Paulus werkt in Efeze 6 uit hoe de gemeente van Christus handen en voeten krijgt. In zijn beschrijving zou je een Romeins galeischip kunnen zien: met roeiers (gemeenteleden), motiveerders (ambtsdragers) en de kapitein (Christus). De eenheid in de gemeente is van belang voor het getuigenis naar buiten. Verder moet alles in de gemeente gericht zijn op Christus.

Samen in de naam van Jezus

Gemeente van de Heere Jezus Christus, de uitspraak is u bekend: vele handen maken licht werk. Hoe meer mensen, hoe sneller het gedaan hebt. Bijvoorbeeld folders rond brengen. Of in de gemeente, voor een gemeentedag. Scheelt tijd. En ieder kan doen waar hij goed in is. Samen vullen we elkaar aan.

Paulus heeft het hierover in Efeze 4. Hoofdstuk 4 begint met de praktische vertaling van het voorgaande. Paulus heeft gesproken over wat God gedaan heeft in Jezus. Hoe de zonde is weggenomen. Hoe er zonde is gekomen. Hoe God een gemeente heeft gevormd. Mensen met verschillende afkomst. Ze hebben het geloof gemeenschappelijk: het geloof.

Om de boodschap goed te kunnen gebruiken, begin ik met een voorbeeld. Zijn we als gemeente een roeiboot of zeilboot? Zelf bezig of door de Geest?

Ik denk aan een gondel. Een ranke boot. Kan je de boot mee verkennen. De gondelier beweegt de gondel voort. In de gondel zitten de toeristen. Ze hoeven zelf niets te doen. Alleen maar kijken.

De Romeinen hadden galjoens, galeischepen. Dan gaat het om de juiste slag. Roeien aan beide kanten. En kapitein erop. Het waren slaven.

Het verschil met de gondel is dat in een galeischip, iedereen een taak heeft. In dezelfde slag, juiste ritme, iemand geeft aanwijzingen, er is een kapitein die de koers bepaald.

Welk beeld vindt Paulus passen bij de gemeente? Ik denk het galeischip. Het gaat over gemeenteleden die een taak hebben en samen de gemeente vormen. Zij zijn de roeiers. De ambtsdragers geven instructies. De kapitein is Jezus zelf. Dit speelt in de gemeente een belangrijke rol.

Hoofdstuk 4 valt in drie stukjes uit een. Vers 1-6: de roeiers. Vers 7-12: de mensen die leiding geven. Vers 13-16: het doel en de kapitein.

1.

De roeiers en de gemeente. Daar gaat het over. In vers 12 worden ze heiligen genoemd. In het Nieuwe Testament is dat uitdrukking voor de gelovigen. Niet heilige boontjes. Maar apart gezet. Geroepen uit de wereld. Roeping, dat gebruikt Paulus drie keer. Ze zijn geroepen mensen. Paulus heeft het niet over een specifieke roeping om de zending in te gaan. Nee. Het gaat over de roeping van het evangelie. We worden opgeroepen om in Jezus te geloven. Als christenen zijn we geroepen te geloven. Dat geldt voor ons allen. De gemeente is de kring van de geroepenen. Om Jezus te kennen en Hem te dienen. Hoe verschillend we ook zijn. Dit bindt ons samen: het geloof in Christus.

Paulus noemt 7 dingen op die we gemeenschappelijk hebben. Paulus denkt trinitarisch, om het theologisch te zeggen. Vers 4 is de Geest. Vers 5 is Jezus. Vers 6 is God. Dit hebben ze gemeenschappelijk, heel wat dus. Zegt Paulus. Dat schept een diepe verbondenheid. Bijzonder hè. We zijn zo verschillend. Maar het voorrecht om lid te zijn van deze gemeente, van de gemeente van Jezus Christus.

We zijn met zo velen vanmorgen. Er is veel eenzaamheid. Maar de gemeenschap is ook een missionair getuigenis. Iemand van buiten de kerk, neem je eens mee, kerstnachtdienst of op zondag, ze raken onder de indruk. Komen hier zoveel mensen samen?! De grootte van de gemeente zien wij vaak als last. Maar het is toch heel bijzonder! Een Heer. Een geloof.

Tegelijkertijd, Paulus benadrukt dat, ligt er een verantwoordelijkheid om de eenheid te bewaren en beschermen. De eenheid is een gave en opgave. Het is niet gemakkelijk gemeente te zijn. Cultuur, waarheid, vrijheid.

Paulus spoort de gemeente aan om elkaar te verdragen. In liefde. Waar mensen samenwerken is vaak gedoe. Helaas. Daar moeten we alert op zijn. De eenheid moet niet onder druk komen te staan. Bewaar de eenheid.

We zijn met velen. Maar zien we elkaar? Is er ruimte voor kwetsbaarheid en meeleven? Daar zijn we verantwoordelijk voor.

