De gelijkenis over de Barmhartige Samaritaan kent een horizontale (ethische) en verticale (christologische) uitleg. De vraag van de gelijkenis is niet, wie is mijn naaste, maar, ben ik een naaste? Durf en kan ik de nood van de ander toe te laten in mijn hart? Christus is de ultieme Barmhartige Samaritaan. Hij kwam om Zich over verloren mensen als wij, liggend aan de kant van de weg, te ontfermen.
Als Christus voor de ander zijn
Gemeente van Christus, hier in de kerk en thuis met ons verbonden, als je vandaag de dag neemt van Jeruzalem naar Jericho kom je de herberg van de Goede Samaritaan tegen. Er zijn resten gevonden van een kerk. Mensen hebben gedacht, het moet echt gebeurd zijn. Elke plek heeft in Israël een bijzondere betekenis. Iedereen kan zich bij het kleine verhaaltje iets voorstellen. Het is een uitdrukking in onze taal: iemand die zich zonder eigenbelang over een ander ontfermt. Wikipedia: telt wat iemand doet, niet wat iemand is. Je moet niet alleen naar de letter van de wet handelen, maar naar de geest.
We zien het voor onze ogen gebeuren. Een man door rovers mishandeld. De priester en Leviet doen niets. De Samaritaan ontfermt zich! Waar gaat dit verhaaltje over? Over omzien naar mensen in nood. Naastenliefde. Jazeker. Dat is de ethische en horizontale dimensie. Er is ook een diepere dimensie. Daarvoor moet je in de kerk zijn. Het is voluit evangelie. Het onthult iets over Jezus. De christologische uitleg. De verticale. Zo deelmio deze preek op in twee delen: Horizontaal (wat wij moeten doen, wat het ons zegt) en verticaal (wie God is, wat God doet).
1.
De mensen die deze gelijkenis hebben gehoord, zien het voor ogen. We hebben er een voorstelling van. Die weg heeft veel bochten. Door woestijngebied. Veel mensen waren op reis. Een eenzame reiziger is een makkelijk doelwit. Halfdood achtergelaten. De rovers alweer vertrokken.
Gelukkig, een priester komt. Dienst erop zitten, gaat naar huis. Maar loopt voorbij. Een gemiste kans. Gelukkig een Leviet. Die zal wel omzien? Maar hij gaat er ook met een grote boog aan voorbij. Waarom helpen ze niet? Bang dat de rovers nog in de buurt zijn? Of durven ze de nood niet toe te laten in hun leven? Of weten ze geen raad? Wij weten ons vaak ook geen houding te geven. Ik zeg maar niks. Dat vindt die ander moeilijk. Uitleggers wijzen erop: mensen die in de dienst van God staan, zijn rein. Een dode of zieke aanraken, dan werd je onrein. Lijkt mij niet waarschijnlijk. De dienst zit er juist op. Joodse uitleg: een gewonde helpen weegt zwaarder dan andere geboden. Het schokkende is dat ze verzuimen te doen wat God vraagt. Mensen die ervan weten, doen het niet. Psalm 146 in hun hart. Ze weten ervan. God heeft oog voor weduwe, wees, vreemdeling. Die wet functioneert niet in hun leven.
Je kijkt als het ware in de spiegel. De Heiland is bezorgd dat mensen die weten wat ze moeten doen, het niet doen. Er is iemand eenzaam, ziek. Een vluchteling in de straat. Vriendin met huwelijksproblemen. Collega die worstelt met depressiviteit. Maar stel je je ervoor open? God legt de nood op je hart, maar doe je er wat mee? Breng je het nog in gebed? Er zijn altijd redenen om het niet te doen. Persoon staat ver van je af? Die buurman, zo’n lastpost. Je hebt het druk. Zorgen om je eigen gezin. Stemmetjes in je hoofd: je kunt toch niet het leed van de wereld op je nemen? Hebben ze het er niet naar gemaakt? Waarom gaat die man alleen op pad? Jij kan het toch niet oplossen? Dweilen met de kraan open?
Als God nou de nood op je hart legt. U bent een priester of Leviet. Ambt van alle gelovigen. Wat doe je? Iemand heeft hulp nodig. Voor God is er geen plan B. Zijn gemeente is plan A. Jacobus schrijft dit: wat voor nut heeft het als iemand zegt dat hij geloof heeft, maar hij heeft geen werken (put on practise)? Wat voor nut heeft dan je geloof! Geloof zonder de werken is dood. Diezelfde spiegel is dat. Het kleine verhaaltje. Confronterend! Bedoeld om tot inkeer te komen. Hoe sta ik ten opzichte van mijn naaste?
Het wordt nog spannender. Wie is die derde persoon? Een jood had gezegd: die derde moet een gewone Israëliet zijn. Nee. Er komt een Samaritaan. Een probleem. Schokkend detail. Halfbakken jood. Ze hadden Thorah veranderd. Geen zuiver joods bloed. Water en vuur. Jezus met die Samaritaanse vrouw, dat boterde niet. De joden konden in morgengebed bidden: Heere, geef een goede dag, geef mij mijn dagelijkse brood, ik bid U dat er geen Samaritanen zijn in de dag van de opstanding. Wat staat er? Vers 33. Hij kwam in zijn buurt. Hij werd innerlijk met ontferming bewogen. Hij doet wat de priester en Leviet niet deden. Hoe kunnen wij dat schokkende ervaren? Dat luidruchtige gezin, die namen die man in huis. Of die man met tattoo’s. Of een moslim die een christen voor gaat.
