In de Hof van Getsemané drinkt Jezus vrijwillig de beker van Gods toorn. Een intens moment uit Zijn leven, we zien dat de psyche van de Heiland is omhult door de dood. Hij die van huis uit niet bekend was met de zonde, krijgt hier de zonden van de hele mensheid te drinken. De beker van Gods gramschap drinkt Hij in onze plaats. Jezus gaat die weg van lijden omdat het voor ons redding teweegbrengt. Het is goed om stil te staan welke van onze zonden in die beker vervat waren.

De diepte én de zegen van Jezus’ strijd in Getsemané

Gemeente van Christus, broeders en zusters, hier in de kerk en thuis,

Ik begin met twee getuigenissen over de betekenis van het kruis – het wonder van het kruis, de betekenis van het lijden. Een recent, een van langer geleden.

  • Deze week hoorde ik van een goede vriend dit getuigenis. Het ging over een vrouw die mee had gedaan aan de Alpha-cursus. Haar man was wel gelovig. In haar hart was een verlangen ontstaan om God beter te leren kennen. Nu was ze in het laatste jaar in een gesprekskring, in haar huis. Over het geloof. Ze had verteld dat ze zo graag wilde geloven, maar dat ze het niet kon pakken. Om die stap te zetten, vond ze moeilijk. Afgelopen week was het zover. Ze was naar een kinderdienst geweest. En daarin ging het over het kruis, wat Jezus voor haar had gedaan. Ineens kwam die boodschap bij haar binnen. Dat deed Hij dus voor mij! Ze straalde. Het licht in haar hart was doorgebroken. Ja, ik geloof! Als je een cursus begeleidt, zo met mensen meeloopt, dan ontroert je dat. God is aan het werk.
  • Een ander getuigenis, van langer geleden. Waar gebeurd. Een evangelist ging naar studenten in Cambridge. Boven was een feestje aan de gang. Studenten waren luidruchtig. Er werd bier gedronken. Op dat feestje hadden ze begrepen dat eronder een evangelist bezig was over het geloof. Ze zeiden: durf jij naar beneden te gaan en te zeggen dat je je wilt bekeren? Ja, dat durf ik wel. Iemand deed dat. Die evangelist nam die student mee naar een kamer. Iemand had een kleine afbeelding van het kruis. Ga maar zitten, zei die evangelist en legde die afbeelding op de tafel. Kijk er maar 10 minuten naar. Die student was er nog naar aan het kijken. Blijf nog maar even kijken. Ik kom naar 10 minuten terug. Wat is de bedoeling hiervan? Toen hij voor de derde keer terug kwam, vond hij de student op zijn knieën. Later is die student theologie gaan studeren en bisschop geworden in Australië.

Wat het kruis kan uitwerken. Wat een kracht daarvan uitgaat! Kan dat vanmiddag ook gebeuren, vroeg ik me af. Als we stilstaan bij de worsteling van Jezus in Getsemané. Dat we het samen overdenken, niet alleen kijken en voor kennisgeving aannemen, maar dat het ons hart zal aanraken. Zal dat vanmiddag gebeuren? Daar hebben we om gebeden. Dat de Geest het Woord zo opendoet, dat we niemand zien dan Jezus alleen!

Bij de Schriftlezing zijn we aangeland in het laatste deel van het leven van Jezus. Als je het hoofdstuk doorbladert, dan begint hoofdstuk 26 met de aankondiging van het lijden. De vierde keer zelfs! Jezus heeft Zijn discipelen daar steeds op gewezen. De route was Hem bekend.

Dan die wonderlijke gebeurtenis; die vrouw die Hem zalft. Een fortuin gaf ze uit. De zalving deed ze, zegt Jezus, met het oog op Zijn begrafenis. Dan het verraad van Judas. Dan de Paasmaaltijd. Die indrukwekkende woorden over brood en bloed. Een nieuw verbond. Niemand aan tafel had kunnen bevroeden hoe snel dat werkelijkheid zal worden. Ze zongen Psalm 118. Ze gaan naar de Olijfberg. Jezus was daar vaak. Hij zocht de rust, eenzaamheid, contact met Zijn Vader. Gemeenschap met Zijn Vader. Zo Vader, zo Zoon. Een hechtere band kunnen we ons niet voorstellen.