Neem deze vraag mee, van Paulus: bevordert dit de eenheid? Of beschadigt dit juist?

Die eenheid is belangrijk voor het getuigenis naar buiten. Een verdeelde Christus. Is Christus van die kerk of die? Ds. Loonstra (CGK) heeft een boek geschreven: ‘Een kerk, weg verdeeldheid.’ Opdat wij allen een zijn. Lees dat boek eens. Ds. Loonstra heeft de eenheid van de kerken in deze stad op zijn hart gekregen.

2.

De gaven en de ambten. Er is nog iets om de gemeente van Christus de gemeente van Christus te laten zijn. Ambt en gaven. Paulus maakt het duidelijk op een lastige manier.

Hij haalt Psalm 68 aan. God als een veldheer. Een generaal. Strijd en overwinning. Vroeger was het gebruikelijk dat het leger terugtrok en dan de krijgsgevangenen meegenomen werden. Ze werden bespottelijk gemaakt. Onderweg naar huis werden geschenken uitgedeeld.

Paulus betrekt Psalm 68 op Christus. Hij heeft een strijd geleverd. Met Satan. Hij heeft de machten van kwaad en zonde overwonnen. Hemelvaart is de zegetocht. En in de hemel heeft Hij gaven uitgestort aan de mensen.

Wat zijn die gaven? Vers 8. God heeft aan de gemeente gaven gegeven. Elders noemt Paulus er heel wat. Geloof, wijsheid, kennis, genezing, profetie, vertroosten, enzovoorts. Heel veel gaven. Elke gelovige heeft er tenminste een om de gemeente te dienen. Jij hebt ook een rol.

Wat draag je bij aan het goed functioneren van de gemeente? Wat is jouw gave. Jammer als dat niet wordt gebruikt. Dingen waar je goed in bent. Waar je hart ligt. Het gaat er om dat je het inzet ten dienste van de gemeente.

Het tweede, Christus heeft nog iets geschonken. Vers 11. Mensen met een speciale roeping. Mensen die daarop toezien. De motiveerders. Paulus noemt er 5. Apostelen, profeten, evangelisten, herders, leraars. De lijst is niet uitputtend. Diakenen worden niet genoemd. Hij legt de vinger hierbij.

De eersten zijn betrokken bij de stichting van de gemeente, de herders en leraars zijn de oudsten. Er ligt een hele ontwikkeling tussen, maar daar gaat het niet over vanmorgen.

De opdracht is: toerusten. Een praktisch woord. Je arm werd rechtgezet, op z’n plek gezet. Een schip heeft zeilen nodig. Er voor zorgen dat het schip kan zeilen. Het woord toerusten komt uit de medische wereld van Paulus’ dagen.

Je gebruikt je computer alleen als je kinderen op bezoek zijn? Je moet je gaven ontdekken en leren gebruiken. De gaven heb je gekregen. Hoe krijgt die toerusting een plek? Laten we in gesprek en gebed gaan. God om raad vragen. Toerusting is belangrijk.

Het gevaar is dat we op een gondel gaan kijken. Een persoon doet alles. Maar dat is niet de bedoeling.

3.

Het doel en de kapitein. Paulus is nog niet klaar. Het werk in de gemeente staat in een groter kader. Het wijst naar Christus. Paulus gebruikt allerlei uitdrukkingen (jonge kinderen, volwassenen man, standvastig) en werkt toe naar vers 15: toegroeien naar Hem die het hoofd is. Naar Christus. Gemeente zijn we met elkaar. Het doel is groeien naar Christus toe.

Paulus ziet een gevaar dat de focus verlegd wordt van Christus naar de christen, van God naar de mens. De cultuur praat mee. Er zijn dwalingen onder ons.

De focus moet gericht zijn op het kennen van Jezus. Hij doet het lichaam groeien. Van Hem uit. Hij is het hoofd. Van Hem uit groeit het lichaam. In aantal en diepte. Maar wat baat het ons, als wij alles hebben, maar als Christus niet het centrum is?

Hij gaf Zijn leven. Hij riep ons bij elkaar. De kring van Zijn gemeente. Hij gaf alles over. Hij heeft recht op onze toewijding. Heere, zegt U het maar, hoe kan ik U dienen? Dan neemt de Geest je bij de hand. Dan groei je in hoogte, lengte en breedte.

Focus houden op Christus. Alles wat Christus niet eert, moeten we verwijderen en loslaten. Wat niet de opbouw van de gemeente dient, moeten we mee stoppen. Hij brengt ons samen. Hij roept en vergeeft. Het is door Hem, voor Hem, tot Hem in de kerk. Zo kerk zijn. Samen in de naam van Jezus. Wat een voorrecht om lid te mogen zijn van het lichaam van Christus. Hem zij alle lof tot in alle eeuwigheid. Amen.

Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 12 januari 2020, 10 uur. Schriftlezing Efeze 4:1-16.