Gideon leeft in een onrustige en onduidelijke tijd. Een tijd waarin hij op zichzelf teruggeworpen was, waarop er van Gods werk weinig meer te zien was. Toch verschijnt God dan, juist dan. Dat is Advent: God blijft trouw en vervult Zijn beloften.
Ik weet niet of er voor mij een plek is in de gemeente, zei ze. Na een ingrijpend verlies. Ik heb weinig in die periode aan het geloof gehad, zei ze. En ik heb het ook niet gemist. Mijn emoties zijn afgevlakt. Het geloof doet me zo weinig. Voor die situatie vond ik de bijbelverhalen prachtig, de gebeurtenissen, hoe God ingrijpt. Ik genoot ervan. Nam er klakkeloos aan. Ik ging mee in de beweging van Advent na Pasen. Maar nu in de totale leegte… Ik moet bekennen, ik ben er weinig van God in ervaren. Was op mezelf teruggeworpen. Ik wil nog wel geloven maar ik weet niet of ik het kan… Ik ben een twijfelaar.
God kwijt zijn, gemeente. Je afvragen of Hij nog bestaat. Ik hoor dat in verhalen van de gemeente. Misschien uw leven? In de gemeente vertellen mensen over stabiel geloof, mensen die het wagen op God, niet beschaamd uitkomen. Mooie verhalen, maar wat merk ik daar nou zelf van? Vanmiddag horen we over zo iemand. Iemand die dat niet ziet gebeuren. Iemand die niet ziet dat God het leven leidt.
Gideon. Een tijd waarin het land wordt kaalgeplukt. De Mideanieten plukken alles kaal. Het doet denken aan hoe het aan Oekraïne aan toe gaat. De energie net weet gerepareerd en dan weer de volgende aanval. Je ziet geen uitkomst meer. De Mideanieten als een zwerm sprinkhanen. Ze nemen alles mee. Dat gaat al zeven jaar zo door. Nauwelijks iets om te kunnen eten.
Gideon leeft in een tijd waarin er van God weinig zichtbaar is. De verhalen zijn er nog wel. Over de uittocht en over de bekendmaking bij de braambos. Prachtige verhalen maar gebeurtenissen uit een ver verleden. Waar is die God nu?
De God van Israël is bij de mensen uit beeld geraakt. Ingewisseld voor Baäl, de god van het hebben. Van consumeren, pakken, graaien. Begrijpelijk dat je daaraan vasthoudt als je niets meer hebt?!
Er is geen perspectief. Je staat er alleen voor. Op jezelf teruggeworpen. Van Gods kant wordt al tijden niets vernomen. Alleen, kaal. Gideon maakt er nog wat van. Hij dorst nog wat graan in de wijnpersbak.
Dan klopt een engel aan. Totaal onverwacht. God toont zich als een engel. Een gewoon mens. Het gaat er alledaags aan toe. De Heere zij met je. Een gangbare groet. Standaardopeningszin. De HEERE zij met je, strijdbare held. Gideon is cynisch geworden. Hij antwoordt, mag ik U vragen, als deze HEERE werkelijk met ons is, waarom bevrijdt Hij ons niet? Wat hebben we aan mooie verhalen? Ziet u niet dat we vergaan van de honger. Was God maar met ons… Klopte die naam maar.. De realiteit is dat we er alleen voor staan. Gideon kan het niet meer geloven. Het vuur van de hoop en verwachting is uitgedoofd.
Juist voor zulke mensen, die het totaal niet meer zien zitten, maakt de Bijbel ruimte. Mensen die twijfelen. Voor wie geloven een gevecht geworden is. Mensen die niet zien of God aanwezig is. Zij worden volop ingezet. Het vreemde is van de God van de Bijbel is dat God zegt, Ik moet die hebben. Dat is ook het wonderlijke van Advent. Niet voorbereid door gelovige types. Niet door mensen die op de uitkijk staan. Hij komt niet dankzij ons geweldige volhouden en uitkijken maar ondanks ons wanhopen en twijfelen. De geslachtslijn bevat geen stabiele mensen maar tegen die mensen moet gezegd worden: weet je dat niet dat bij God alles mogelijk is?
God begint juist met mensen die zo twijfelen. Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Ga in deze kracht van u. Heb Ik u niet gezonden? Gideon is lang niet overtuigd. Ik ben een lachertje, mijn familie telt niet mee. Zijn reactie doet denken aan die van Mozes bij de braambos. Hij voerde allerlei redenen aan waarom hij niet geschikt was. Het woord klinkt ook vandaag hier. Ga maar, Ik ben met je.
Er staat eigenlijk: Gideon, ga maar, want Immanuel. Ik ben erbij. Er is een stem die zomaar tot je komt. Het gaat niet om jouw vermogen of geloof, maar om vertrouwen. Vertrouw maar dat Ik met je ben. Al zie jij daar soms niets van. Het geloof leeft op die stem. Dat komt soms zomaar tot je, in een lied, een gemeentelid. Engel, mens, God zelf: alles loopt hier door elkaar heen. God spreekt tot je door anderen. De meeste engelen komen tot je in de vorm van anderen, schreef iemand. Hoe weet ik dat God het is? Maak ik mezelf niet wat wijs?
Geef me dan een teken, zegt Gideon. Hoe weet ik dat U te vertrouwen bent? Hij gaat haastig naar huis. Haalt een geitenbokje en ongezuurde broden. Dat laatste doet denken aan Pesach. Hij heeft een offermaaltijd. Het krijgt iets sacramenteels. Er komt iets van Gods kant bij. Het wordt een heilig Avondmaal. Door vuur gelouterd, het wordt aanvaard. Het gebeurt voor Gideons ogen. De maaltijd bij uitstek. God wil zich laten ontmoeten. Met dat vuur is ook de engel gevlogen. In die opschietende vlam.
Gideon raakt in paniek. Dit overleef ik niet? Hoe moet ik verder? God spreekt hem nog een keer aan. Je zult niet sterven. Vertrouw mij nu maar. Ik zal je leiden. Dan komt er een diepe rust en vrede over hem. De HEERE is vrede, zegt Gideon.
Ik weet niet of er voor mij een plek is in de gemeente, ze was het leven aan het oppakken na dat ingrijpende verlies. Het was meer overleven dan leven. Over alles lag een waas. Ik heb niet veel gehad aan mijn geloof…?! In de totale leegte, ik heb God niet ervaren. Een soort totale eenzaamheid? Ik wil nog wel geloven maar of ik het nog kan…?
Paar weken later zocht ik haar op. Het was vlak voor kerst. Minder zoekend en twijfelend. Ze liep naar de schoorsteen. Pakte een kaart. Er stond niet zoveel bijzonders op. Als jij het niet meer kunt volhouden, God wel. Hij is Immanuel. Ze zei, wat een engel hè. Daar kon ze wel eens gelijk in hebben.
Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 27 november 2022, 17 uur. Schriftlezing Richteren 6:1-24.