de Heere bezig zijn, maar doordeweeks staat het zo onder druk.
Van wandelen naar staan, naar zitten. Zit een beweging in. Steeds meer erin betrokken raken. Als je gaat zitten, is het onderdeel van je leven geworden. Als je met vrienden gaat zitten, dan ga je een levensoriëntatie delen. Dan verlies je wat je van de Heere je ontvangen hebt. Dan verdwijnt de Heere uit beeld. Dan lijk je op kaf. Misschien zien de mensen dat niet. Leven, carrière, dromen, verantwoordelijkheden. We zien ons leven als betekenisvol. Gelukkig zetten mensen zich in voor anderen. Maar als we kijken vanuit het perspectief van God?! God aan de marge van het leven. Dan lijken wij op kaf. Geen substantie. Er komt wind of een storm, daar is het niet tegen opgewassen. Geen eeuwigheidsleven. Het kaf zal zomaar vergaan.
Een somber beeld. Een oppervlakkig leven. God heeft ons daar niet voor over. Tegenover dat vluchtige zien we iets anders.
Een boom. Je ziet hier rond de kerk mooie bomen. Takken zijn fris. Takken vallen niet zomaar af. Bij tijd en wijle zijn er vruchten. Een droog seizoen, de wortels weten water omhoog te halen. Zo is de mens (vers 3). Een boom geplant aan waterbeken. Het geheim van die geestelijke vitaliteit? Vers 2. Een boom aan waterbeken. Zo wil God ons maken. Wat is het nou her geheim? Maar die zijn vreugde vindt in de wet van de Heere. En die overpeinst en overdenkt. Gelukkig de man. Man en vrouw; Hebreeuws: de mens. Gelukkig de mens die zo leeft! Dag en nacht. Van begin tot einde. Als je opstaat en weer naar bed gaat. Met heel je leven bezig met de wet van God.
Wet van de Heere? Dat is ook geen goede vertaling van Thorah. Joden met de wetsrol. Vreugde van de wet vieren. De wet gaat niet om een juridische codex. Het gaat over de Thorah. Spellen: onderwijzing, woorden van de Heere. Ik zocht dat wat uit. Drie dingen als voorbeeld.
- De Tien Geboden. De wet en leefregels. Deut. 17:11. Houd u aan de uitleg van de priesters. Priesters gaven pastorale adviezen.
- We horen Jesaja in hoofdstuk 8 zeggen: verzegel dit onderricht. Ook het profetische onderricht.
- Spreuken 1:8, de lessen van je ouders. Van je vader en moeder. Er staat: vergeet de Thorah van je moeder niet. Dat staat er in het Hebreeuws.
Er staat dus meer dan wet; levenslessen, onderricht, lessen. Het hele Woord van de Heere. Dat geeft nu vreugde! Door die woorden spreekt de God van die woorden. God is de bron van het leven. God gaat door die woorden tot je spreken. Het levende Woord. Hij spreekt tot je. Ze gaan zomaar voor je open. Zijn kracht komt door die woorden heen (Jesaja 55). Dat heb je niet bij een roman. De bijbel is een bijzonder woord. Het boek van de Heilige Geest.
Dat zal niet zonder gevolgen blijven. Als de God van het woord tot je spreekt, komt Hij tot leven. Je ontdekt Zijn genade, trouw, heiligheid, majesteit. Het woord van God vormt een venster op de God van het Woord. Bent u iemand die dat wel eens heeft ervaren? Je vreugde vinden in het woord. Zoals die oude man. Bijbel op schoot. Ambtsbroeder kwam op bezoek. Geen makkelijk leven. Maar hij vond zijn vreugde (voldoening, bewondering) in het woord en daarom straalde hij. Je staat in verbinding met de levende God zelf. Die grote God. Voor wie de zondaar niet kan bestaan. Je komt onder de indruk van je eigen onheiligheid. Die grote God is om Christus wil onze liefhebbende Vader geworden. Je merkt, als je er mee bezig bent, dan gaan de woorden resoneren. Een gids, kompas. Je weet, dit is wat God wil. Nee, die weg niet. Je raakt gevoeliger voor wat Hij belangrijk vindt.
