Barzillai is een oude vriend van David. Hij heeft in zijn leven de rust bij God gevonden; dat maakt hem mild en wijs. Als David het aanbod doet dat hij op zijn hoge leeftijd in het paleis in Jeruzalem mag wonen, slaat hij dat aanbod beleefd af. Barzillai heeft leren nadenken over zijn levenseinde; dat is leerzaam voor jongeren en ouderen. In onze tijd wordt negatief naar ouderen gekeken, nu is Barzillai een voorbeeld voor ons. We kunnen aflezen aan hem hoe God ruimte maakt voor Zichzelf en hoe hij in de verschillende levensfasen de Heere heeft gediend.
Gemeente, deze diensten, die buiten worden gehouden, worden op de kinderen en jongen afgestemd. Geen wonder, die zijn hier ook. Ik zie veel kinderen zitten. Het is aantrekkelijk om de diensten buiten mee te maken. En de ouderen, die nemen hun plaatsen in, die hebben er geen moeite mee dat de aandacht op jongeren gericht is. Er zit ook wel iets in voor ons. Opmerkelijk dat niemand het vreemd vindt dat er geen diensten of preken speciaal op ouderen gericht zijn. U begrijpt het al: ik wilde het vanmorgen eens omdraaien, een dienst voor de ouderen. Ik hoop dat de gezinnen en jongeren mee mogen luisteren en zeggen: er zat voor mij ook wel iets in. Ik hoop dat jullie blijven zitten. Goed, een preek voor de ouderen.
Ik stel u voor aan een man: Barzillai. Een vriend van koning David. Een oude vriend. Vriendschap is blijkbaar niet aan leeftijd gebonden. Een echte vriend. Een rijk geschenk is dat; om een vriend(in) te hebben die het voor je opnemen, als anderen afstand nemen. Met wie je kunt praten, zonder dat je bang hoeft te zijn dat er misbruik van gemaakt wordt. Een rijk geschenk ook om het voor een ander te zijn.
Barzillai. Het lijkt afgeleid te zijn van een Arabisch woord: ijzer. Een ijzeren man. Sterk, krachtig. Maar met een bewogen hart. Twee hoofdstukken eerder valt zijn naam voor het eerst. Daar vangt hij David op. Als hij voor Absalom het overjordaanse in vlucht. Absalom de knappe prins, geliefd bij het volk. Hij zal heel anders rechtspreken, spiegelde hij het volk voor. Hij zou hun recht doen. Absalom is in opstand gekomen tegen zijn eigen vader. Voor David moet dat verschrikkelijk zijn geweest. Zouden die woorden van de profeet Nathan in Davids hoofd hebben rondgespeeld: het zwaard zal van uw huis niet wijken…?! Dat had Nathan, de profeet gezegd, als straf op de zonde met Bathseba. David zal eraan hebben gedacht, aan die woorden. Dat zal hem stil en beschaamd hebben gemaakt. Wat heb ik
Er zijn in ons leven veel dingen die niet uit de lucht komen vallen. Tegenslagen. Maar die alles te maken hebben met foute keuzes. Hoogmoed, karakter, zonden. Ik denk aan verkeerde gewoonten. Als je zelf slordig bent in de kerkgang; wat klaag je dan over je kinderen? Of drift, als je dingen kapot hebt gemaakt. Koude manier waarop je met je man of vrouw om gaat? Of knijperigheid, als het om omgaan met geld gaat.
Als Absalom tot koning is uitgeroepen, weet David niet beter dan te vluchten. Hij moet er niet aan denken om in de strijd zijn zoon te verliezen. Dat Absalom zou sterven. Een moeilijke tijd voor David. Je leert je vrienden kennen maar ook je vijanden. Mensen die altijd al wat tegen je hadden, maar nooit zo duidelijk tegen je waren. Als je onder ligt, komen ze te voorschijn. Achitofel, Ziba; je leert je vijanden kennen. Maar ook je vrienden. David ontmoet hartelijke verbondenheid met de mannen die hem opwachten.
In die streek woonden getrouwden van koning Saul. Mefiboseth vond er onderdak (2 Samuël 9). Machir is er. Maar ook Barzillai. Een Israëliet uit een klein plaatsje. Hij ontfermt zich over de koning. Wat ze nodig hebben, stelt hij ter beschikking: eten, drinken en wat al niet meer. We maken er geen heilige man, maar hij komt eerlijk en hulpvaardig op ons toe. Hij zorgt voor de gezalfde van de Heere.
