In de gelijkenis van de talenten gaat het erom dat we bezig zijn met wat we gekregen hebben. De Heere wil ons voorzien van eten, drinken en kleding. Ook wil Hij geloof schenken, ja Hij schenkt zichzelf. Op deze dankdag in crisistijd mogen we daar dankbaar voor zijn.
Wat heb ik hier? Een geldkist. Die rijke man had een geldkist. Hij dacht: ik roep mijn slaven. Ik geef jullie geld. Dan moeten jullie daarmee aan de slag. Hij riep de eerste man.
Hij zei: jij krijgt van mij 5 talenten. Een talent is een geldbedrag. Wij kennen het woord voor iets anders. Toen was het een geldbedrag (in het Grieks ook). Die man kreeg 5 talenten.
Toen kwam de volgende. Die heer zei: jij krijgt er twee. Nou, die kreeg ze ook. En hij ging ook weg.
Toen kwam de derde. De heer zei, jij krijgt ook wat. Eentje. Had die heer niet meer? Misschien ook niet nee. Maar: eentje.
Ja, en die heer reisde weg. Misschien heeft hij zijn geldkist achtergelaten, helemaal leeg. Zo van: er zit niets meer in. Wat ik nodig heb, heb ik bij me. De rest van het geld is in goede handen. Bij die drie knechten.
Maar ja, na een tijd kwam die heer wel terug. En zijn geldkist was leeg. Wat is er met mijn geld gebeurd? Dat wilde hij weten.
Eerst knecht 1. Die riep hij bij zich. Hij zei: u gaf mij 5 talenten. Alstublieft. Maar ik ben bezig geweest. Ik heb er nog een keer 5. Het zijn ineens 10 briefjes. Die heer zegt: dankjewel. Dat heb je goed gedaan. Je bent goed bezig geweest. Weet je, je mag in mijn vreugde plaatsnemen. En die knecht gaat.
Dan komt de tweede knecht. Ook zijn koffertje bij zich. Hij pakt zijn geld. Hoeveel had hij meegekregen? Twee. Alstublieft, twee. Maar hij heeft meer hè. Dat is vier samen. Zo, zegt die heer, dat is mooi. Goed gedaan. Jij mag ook in de vreugde, in de goede dingen deelnemen. Die twee knechten zijn in de vreugde.
Dan komt die derde. Die doet ook zijn koffertje open. Hij heeft ‘m: een. Hoeveel heeft hij er nog meer? Nul. Niks verder. Ja, zegt die knecht, weet u, u bent een vervelende man. Ik deed het gewoon niet. Ik verstopte het goed. Er kon niets mee gebeuren. U hebt geen verlies gehad. U hebt nog steeds precies dezelfde hoeveelheid. Het is niet meer en niet minder geworden. Dus ja, dat is wel goed?!
Heeft die knecht nou geen gelijk? Dat zou je kunnen zeggen. Die andere twee, die ene had van vijf had er ook twee kunnen overhouden. Omdat hij niet goed was in handelen. Dan is die derde knecht, je krijgt precies hetzelfde, toch de verstandige? Waarom vindt die heer dat niet? Omdat die andere twee winst maakten?
Nee. Het zit niet alleen in de winst. Maar in wat ze doen.
Eerst wat anders. Wat is een talent? Bijvoorbeeld dat je goed kan voetballen. Of dansen. Of magneet vissen. Een talent is iets dat je goed kan. Maar hoe kom je aan een talent? Hoe kan je heel goed rekenen of iets anders? Door te oefenen! Stel je voor dat ik verschrikkelijk kan voetballen, of iets anders. Dan heb ik een talent. Als ik er niets mee doe, dan doe ik wat die knecht deed. Prima allemaal, ik doe er niets mee. Iedereen zegt: hij zou het zo goed kunnen. Te lui om de tafels uit z’n hoofd te leren?
Talent is iets dat je hebt gekregen. Het is niet iets wat je zelf hebt gekocht. Of waarvan je kunt zeggen: het maakt mij geweldig. Je krijgt soms 5 talenten. 5 verschillende dingen. Je moet er wat mee doen! Als je er niets mee doet, is ‘ie weg.
Wat zegt de Heere Jezus nou? Je moet oefenen. Ermee bezig zijn. Je hebt van alles gekregen. Op deze dankdag zeggen we tegen elkaar: we hebben van alles gekregen. Misschien dat je denkt, maar ik kon veel niet. Klopt, dankzij die vervelende corona. Maar eten, drinken, huis. En wat je kunt. Waar je goed in bent. Je hebt het gekregen. Daar mag je de Heere voor danken. Niet alleen danken, maar ook mee bezig zijn.
De Heere zegt: weet je wat Ik ook heb gegeven? Dat ben Ikzelf. Ik heb Mijzelf gegeven. Aan het kruis. Zodat jij iets van Mij krijgt. Geloof. Je krijgt Mijn redding. Je krijgt dat je bij Mij mag horen. Dat krijg je allemaal. Maar wat nou als je daar niets mee zou doen? Dan denk je er niet meer aan. Dan ben je er niet mee bezig. Dan wordt de tijd nog moeilijker. Naar wie moet je dan toe gaan? Dan wordt het moeilijk.
Jezus zegt: je moet bezig zijn met geloof. Bezig zijn met dat wat Ik geef. Dat waar je uit mag leven. Er zijn talenten die heel duidelijk zijn. Maar ook minder zichtbare talenten: die van het geloof. Daar moet je net zo hard mee bezig zijn. Bedenken dat je ze hebt. Ieder van ons krijgt ze. Je moet ermee werken. Je krijgt genoeg. Zoveel als je nodig hebt. Jezus kent je. Hij weet wat Hij moet geven. Als je veel nodig hebt, krijg je ook veel. Hij geeft wat je nodig hebt.
Waar gaan we Hem voor danken? Dat we genoeg hebben om van te leven. Eten, drinken, school. Maar ook: genoeg om te leven in het geloof. Daar bedanken we Hem voor. Heere, U hebt mij zoveel gegeven. Daar wil ik U voor danken. Ik wil U vragen om mij te helpen ermee bezig te zijn. Zodat als U vraagt, hoe staat het ermee, is het meer of minder geworden, dat je dan kan zeggen: Heere, het is meer geworden. Ik wil U daarvoor danken. Ik ben bezig geweest, maar het lukte me niet? Dan wil de Heere je helpen. De Heere wil niet dat je zegt; ik heb er eigenlijk niets mee gedaan. Je had er geen zin in. Dat wil de Heere niet. Echt niet.
Wat Hij van ons wil, is dat we bezig zijn met wat er krijgen. We kunnen bidden, zingen, lezen. We danken U daarvoor. Laten we daarom bidden: Neem mijn leven, laat het Heer, toegewijd zijn aan Uw eer.
Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk & Hervormde Gemeente Sluipwijk (gecombineerde dienst), woensdag 4 november 2020, 14.30 uur. Dankdag voor gewas en arbeid. Dienst gericht op kinderen. Schriftlezing Mattheus 25:13-30.