Ik probeer het enthousiasme van de dichter over te brengen. Wie wil niet zijn, zo’n vitaal mens? Er zijn zes beloften die de psalm geeft, lees maar mee in vers 3.
- Hij of zij zal zijn als een boom, geplant. God maakt je tot een stabiel mens. Niet zwervend. Maar geworteld.
- Waterbeken. Geplant aan stromend water. Gods Geest zal je fris houden.
- Vrucht op zijn tijd. Je leeft niet voor je zelf, je draagt vrucht voor anderen.
- Blad valt niet af. Doorgaande kracht in je leven.
- Alles wat je doet zal gelukken. Beetje ongelukkig vertaald. Het betekent: floreren, tot bloei komen. Tot je bestemming komen.
- Meest ontroerende is misschien wel: God kent de weg van de rechtvaardigen. Kennen: diepe verbondenheid, gemeenschap tussen man en vrouw. God gaat op een vertrouwelijke manier met je om.
Zes geweldige beloften. Het vergt wel een keuze. Vers 2. Overdenken. Dat vraagt God van ons. Het Woord ter hand nemen. Mee bezig zijn. In Hebreeuws een woordje: mompelen. De joden spreken het woord hardop uit. Moeten wij ook doen. Hardop bidden. Dat ook doen. Helpt, geeft focus. Wees er zo mee bezig. Gaat tegen de trend in. Wie leest er nog een goed boek? Beeldcultuur. De Bijbel is zo moeilijk. Het mag inspanning vergen! God spreekt door het woord. Het kan zomaar zijn dat er een vers uitspringt. Ga maar door die poort naar binnen. Het gebouw van de psalmen. De weg van het Woord.
Ik rond af. Het is tijd, geloof ik, ik hoorde de klok. Nog een ding. In het liedboek staat een mooi lied, ik dat u het wel kent:
Een rijke schat van wijsheid
schonk God ons in zijn woord.
Hebt moed, gij die op reis zijt,
want daarmee kunt gij voort.
Gods woord is ons een licht,
en elk die in vertrouwen
daarnaar zijn leven richt,
die zal erin aanschouwen
des Heren aangezicht.– Gezang 326 vers 1 (Liedboek voor de Kerken)
Aanschouwen des Heeren aangezicht! Zo mooi. We zien het aangezicht van God. Dat is het geheim. Vers 3, ik moest denken aan de Heere Jezus. Hem vergelijken met die prachtige boom. Een klein zaadje eerst. Hoeveel mensen hebben niet geschuild onder Zijn takken. Hun toevlucht tot Hem genomen. Hij is de vervulling van de Thorah. Alles verwijst naar Hem. Hij gaf Zijn leven. Hij volbracht alles. Het zijn de Schriften die van Hem getuigen. Het aangezicht van de Heiland aanschouwen. De weg van het woord gaan. De weg van het leven. De weg van Jezus. De weg die door Hem is gebaand. Achter Hem aan. Met vallen en opstaan. Je zult merken, een zegenrijk leven. Niet gemakkelijk, veel stormen. In die weg een weg van zegen. En dan mag je vrucht dragen. Je ziet het aangezicht van de Heere Jezus erin. Ik begrijp een beetje dat die dichter enthousiast is. Ontdekt dat in de Thorah het gezicht van de Messias zit. Wat ben je dan een gezegend mens.
Amen.
Ik roem in God; ik prijs ’t onfeilbaar woord;
Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord;
‘k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord;
Wat sterv’ling zou mij schenden?
Ik heb beloofd, wanneer G’ in mijn ellenden
Mij bijstand boodt, en ’t onheil af zoudt wenden,
Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden,
Door ijver aangespoord.– Psalm 56 vers 5 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 10 oktober 2021, 9.30 uur. Schriftlezing Jeremia 17:5-8 en Psalm 1 (‘De poort tot het gebedenboek van Israël’). De preek is ook na te lezen op de website van ds. Gerrit Vreugdenhil.