Dat is niet zonder gevaar, trouwens. Zal de opstand slagen? Zal Absalom de troon bestijgen? Dan ziet het voor de getrouwen van David er slecht uit.
We maken een stap naar de tweede schriftlezing. De opstand wordt gesmoord. De strijd ligt in 2 Samuël19 achter ons; die strijd laten we achter ons. De strijd rond het koningschap is voorbij. Absalom is verslagen; hij is gestorven.
Dan is de tijd gekomen dat David terugtrekt naar Jeruzalem, naar zijn residentie. Vanuit het hoogland. Het uur van afscheid nemen is aangebroken. Mefiboseth is er en Barzillai.
Vlak bij de rivier; via een andere route is hij afgedaald. Hij staat tegenover David bij de rivier die snelkronkelend stroomt. Ze voeren een eerlijk gesprek. Barzillai laat zijn ogen gaan over het landschap van Gilead. Hij is 80 jaar. Dat vinden wij nog niet zo oud; in die dagen was hij onder de alleroudsten. Maar nog zeer vitaal. Hij staat zijn mannetje. Oud zijn is vaak moeilijk. Maar zoals Barzillai: zo sterk en gezond. Vreemd, je zou verwachten dat hij daarover spreekt. Dat doen wij toch zomaar: dit kan ik nog. Denk maar niet dat ik hulp nodig heb. Ik mag nog zo helder zijn. En al die dingen meer.
Hij doet dat niet. Barzillai kijkt door de dingen heen. Hij heeft geleerd wat werkelijk waarde heeft. We leren hem in de korte ontmoeting van meer kanten kennen. Vers 32 vertelt dat hij een zeer groot, vermogend man was. Hij hoeft niet op een stuiver te kijken. Hij zou in een Porsche rijden en nog een hand vol auto’s hebben. Een villa bewonen in het bos en met honden en zo.
Met die rijkdom is niet alles gezegd. Als rijkdom en vermogend-zijn alles is; dan keert het zomaar tegen ons, in egoïsme en hoogmoed. Dan dienen wij het geld.
Er is ook liefde in het hart en leven van Barzillai, voor David, de gezalfde. Hij is wijs geworden. Dat blijkt zomaar uit het antwoord. Heel beleefd en heel beslist. David vraagt: Barzillai, kom met me mee, over de Jordaan, naar Jeruzalem. Man, bij mij, wat zul je het naar je zin hebben. Delend in mijn glorie, de weelde, het genoegen. Je weet niet wat je te wachten staat.
Wat een uitnodiging! Voor een man die nooit iets van de wereld heeft gezien. Altijd in dat hoogland van Gilead heeft gewoond – dat dorre land.
Stel u voor dat u 80 bent en dat iemand u een wereldreis aanbiedt. Geheel verzorgd; misschien wel die een jaar zou duren.
Voor zijn gezondheid hoeft Barzillai het niet te laten. Hij wendt zijn doorgroefde gezicht naar David – oude mensen krijgen rimpels in hun gezicht (misschien zag je dat wel eens bij je opa of oma). Bij Barzillai brandde de zon elke dag op de aarde. Veel groeven in zijn gezicht. Hij kijkt David aan. Zal hij op het aanbod ingaan? Nee, dat doet hij niet.
Hij brengt zijn sterven ter sprake. Niet iets in het algemeen, zo van: oude mensen moeten sterven. Nee. Hij maakt het persoonlijk. Ik, hoeveel zullen de dagen van mijn leven zijn? Ik ben 80 jaar. We kijken die oude man in het hart. Er klinkt geen spoortje jaloezie of boosheid, zo van: als ik nou maar jonger was. He, nee, dan had ik er niet over na hoeven denken. Nee. De dingen zijn tot rust gekomen in zijn leven.
Natuurlijk heeft hij gevoeld dat hij ouder werd. Gebreken kwamen, spieren werden stijf, de haren werden dun en grijs. Het werd verkondigd: de mens gaat naar zijn eeuwig huis. Dat had hij verstaan. Hij verschuilt zich niet. Hij laat zich geen rad voor de ogen draaien. Zoiets als de dichter: terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God.