Hij gaat na de maaltijd naar de hof van Getsemané. Hij neemt ze mee. Hij wijst ze een plaats: gaan jullie daar maar zitten. Terwijl Ik daar, Hij wijst, ga bidden. Blijf hier en waak met Mij! Ze moeten wakker blijven. Ongetwijfeld zal Hij verwacht hebben dat ze Hem in gebed steunen. Hebben ze het door? Ik denk het niet.

Hij neemt er drie mee. Petrus en de zonen van Zebedeus. Drie discipelen waar Jezus een speciale band mee hand. Kroongetuigen. Dat deed Hij vaker. Niet altijd waren alle discipelen erbij. Dochtertje van Jaïrus. Hij wekte haar op; zij waren daar op. Ze zien iets van wat Pasen betekent. En op de berg van verheerlijking, dan zijn zij er ook bij. Toen was het licht, nu is het donker. Ze zijn er weer bij.

Als Jezus hen heeft achtergelaten en verderloopt, dan begint er iets te gebeuren. Opvallend. Vers 36. Hij begint zeer bedroefd en beangst te worden. Hij begon… zegt Lukas. Hij begint iets te ervaren wat Hem zeer overweldigd. Hij wordt zeer bedroefd. Overweldigd door een diepe vorm van verdriet. Letterlijk: verpletterd. Door angst. De woorden die Jezus spreekt komen uit de Psalmen wandelen: Psalm 42 en 43. Wat buigt gij u neder, mijn ziel! Bedroefd tot de dood toe. Er overvalt Hem iets. Valt iets op Hem.

Iets wat gelijk staat bijna aan de dood. De verschrikkingen van de dood. Hij bezwijkt er bijna over. Markus zegt: Jezus begon zeer beangst, ontsteld te worden. Hij verliest als het ware Zijn zelfbeheersing. Zo hebben we Hem nog nooit gezien!

Wat gebeurt hier met Hem? Er zijn bijbeluitleggers die zeggen dat de discipelen die er bij zijn iets zien van de psychische desintegratie. Ze zien iets wat ze nog nooit hebben gezien. Zijn psyche is omhult door de dood. Lukas zegt dat Hij bloed zweet. Dat gebeurt alleen maar als je extreem angstig bent. Wat gebeurt daar?

Nee, geen angst voor het onbekende. Geen angst voor het kruis – hoe onmenselijk ook. Jezus wist wat er zou gebeuren, dat had Hij tot vier keer verteld. Hij had Zijn discipelen er vaak op gewezen – heel gedetailleerd. Wat maakt dit lijden zo sterk, zo anders? Sommige martelaren hebben met opgeheven hoofd de dood onder ogen gezien. Niemand van hen heeft bloed gezweet. Wat maakt het zo zwaar? Wat is die angst?

Dat heeft alles met die beker te maken waar Hij over spreekt. Vader – Hij spreekt Zijn Vader met de vertrouwelijke naam aan – moet Ik die beker drinken? De beker van de toorn van God. Jeremia spreekt daarover. De volken moeten die beker leegdrinken. Over de zonden komt Zijn oordeel. De beker vol met dingen die zij mis hebben gedaan. Vervloekt, gehaat, ze zullen ten onder gaan. Aan de lijve ondervinden wat de boosheid, toorn van God inhoudt.

Het is deze beker die Jezus daar gaat drinken. En in die beker zitten al onze zonden. Zelfs de zonden van de hele mensheid. Die de toorn van God hebben opgeroepen. Die beker heeft Hij in Zijn handen. Zijn levensbeker was met andere dingen gevuld: liefde, vrede, geloof, geduld, mildheid, blijdschap, zelfbeheersing. Hier is alles anders. Nu wordt Zijn beker gevuld met dingen die Hij van huis uit, van nature niet kent. De beker die Jezus in handen heeft, zit vol. Vol met van alles. Vuil van ons mensen. De beker zit vol met overspel, ontucht, losbandigheid, afgoderij, haat, ruzie, occultisme, jaloezie, dronkenschap, opstandigheid, ongehoorzaamheid, onmatigheid, onvergevingsgezindheid. Al die dingen die wij vanuit onze zondige natuur hebben voortgebracht. Het komt samen hier: de zonden van de serieverkrachters, onmenselijke dictator, seksueel misbruik. Jezus gaat die beker drinken.

