Wij leven in een tijd, net als in de tijd van Micha, waarin de oordelen van God over de wereld gaan. De ene crisis na de andere. En toch, we verliezen de moed niet. We delen in de nood van het lijden. Maar we heffen het hoofd omhoog. Want: mijn God zal mij horen. We brengen de noden van de mensen in deze stad bij God. En we weten: God werpt onze zonden in de zee, Hij komt er niet meer op terug dankzij Jezus. Dankzij Jezus vergeet God wat niet goed was
God belooft… vergeving
We lezen deze zondagen uit Micha. Bij hem staan oordeel en heil naast elkaar. We hebben gebeden om de leiding van de Geest. Ik hoop dat het duidelijk zal zijn.
Gemeente van Christus, een van de moeilijkste dingen bij een verslaving is ontkenning. Het is een van de lastigste symptomen van een verslaving. Het duurt vaak even voordat mensen toegeven dat ze een probleem hebben. Er is schaamte. Je stelt jezelf teleur. Je doet anderen verdriet. Je houdt je niet aan de afspraak. Alles moet wijken voor de verslaving. Een van de moeilijkste dingen van een verslaving is ontkenning. Soms is het nodig dat iemand vastloopt voordat er iets gaat gebeuren.
Micha heeft ook met ontkenning te maken. Israël is verslaafd. Het volk leeft in ontkenning. Die verslaving betrof drie dingen:
1. Afgoderij. Deze goden beloofden succes, voorspoed, je zou de wind mee hebben, maar deze goden vroegen grote offers. De mensen waren gewaarschuwd. De afgod is: je raakt erin verstrikt. Je raakt verbonden. Als je eenmaal meedoet, moeilijk om los te komen.
2. Immoraliteit, onzedelijk gedrag. Bij meer vrijheid vervagen grenzen. Je gaat mee. Het gaat steeds makkelijker. De stem van je geweten vervaagd. Je doet wat God verboden heeft.
3. Onrecht. Mensen doen elkaar tekort. Eerst ik en dan de ander. Sociale verbanden brokkelde af. Weduwen en kwetsbare mensen delfden het onderspit.
Israël was het volk van God. Geboden gegeven, in het beloofde land gebracht. Het was Gods proeftuin, Gods wijngaard. Hoe ziet het leven met deze God eruit? Kijk naar Israël. Wandel in de liefde. Dat zouden de vruchten zijn die andere volken konden proeven. Daartoe was Israël geroepen.
Het lijkt dat Israël God heeft opgegeven. Het volk is verslaafd aan zichzelf. Er zijn mensen die wel trouw wilden blijven aan God. Die hadden het zwaar. In hoofdstuk 2: hou op met dat geprofeteer. Verliest God Zijn geduld? Een houding van ontkenning.
De situatie is ingewikkeld: de religieuze leiders gaan mee in de ontkenning (3:11). Dat is geweldig kwalijk. Als zij meedoen. Dat heeft therapeutische waarde van 0 komma 0. Als iemand zegt: joh, zo erg is het niet. Het komt vast goed. Het probleem blijft dan langer bestaan. Het volk leeft in totale ontkenning.
We komen het in het laatste hoofdstuk tegen. Zijn klacht. De verzen 1-6. Een samenvatting van het boek. Vers 1: teleurstelling omdat er geen vrucht is. Geen vrucht van geloof en toewijden. Vers 1: er zijn nauwelijks mensen die betrouwbaar zijn. Vers 3: er wordt rechtgesproken tegen betaling. Vers 4: de mensen zijn prikkelbaar. Vers 5: mensen laten elkaar vallen. Vers 6: in de gezinnen is er gedoe. Conflicten aan de lopende band. Wat een klacht. Zo negatief!
Micha, wel erg negatie?! Iemand die klaagt ziet alles van de sombere kant. Zullen er mensen geweest zijn die de Heere trouw bleven? Natuurlijk. Er is altijd een rest geweest die het waagde met God. Maar de algemene tendens is anders. Het volk zit op een hellend vlak. Velen leven in ontkenning.
De consequenties zijn niet gering. Cultuur van onbehagen. Wantrouwen. En het Assyrische volk trekt op. Een catastrofe dreigt.
In een zin: wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Als God weg is, is alles geoorloofd (Dostojevski). Als God Zich terugtrekt: de ene crisis na de andere komt dan. Als Micha hier zou rondwandelen zou hij zeggen: het is crisistijd. Politiek, economie, klimaat, milieu, onderlinge samenhorigheid. Mensen die voor zichzelf gaan. Kwetsbare mensen die eronder lijden. Ben die ik wil zijn, dat dat de diepste vrijheid is? Mijzelf op de eerste plaats. Dan is een samenleving op weg naar het einde. Dan is het einde zoek. Als de mens het voor het zeggen heeft, gaat de samenleving en de kerk de ondergang tegemoet.
Micha ziet het oordeel voltrokken worden. Het oordeel van God. Hij laat je over aan jezelf. Dat was geen populaire boodschap. Dat is het ook niet. Als je verslaafd bent, zal je dat ontkennen. Maar stel dat Micha gelijk heeft, we zien het vandaag ook die oordelen. God trekt Zijn bescherming terug. Hij is aan de zijlijn gezet. We hebben Hem opgegeven. Dan is het toch einde verhaal? Dan is er toch niet zoveel meer te doen? We zitten op een zinkend schip. Een sombere boodschap.
