Een man onderbreekt Jezus’ onderwijs met een vraag over een erfenis. Jezus vertelt dan een gelijkenis over een dwaze boer. Die boer had een egocentrisch leven, alles draaide om zichzelf, maar hij vergat voor zijn ziel te zorgen. Het leven en alles wat je hebt, is niet van jezelf; je ontvangt het van God. En God vraagt het geleende weer terug. Alleen de band met Hem kan redden van de eeuwige ondergang. God wil dat wij woekeren met onze talenten, niet leven voor onszelf, maar delen met anderen van wat wij ontvangen hebben. Jezus is zelf die weg gegaan: Hij is arm geworden daar Hij rijk was. Hij wilde ons rijk maken in God door naar Golgotha te gaan. Dwaas ben je als je leeft om je bezit, rijk ben je als je leeft met God.

Waar je schat is, daar is ook je hart!

Gemeente van Jezus Christus, jongelui, broeders en zusters, hoe is uw ervaring: midden in je verhaal worden onderbroken. Je vertelt iets, er komt iemand tussendoor. Dat gaat soms over iets heel anders. Soms in het gezin. Wat aan het vertellen, opeens een stemmetje tussendoor. Soms gebeurt dat. Iemand onderbreekt je met een vraag of opmerking. Soms kun je er ook echt aan storen. Ik weet niet of u dat herkent. Laat me nou eens uitpraten! Waarom kom je hier nu mee? Dit gaat over iets heel anders. Soms gebruikt iemand een detail van wat je hebt gezegd. Volgens communicatiedeskundigen staat interrumperen op 1 in de top-10 van irritante luistergewoonten. Er zijn ook tips voor wat je dan moet doen: vriendelijk blijven, doorgaan met je verhaal, met dezelfde snelheid je verhaal herpakken, niet pauzes laten vallen. Op internet zijn er cursussen voor.

Bij Jezus zien we hetzelfde gebeuren. Duizenden zitten naar Hem te luisteren. Zijn discipelen zijn er ook bij. Midden in het vuur van Zijn betoog is er iemand die Hem onderbreekt. Met een vraag – die niets te maken heeft met het onderwijs van Jezus. Hoe irritant kan dat zijn! Hoe onbeleefd, eigenlijk.

Die vraag gaat over iets wat die man bezighoudt. Met zijn broer. We kunnen ons er iets bij voorstellen. Een erfenis – wat blijft als je ouders zijn overleden. De nalatenschap – dat geeft helaas vaak gedoe. Emotioneel gebeuren. Ruzie, onenigheid: dat hakt er diep in. Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders veel vaker dan vroeger naar de rechter gaan vanwege de gedoe rondom erfenissen. Geen contact meer met familieleden – heeft vaak te maken met verdeling van de goederen.

Deze man onderbreekt Jezus. Hij vraagt of Jezus zich met de erfenis van hem en zijn broer wil bemoeien. Een gevaarlijke vraag! Voordat je het weet wordt je meegezogen in het conflict van een familie. Je wordt gedwongen partij te kiezen.

Maar nee, Jezus doet het niet. Het is niet aan Hem dat te beslissen. Ik kan geen rechter zijn in deze zaak, zegt Jezus. Nu zou Jezus zijn preek kunnen hervatten. Maar, dat doet Hij niet. Jezus kijkt naar deze man en hij kijkt dieper. Hij ziet in wat de man naar voren brengt een probleem dat Hij wil adresseren. De man vraagt namelijk niet om een conflictoplossing; hij wil: geef mij mijn deel van de erfenis. De spullen, het geld. Jezus ziet dollartekens in de ogen van deze man. Jezus ziet hebzucht.

En weet u, hebzucht is een groot probleem. Het verzamelen van bezit kan je in beslag nemen. Bezit op zich is niet het probleem. Maar als bezit ons bezit, dan zijn we over een grens gegaan. Dan zit je in een gevarenzone. Wie veel heeft, wil nog meer hebben. Het kan je gaan beheersen. Maar je leven zelf, dat is niet van jezelf: dat is een geschenk van God.

Voor Jezus vormt dit een aanleiding om thema van de hebzucht aan te pakken. Het verlangen naar altijd meer. We lazen uit Kolossenzen 3. Paulus waarschuwt voor hebzucht, want, zegt hij, dat is afgoderij. Iets naast de enige ware God stellen (zegt de Catechismus). Ik stel mijn vertrouwen… op wat, op wie? Afgoderij is een kwestie van je hart. Waar je schat is, is ook je hart te vinden. Bezit kan je bezitten.