In die hof worden uw en jouw zonden in die beker geperst. In die beker zit alles in. Jezus is die beker aan het drinken.

Weet u wat veelzeggend is? Mattheus zegt dat het in het Getsemané is. Dat komt van het Hebreeuwse Gat-Sjmanim. Dat betekent olijfpers, oliepers. Ik herinner mij nog dat toen we in Israël waren, toen waren we in Nazareth-village. Een gids vertelde iets over hoe olijven worden geperst. Olijven worden drie keer geperst. De eerste persing wordt aan God toegewijd. Het restant wordt nog een keer geperst, die wordt gebruikt voor levensmiddelen. En de derde persing wordt gebruikt voor de lampenpitten. Steeds weer worden ze geplet en geperst. Dat is wat er in de hof van Getsemané gebeurt.

Jezus zoekt Zijn leerlingen drie keer op. Drie keer. Hij gaat terug met het gebed op Zijn lippen. Vader, moet Ik deze beker echt leegdrinken? Maar die beker gaat niet aan Hem voorbij. Hij moet die beker leegdrinken. Elke keer dat Hij verder de hof in gaat, drinkt Hij meer uit die beker.

Paulus denkt daaraan als hij zegt: Hij die geen zonde heeft gekend… Hij die dat van huis uit niet kende, Hij is tot zonde gemaakt. En dat gebeurt daar in die hof. Jezus ondergaat in de hof wat op Grote Verzoendag gebeurt. U weet wel, die ene bok, daar wordt de zonde op gelegd. De bok wordt geslacht. Heiligdom en priesters worden gereinigd. De andere bok, daar worden de zonden op gelegd. Hij wordt de woestijn in gestuurd. Hij zal in de woestijn sterven. Die twee offers verwijzen naar Jezus.

Jezus drinkt de beker van Gods toorn leeg. Wij weten niet wat een leven zonder ruzie, haat is. Jezus kende dat van huis uit niet. Hij wordt er nu mee geconfronteerd. Dat is de angst, de aanvechting. De angel van de zonde dringt dieper in Hem door. In Zijn geest, ziel, lichaam.  Zonde maakt scheiding tussen God en ons. Jezus verkeerde altijd in de nabijheid van Zijn Vader. Hij ervaart op dat moment wat de consequentie van zonde is. Zijn beker wordt gevuld met de zonde van ons mensen. Hij drinkt dieper. Elke ronde van gebed, wordt Hij als het water dieper in de zonde geperst. Hij proeft haat, misbruik, conflict, geweld, ongehoorzaamheid, angst, lijden. Dat wat Hij van huis uit niet kende, proeft Hij. Hij ervaart het oordeel van God, als Hij daar geknield ligt.

Mijn ziel is bedroefd tot de dood toe. Dood is de straf op de zonde. Een voorproef van de hel. De duivelen zullen Hem pijnigen. Hij draagt het oordeel van God. Hij bewerkt zo voor ons vergeving. Hij heeft die beker tot op de laatste druppel leeggedronken. Zo heeft Hij mijn, uw zonde weggedragen.

Dit is Mijn lichaam dat voor jou verbroken wordt. Dit is Mijn bloed, dat voor jou vergoten wordt. Dit heb Ik voor jou gedaan. Denk er eens aan terug, als het avondmaal is. Zeg het eens tegen jezelf en tegen je buurman: Hij heeft het voor jou en mij gedaan.

Geloof je dat, net als die vrouw aan het begin? Dat alles van jou in die beker zat? Dat Hij je vergeving biedt! Dat het wonder van het kruis voor jou is. Geloof het evangelie. En je ontvangt vrijspraak. Jezus heeft ook jouw zonden weggenomen. In de hof van Getsemané is het lot van ons mensen beslist.