Verrassend, dit is toch niet de grondteneur van het boek. Micha eindigt met een woord van hoop. Hoe kan dat? Omdat hij eindigt met God. Omdat God het laatste woord heeft. Het oordeel gaat over een volk, cultuur en kerk. En toch hoopvol in de wereld staan. Er is iets wat je kunt doen, laat Micha zien. Drie dingen die hij aanreikt, ik bespreek het vanmorgen. Vers 7, 9 en 18.
1. In vers 7. Ik zal uitzien naar de Heere. Mijn God zal mij horen. Ondanks die algemene tendens van ontkenning van God, blijft Micha uitzien naar de Heere. Ook in die moeilijke situatie, zegt Micha, blijft God werken. God laat Zijn werk niet los. Dat heeft Hij beloofd. Hoe donker de tijd kan zijn waarin je leeft. Een christen mag altijd blijven wachten op God. Mijn God zal mij horen. In dat vertrouwen mogen we leven en ons inzetten. Micha 6:8, dat vraagt God van ons. Recht doen, trouw betrachten, nederig wandelen met God. Je gewoon inzetten voor de stad, voor voedsel, een luisterend oor, gebed, een kaartje. Waarom? Omdat God dat van ons vraagt. Liefde zaaien en wachten op God. Gedaan uit liefde voor Jezus, dat zal blijven bestaan. Werp je brood uit op het water. Je zult het vinden na vele dagen.
2. In vers 9 zegt Micha iets indringends. Dit is belangrijk. Hij wijst niet naar anderen. Niet: eigen schuld. Had je maar naar God moeten luisteren. Risico van zo’n houding is hoogmoed. Wat er bij de ander allemaal fout zit. Nee. Micha deelt in de schuld, afbraak, verval. Ik heb gezondigd. Op mij valt van alles aan te merken. Dit is een belangrijke grondhouding. Wij staan niet boven mensen, maar naast. Wij zijn helaas mensen die zondigen. Wij mogen zo 4 kinderen dopen. Het formulier zegt: wij vallen onder het oordeel van God. Heftige woorden. Woorden die schuren. En tegelijkertijd is het waar. We hoeven ze niet te leren om te zondigen. We moeten ze leren wie Jezus is. Dat moeten ze elke keer horen. Van Hem hangt ons heil af. We hebben geen streepje voor. Elk ander mens in de stad, wij zijn op de genade van God aangewezen. Ook ik heb gezondigd. Hij weet dat God genade schenkt aan mensen die niet langer ontkennen dat ze verslaafd zijn.
3. Er is wel een verschil, we weten als gelovigen een ding: er is een God die vergeeft. God is een God van het nieuwe begin. 7 kleine zinnetjes in het Hebreeuws. Weergaloos. Een uitroep van verwondering. Wie is als U?! Vers 18 en 19. Wie is God! De God die vergeeft. Die voorbij gaat aan de overtreding. Die Zich ontfermt. De zonden werpt in de zee. Corrie ten Boom: Hij plaats er een bordje bij, ‘Verboden te vissen’. Een christen weet dat hij bij God terecht kan. Maar bij U is vergeving. Dat eerste zinnetje: wie is een God als U? In het Hebreeuws: … Die de ongerechtigheid oppakt, draagt. Dat is een verwijzing naar Jezus. Het Lam van God. Hij draagt het weg. Wie doet dat vandaag? Niemand vandaag. De consequenties van je fouten wegwerpen. Dat Iemand het zal wegdragen. Wie is een God als U?! De God die ons bij onze naam kent. In de Doop Zijn hand op ons kind legt. Die Zijjn Zoon niet spaarde.
Aan deze God mogen we ons toevertrouwen. Hem liefhebben. Ik hoop en bid dat we dat van harte doen. We mogen over Hem spreken. Jullie als doopouders. God legt Zijn hand op jullie kinderen.
Kijk nog naar het laatste vers. Het eindigt met een belofte. Al aan Abraham had God gezworen trouw te zijn. Een belofte van meer dan duizend jaar geleden. Wij horen het vanmorgen.
Wij leven in een tijd, met de ogen van Micha, waarin de oordelen van God over de wereld gaan. De ene crisis na de andere. En toch, we verliezen de moed niet. We delen in de nood van het lijden. Maar we heffen het hoofd omhoog. Want: mijn God zal mij horen. We brengen de noden van de mensen in deze stad bij God. En we weten: God werpt onze zonden in de zee, Hij komt er niet meer op terug dankzij Jezus. Dankzij Jezus vergeet God wat niet goed was. Hem zij de lof tot in eeuwigheid. Amen.
Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven,
Hoeveel het zij, genadig wil vergeven;
Uw krankheên kent en liefderijk geneest;
Die van ’t verderf uw leven wil verschonen,
Met goedheid en barmhartigheên u kronen;
Die in den nood uw redder is geweest.– Psalm 103 vers 2 (berijming 1773)
Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk (wijkgemeente B). Zondag 15 december 2019, 10 uur. Derde Adventszondag. Bediening Heilige Doop. Lezing van het gebod van God uit Leviticus 19: 1-4, 9-18. Schriftlezing Micha 7:1-7 (daarna zingen Psalm 85:2 en 3) en 8-10, 18-20.