Wie is de naaste? Jezus draait het om: voor wie ben jij een naaste geweest (vers 36). Wie heeft zich als een naaste gedragen. Die wetgeleerde kan het woord Samaritaan niet over zijn lippen gekregen. Ga heen en doe het ook, zegt Jezus.
Achter die beginvraag zit een dieper probleem. Voor wie is nu de genade van God? Wie mag er bij het volk horen? Het Oude Testament: via Israël naar de volkeren. Psalm 67, God heeft de volkeren in beeld. Psalmen die zingen over de heidenen (Psalm 87). Voor de volkeren, via Israël breidt het uit. Als je naar het begin kijkt van Lukas 10: Jezus zendt de 70 uit. Ze moeten het evangelie verkondigen. Genesis 11, 70 is universeel, voor de volkerenwereld. Niemand uitgezonderd. Discipelen gaan op pad. Mensen moeten zich wenden tot Jezus. In Jezus ziet God naar iedereen om: wat je afkomst ook is. Ook naar Samaritanen.
Jezus neemt een Samaritaan als voorbeeld. Daarmee plaats Hij zichzelf tegenover de wetgeleerde. Het was een strikvraag. Is God er alleen voor de joden? Nee. God is er voor de joden, zegt de wetgeleerde. Jezus zegt: God is genadig voor zondaren. Voor hoeren en tollenaren. Scherper kan Jezus het niet zeggen. Regels, tradities, vooroordelen. Wij delen mensen in. Wij staan dan aan de goede kant. Dit was de ethische lijn.
2.
De liefde van Christus. Wat maakt dat deze Samaritaan anders reageert? Kijk naar vers 33. Hij kwam in zijn buurt. Vers 34: hij ging naar hem toe. Hij laat de nood binnenkomen. Hij laat zijn hart erdoor raken. Innerlijk met ontferming bewogen. Het Griekse woord duidt op de ingewanden. Het wordt altijd over God gezegd, nergens over mensen. Hier wel.
Jezus is die Samaritaan geworden. Afgeschreven door Zijn volk. Kan uit Nazareth iets goeds komen? In de persoon van de Samaritaan komt God naar ons toe. In de kleren van de Samaritaan. In een wereld vol kwetsbare en gebroken mensen. Mensen die lijden. Jezus daalde neer van Zijn troon om mens te zijn om die gebroken en gewonde harten aan te raken. Hij heelt gebrokenen van hart. Hij komt naderbij, tilt mensen op. Brengt mensen in de herberg van Gods Vaderhuis. Hij betaalt de schuld.
Dit kleine verhaaltje zegt dus iets over Jezus. Hij kwam om de kloof te overbruggen. Hij deed verzoening over het grondprobleem. Hij was gehoorzaam tot de dood van het kruis (Fil. 2). De ontlediging was totaal.
Dit is vol van evangelie. Jezus kijkt ons aan vanmiddag. Weet je, die gewonde mens, dat ben jij. Dat bent u! Dat ben ik. Wij zijn aangewezen op de genade van God. Aangewezen op de barmhartigheid van de Hemelse Samaritaan. Jij daar. Ook voor u, jou ben Ik gekomen. Ik ben gekomen om je te brengen naar de herberg van Gods Vaderhuis. Hij weet raad met je zonden en wonden. Hij is de barmhartige Samaritaan bij uitstek. Hij verbond zijn wonden. Tilt hem op. Geeft perspectief.
Ik, die gewonde man? Aan de kant van de weg? Ontferming nodig? Ja, dat is de boodschap. Als Jezus niet naar ons zou omzien, ben ik verloren. Zonder hoop en toekomst. Hij is mijn levensweg gekruist. Ik hoop dat dat bij u zo is. Er gebeuren dan wonderen. Hij nam ons bestaan voor Zijn rekening.
Die egoïstische vraag wordt omgedraaid: voor wie ben jij de naaste? De roeping is: doe alzo. In de week die komt. God brengt mensen op je weg. Vriend, vriendin, iemand uit de kerk of van het werk. Mensen met een verhaal. Hij zendt mij uit in de wereld.
Weet u, de sleutel van de gelijkenis is de ontferming van Jezus. Wie daar iets van begreep, wie daar van leeft: ik was ook zo’n mensenkind. Jezus kruiste mijn levenspad. Dan sta je anders in het leven. Dan heb ik een roeping. Maria koos het goede deel. Aan de voeten van Jezus. U vanmiddag ook. Aan de voeten van de Barmhartige Samaritaan zitten we elke zondag. De genade roept ons op: ga geen en doe alzo. Geroepen om dienstbaar te zijn als Christus. In navolging van Hem, voor de ander.
Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 6 februari 2022, 17 uur. Schriftlezing Lukas 10:25-37. Geloofsbelijdenis met woorden van de apostel Paulus, Filippenzen 2:1-11 (‘een trinitarische belijdenis komt hierin terug’).