Wat kunnen wij leren van hem? Er wordt wat doodgezwegen. Ik ben nog zo sterk, ik kan dit en dat. Wij kijken terug, maar liever niet vooruit. Of, dat kan ook, soms wordt door de omgeving het zwijgen opgelegd. U bent nog zo sterk, vader. Niet zo somber doen. Zwijgen over het einde. Over God, wie Hij is. Zullen we vanmorgen ruimte maken voor een eerlijk gesprek? Voor angst en vrees die we meedragen? Voor vragen: hoe zal mijn einde zijn? Ruimte voor het verlangen om de gebrokenheid en moeite te boven te komen… We hebben niet eindeloos de tijd, wij weten dat. De Heere weet dat ook. We hoeven Hem onze deugen en kwaliteiten voor te houden.
Van wie hebben we dat hoge of wegkruipen toch geleerd? De Heere kent ons leven. Dacht u dat u het zelf zou redden, nu en in de dag van het sterven? Wat is de Heere eerlijk. Hij jaagt ons de stuipen niet op het lijf. Hij wil ons tot Zich trekken. Weg alle verhalen waar we mee komen, opgeblazen trots, hoogmoed. Eerlijk voor God om in Zijn ogen de liefde en barmhartigheid in Jezus Christus te ontdekken – onverdiend. Voor mensen – zondaren. Mensen die zoveel zwarte plekken hebben. Hij stuwt ons in de armen van de Zaligmaker.
Hij ontdekt ons, ouderen en jongeren, opdat we Hem kennen. De kracht die van Hem uitgaat, tot genezing en vergeving.
Wat is Barzillai eerlijk. Niet krampachtig het leven leeggezogen. Maar hij heeft de Heere gezocht. Bovendien, zegt hij, kan ik in Jeruzalem onderscheiden tussen goed en kwaad? Ik ben een oude man. Ik weet toch heel niet hoe het aan het hof eraan toe gaat. Die mooie en heerlijke dingen zijn niet aan mij besteedt. Nu niet meer. Eerder wel. Is dat niet de zegen van de tijd van ouderdom? Elke leeftijd heeft z’n eigen gaven en bekoring. Als je jong bent, wil je vooruit. Dat mag, als je het maar niet zonder de Heere doet. Ouder worden heeft ook z’n bekoring. Er valt zoveel weg. Er komt ruimte voor andere dingen. De vaart gaat uit het leven. Ruimte voor gebed, voorbede. Zegen van de rijping. Hoe vaak is dat anders: meelopen en meedoen zonder meedenken. Hoe ouder, hoe kouder. Onrust of valse rust. Of echte rust: overdenking en verwondering over wat God heeft gedaan of gaat doen. Veel om voor te danken.
Ik denk aan die vrouw, elke keer als ik bij haar kwam, zei: het gaat beter. Het gaat de goede kant op. De kant van de vervulling van Gods beloften. Wonderlijk. Dan is de afbraak niet alleen moeilijk. Het krijgt een gouden rand. Het spreekt van de toekomst bij God. Dan is het vol te houden, ook als je ouder bent.
Ouderen worden als last ervaren. Economische denken ziet hen als kostenpost. Dat doet iets met ouderen: geeft het gevoel overbodig te zijn. Het benadrukt de eenzaamheid. Wat zit u hier goed, u mag niet klagen, er wordt goed voor u gezorgd. In ons tijdsdenken meer hebben dan herinneringen. Christus lief te hebben, met God, die de levende is. Hij weet ons te wonen.
Weet u, waar dat zo is, zijn ouderen een grote zegen voor families en gemeenten. In hun meeleven, wijsheid, mildheid, voorbede. Dat vooral.
David steekt de Jordaan over. Het leven stroomt verder. Barzillai gaat terug. Zijn rust is elders. Door God geleerd. Dit weet ik vast: God zal mij nooit begeven, niets maakt mijn ziel vervaard.
Amen.
(Psalm 71 vers 1, 6 en 10; berijming 1773)
Hervormde Gemeente Putten, Zuiderkerk, zondag 23 juli 2023, 9.30 uur. Schriftlezing 2 Samuël 17 : 24-29 en 2 Samuël 19 : 31-40.