Jezus komt tot die kleine gelijkenis van die rijke dwaas. Als je goed leest en ook het vervolg ziet, dan zie je dat Jezus die vraag gebruikt als een aanleiding voor Zijn onderwijs. Hij zei tegen ‘hen’. Ook tegen de discipelen en de mensen. Weet je wat ik knap vind? Dat Jezus die thema’s van het onderwijs als het ware invlecht in het korte verhaaltje over de rijke boer.

In het gedeelte daarna gaat het over het zoeken van het koninkrijk van God. Ons hart gaat uit naar de dingen van elke dag. Jezus zegt: zoek eerst het Koninkrijk van God. Even later gaat het over de wederkomst: je weet niet wanneer je sterft. Die thema’s zitten in dat kleine verhaaltje. Zo is dat vaak bij gelijkenissen: er zit vaak zoveel in.

Het verhaal is gauw verteld, gemeente. Je ziet het gebeuren. Een goed jaar voor de boer. Hard gewerkt, de tijd zat mee, het klimaat speelde geen parten. Het resultaat is er. De kleine schuren zijn gevuld. Investeren, grote schuren, materialen kopen. Hij doet er een schepje bovenop. Overuren. Hij ziet het vorderen. De onderneming gedijt. Misschien meer personeel in dienst nemen? Jezus vertelt dat niet. Er zal een dag komen dat ik ervan kan genieten. Doe je best, God zorgt voor de rest. De dag om te genieten komt niet. Op het hoogtepunt sterft deze man. God vraagt het leven terug. God eist zijn leven terug. Griekse woordje dat heeft te maken met terugvorderen van een lening. Je vraagt het geleende weer terug. Ons leven is niet van onszelf. God vraagt het terug. Hoe dwaas kan je zijn, zegt Jezus. Al win je de hele wereld, maar je lijd schade aan je ziel!

Kijk, als je het onbevangen leest, zou je kunnen zeggen: wat doet deze man verkeerd? Misschien is dat uw gedachte. Die man is ondernemer. Hij heeft goed geboerd. Hard voor gewerkt. De ene boer haalt meer op dan de andere, laten we eerlijk zijn. Hij heeft het in zijn vingers. Wat is erop tegen om uit te breiden? Grotere schuren, nieuw personeel, terreinen ontginnen? Je moet toch woekeren met je talenten? Je wilt toch het beste, voor de toekomst van je onderneming?

Dat is ook niet verkeerd: woekeren met talenten, je best doen, plannen, vooruitzien. Dat mag. Dat is gebruik maken van de talenten. Blijf dat vooral doen. Toch noemt God  (opvallend, God neemt hier het woord, dat is bijna nooit) hem ‘dwaas’. Deze ondernemer, een dwaas. Dwaas is de bijbel betekent niet dat je dom bent. Het kan heel intelligent zijn. Maar in de ogen van God dwaas. Wat bedoelt Jezus? Wat wil God zeggen?

Mag ik het proberen dichterbij te brengen? Ik probeer het voor te stellen: hoe het is als dominee om de vrouw van deze man te bezoeken. Haar man gestorven, vannacht. In shock. Wat moet ik doen? We hebben er nooit over gesproken. Geen plannen. Hij was altijd bezig. Zoveel plannen en ideeën. Ik luister. Over haar man, kinderen, bedrijf. En dan, dan komt de begrafenis ter sprake. Een emotioneel moment. Ik heb haar man een paar keer ontmoet. Daar kan ik wel iets over vertellen. Maar ik wil het complete beeld. Zou je iets meer kunnen vertellen? Wat was belangrijk voor hem? Zijn gezin was alles voor hem. Zo trots op zijn kinderen. Maar nu vraag ik me af, hebben ze hem wel echt gekend? In zijn portemonnee zaten alle foto’s. Wat deed hij met zijn tijd? Druk met het bedrijf. Uitdagingen, het groeide, het personeel. Ik vroeg hem wel eens, wanneer ga je eens stoppen? Het kan toch minder. Hij verzekerde me: nog even dit en dan, morgen, of, spoedig. Nee, ik beloof het je. Hij meende het echt.

Gemeente, waarom ben je dwaas als je leeft zoals deze man? Wat wil Jezus nou met dit kleine verhaaltje zeggen? Ik denk 3 dingen.