Ik vroeg me af, waarom is die strijd in de hof van Getsemané? Waarom daar zo hevig? Wij verbinden het vaak aan het kruis. Ik las dat de Engelse Opwekkingsprediker Jonathan Edwards daar een antwoord op heeft: ‘In de Hof van Getsemané ervaart Jezus vrijwillig het oordeel van God. Er komt geen mensenhand aan te pas. Maar straks, straks zal met Hem gesold worden. Straks wordt Hij slachtoffer van de praktijken van mensen. Hij wordt straks door anderen aan het kruis genageld. Maar hier draagt Hij het zelf, uit eigen beweging. Hier komt niemand tussen. Hij gaat dieper de hof in, omdat dat de weg is die Hij wilde gaan. Voor ons. De weg die redding bracht en leven.’

Wat zien wij als wij vanmiddag kijken naar Getsemané? Zal het ons leven net zo raken als die vrouw of die student? Of nemen we het voor kennisgeving aan? Als Jezus daar in de hof de beker drinkt, keert Hij terug naar Zijn discipelen. Ze slapen. Tot drie keer toe. Kunnen jullie niet één uur met Mij waken?! Mensen voor wie Hij Zijn leven geeft. Mensen voor wie Hij bidt. Ze slapen. Jezus kan niet op ze rekenen. Dat is wel confronterend, of niet? Jezus voert de strijd alleen. Maar zo doet Hij het ook voor hen. Hij gaat de godverlatenheid in. Zo diep is Zijn liefde.

Zie je de verbanden? In de Hof van Eden ging het fout. In de Hof van Getsemané komt het goed. In de Hof van Eden de ongehoorzaamheid, van de Eerste Adam. Hier de gehoorzaamheid van de Tweede Adam. Jezus draagt het oordeel in onze plaats. Die beker is gevuld met onze zonden. Hij drinkt die leeg.

Wat zien we, als Jezus die beker vasthoudt?

Zie hoe Jezus biddend strijdt
met de pijn, verlatenheid.
Zo alleen, verwond roept Hij:
Mijn God, waarom verlaat U mij?
Zie wat Jezus heeft gedaan;
in zijn lijden heeft doorstaan.
Zoveel liefde verwondert mij;
niemand heeft zo lief als Hij.

Zullen we samen bidden? En Hem daarvoor danken? Ik nodig je uit om in het gebed – ik ben dan even stil – om aan die beker te denken die Jezus in Zijn handen heeft gehad. Daar zitten uw, jouw, mijn zonden in. Het kan goedkomen. Laten we samen bidden.

‘Vader in de hemel, zo komen wij tot u, deze middag. Onder de indruk van wat we hebben gehoord. Dat de worsteling van Jezus zo indringend was. Nee, dat kunnen wij ons niet voorstellen. Dat Hij er alles aan heeft gedaan om het tussen U en ons goed te maken. Wat een wonder is dat.

Wat een diepe weg bent U voor ons gegaan, Heere Jezus! In de Hof nam U de beker van de toorn, de beker die vol zat met zonde. U nam ook mijn levensbeker, met alles wat daarin niet goed was, in Uw hand. We staan er in gebed even bij stil. We zien U bidden met de beker in Uw hand. Met mijn zonden, toen ik dat deed en dat naliet. Mijn opstandigheid, laksheid, lauwheid, ongehoorzaamheid, onreinheid.

Heilige Geest, breng ons in herinnering wat in die beker zit en welke dingen erin zitten die we nog nooit aan U hebben beleden.

[Stilte]

Ja, Heere, ook dat zit in die beker. Ook dit, en dat ook. Dat U dit hebt willen doen, wij worden stil. Wij eren en aanbidden U. Dank U wel dat U die beker hebt leeggedronken, dat in Uw lijden al mijn zonden begrepen zijn. Dat we in geloof – werk dat Heer, steeds opnieuw – steeds weer de beker van verlossing in ontvangst mogen nemen: de vergeving die U voor ons hebt bereid. Duizendmaal dank, o Heere Jezus. Amen.

Amen.

Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 25 februari 2024, 17 uur. Schriftlezing Jeremia 25:15, 27-28 en Mattheus 20:20-23, 26:36-46.