  1. Leef niet voor jezelf. Als je goed meekijkt naar de verzen, naar wat die man zegt. 6x het woordje ‘ik’. 3x het woordje ‘mij’. Het leven van deze man staat in het teken van zichzelf. Een egocentrisch leven. Niet in overleg met anderen, maar met zichzelf. Eigen ideeën, plannen, dromen. Goed bedoeld, natuurlijk. Hij houdt van zijn gezin. Maar hij ging maar door. Doof voor de stem van zijn partner, voor de stem van God. Als hij sterft, is er niemand die naar hem omziet (vers 20). God zegt: je bent dwaas. ‘Men’ zal u ziel van u opeisen. Alles waar je druk mee was, voor wie zal het zijn?! Aan wie laat je het na? Hebzucht maakt mensen niet alleen onuitstaanbaar, maar ook eenzaam. Wie staan er bij je graf? Was jij iemand die voor anderen klaar stond? Of was je bezig, doof voor anderen, blind voor anderen? Konden mensen op je rekenen? Zomaar een vraag die Jezus stelt. Wat ben je dan arm, zegt Jezus. Leef niet voor jezelf.
  2. Geven maakt rijk. Er was in die tijd van Jezus (moet je maar eens opletten) ontstellend veel armoede. Veel mensen hadden moeite de touwtjes bij elkaar te knopen. Veel arme mensen komen in de gelijkenissen langs. Als je rijk bent, heb je een grote verantwoordelijkheid. Anderen in de zegen te laten delen. Of houd je alles voor jezelf: huis, geld, vakantie, tijd, woning? Mogen mensen daar profijt van hebben? Mag dat andere gezin een keer een weekendje weg? Zou je je winst kunnen investeren in het koninkrijk van God? Wat baat het de mens als hij de wereld wint, maar schade lijdt aan zijn ziel? Hij houdt ons een spiegel voor, mij. Ik ben rijk, wij zijn rijk. In plaats van alles in mijn handen te houden, vraagt Jezus om met open handen te leven. Mogen anderen er ook van te genieten? Durven wij onze handen en harten te openen naar de buurvrouw, collega, vriendengroep? Dwaas als je het niet doet!
  3. Het allerbelangrijkste: vergeet je ziel niet. Je kunt alles hebben wat je hartje begeerd. Er zijn zoveel dingen, jongelui, waar je vol van zit. Dingen die je graag wilt hebben. Ze leggen beslag op je hart. Je kijkt op internet naar de goedkope aanbieding. Daar is niets mis mee. Maar als het je beheerst… Als je God niet hebt, ben je straatarm. Dwaas ben je als je voor jezelf schatten verzamelt hier op aarde en geen schat hebt in de hemel. Arm ben je als Jezus niet die parel van grote waarde is. Als je de omgang met Hem verwaarloost. Dan ben je niet rijk in God. Daar was het Jezus om te doen.

Paulus zegt mooi: Hij was rijk, maar is arm geworden. Hij ging die lange weg naar Golgotha. Om ons rijk te kunnen maken in God. Wat is dat, rijk in God? Dat is de genade dat je Jezus mag leren kennen. Door Hem de toegang tot de Vader. De troost van de vergeving. Die belofte van Hem: Ik zal bij je zijn, elke dag. Zijn handen onder je leven. Overvloed van genade en liefde – elke dag. Dat is de zorg van onze Hemelse Vader, elke dag, voor u en uw kinderen. We kunnen het alleen ontvangen als onze handen open zijn. Zijn je handen open?

Laat daarom het geloof en de omgang met de Heere het allerbelangrijkste zijn, zegt Jezus. Jezus nodigt uit om in die spiegel te kijken. En meer nog: kom maar bij Mij die vermoeid bent. Ik zal je rust geven. Mijn genade is genoeg. Jezus vertelt deze gelijkenis om ons te waarschuwen. Benut deze tijd van corona om te investeren in dingen die blijven. Alleen als we verbonden zijn met Hem, blijven we leven.

Hij is de weg naar het kruis gegaan. We overdenken Zijn weg. Hij is arm geworden om ons rijk te maken in God. Laten we daarom vandaag en in de dagen die komen ons het woord van Jezus gezeggen. Laten we de dingen van boven zoeken. Laten we elkaar aansporen. Zoek de dingen die boven zijn. Dan heb je meer dan genoeg om te delen met mensen die God op je weg plaatst.

Nu stop ik echt, ik kom nog even terug op het begin van de preek. Niets zo irritant als mensen je onderbreken. Mag Jezus u en jou en mij onderbreken, vanmorgen? Met die vraag: is het je ook om Hem te doen? Waar je schat is, zal ook je hart zijn. Als je met Hem leeft, ben je rijk in God. Die schat zal nooit vergaan.

Amen.

‘Zou ik niet van harte zingen
Hem die zozeer mij verblijdt?
Want ik zie in alle dingen
niets dan zijn genegenheid.
Is de hartslag van het leven
niet de liefde van de Heer?
Liefde draagt hen meer en meer,
die in dienst van Hem zich geven.
Alle dingen hebben tijd,
maar Gods liefde eeuwigheid.’

– Weerklank 481 vers 1

Hervormde Gemeente Reeuwijk, zondag 7 maart 2021, 9:30 uur. Schriftlezing Lukas 12:13-21. Wetslezing Kolossenzen 3:1-14.