Jezus leert Zijn discipelen dat we tot de Hemelse Vader mogen bidden en Hem mogen vragen wat we nodig hebben. In de gelijkenis klopt de man in de nacht aan, onbeschaamd. Hij is ervan overtuigd dat hij het brood krijgt. Zo moeten wij in vertrouwen bidden en volhouden.
Soms stel je een vraag en dan denk je, daar krijg je toch geen antwoord op. Of geen goed antwoord. Als ik om 1000 euro vraag bijvoorbeeld. Het kan zijn dat je vragen stelt, dat je denkt; krijg ik wel antwoord. Of als ik om íets vraag.
Heeft vragen altijd wel zin? Je kunt vragen stellen maar als je geen antwoord krijgt of je krijgt niet wat je vraagt? Zou je het dan wel doen?
Jezus is onderweg naar Jeruzalem. Hij is aan het bidden. Hij is aan de zijkant aan het bidden. De discipelen staan bij elkaar. Ze zagen dat Jezus bad. En ja, Jezus krijgt wel altijd wat Hij vraagt. Genezingen, het lukt Hem. Hij bidt zo, dat het Hem wel lukt. Dus, een van die discipelen zegt: kunt U ons het leren, bidden? Zodat ook wij (dat zit erachter) krijgen wat we vragen.
Dan leert Jezus een gebed. Dat kennen wij: het Onze Vader. Dat gebed is dan klaar en je ziet de discipelen nog steeds staan. En je denkt: zou het nou wel werken? Als ik God om iets vraag, zal het dan werken? Jezus heeft een gebed geleerd, dat gaan we bidden?
Maar krijgen we het: dagelijks brood, vergeving? Ik weet het niet, denkt een discipel. Het is alsof Jezus de gedachten leest van de discipelen.
Jezus vertelt dan een gelijkenis. Het gaat over een man. Midden in de nacht klopt hij bij iemand aan. Hebt u voor mij… Die man zegt: nee, heb ik niet, doe ik niet. Wat doet die man dan, die klopt nog een keer. Heb je het voor mij? Mag ik het krijgen? Dat kunnen kinderen soms ook doen. Mag ik nou?
Het woord onbeschaamd staat er. Mag ik het nou! Kom nou. Toe nou. Als je bijna bij de kassa bent, zie je snoep. Mag ik nou? Vader of moeder zeggen: nee. Mag ik nou? Ah, doe nou, nee. Snoepie. En dan die hele rij bij je kassa.
Dat is wat Jezus vertelt. Wat hier gebeurt. Dit is een gekke gelijkenis. Iemand is niet netjes bezig. Mag ik nou? Weet je wat het gekke is, zegt Jezus. Zo moet je bij de Vader doen! Hè?
Zo kan ik toch niet tegen God doen?! Jezus zegt, dat moet je wel doen. Je moet volhouden. Die man kreeg het omdat hij bleef bonzen en vragen. Zodat jij leert dat het gaat om volhouden. Die man die daar stond ging er van uit: uiteindelijk krijg ik die broden. En dat kind in de supermarkt gaat er van uit dat vader of moeder zegt: nou, vooruit dan.
Maar dat is dus wat Jezus zegt. Je moet volhouden. Als het gaat om bidden. Het gaat niet alleen om de juiste woorden. Het gaat erom dat je het doet. En dat je gelooft dat de Heere naar je zal luisteren. Als je dat niet gelooft, ga je niet bidden.
Als die man hard slaat, wordt die boel binnen wel wakker. Anders niet. Die man is ervan overtuigd dat die man binnen uiteindelijk die broden gaat geven. Zo klopt hij en zo houdt hij vol.
Kijk, zegt Jezus, daar gaat het om. Je moet overtuigd zijn. En volhouden. Klopt en u zal worden opengedaan. Je moet echt denken: Hij doet het. Je kunt denken, zou de Heere dat nou echt wel doen? Ja, wij hebben veel voorbeelden om ons heen. In ons dagelijks leven. Dat je iets vraagt en je krijgt het niet. Zou je er zeker van kunnen zijn dat de Hemelse Vader het wel geeft?
Jezus kan wel zeggen, volhouden, maar ja, je kunt ook volhouden om een snoepje en je krijgt het toch. Jezus zegt: kijk naar jezelf. Tegen de discipelen. Als nou een kind vraagt aan vader of moeder, mag ik brood, dan geef je toch brood? Je geeft toch niet een steen? Als ie vraagt om een ei, geef je toch niet een schorpioen. Die vader of moeder wil dat dat kind groeit. En goed te eten krijgt. Dat het goed gaat met het kind.
En daarom, zorg voor het kind. En daarom, als het kind wat vraagt, probeer je dat te geven. Mensen, ouders maken fouten. Die zijn echt niet zo goed. Maar je Hemelse Vader die is wel goed. Die maakt geen fouten. Je vader of moeder kan denken: ik heb er geen zin in, nee. Dat zegt de Hemelse Vader nooit. Je hoeft niet bang te zijn dat als je iets vraagt, dat Hij het je niet zal geven. Waarom zou de Hemelse Vader het niet doen? Hij doet het veel beter.
Maar het gaat wel om de Geest, zegt Jezus. Ik ga met overtuiging bidden, denkt iemand, en volhouden totdat ik… een miljoen hebt, of een lego-set, spelcomputer. Totdat je hem krijgt. Zo zit het niet, zegt Jezus.
De Hemelse Vader geeft de Geest, zegt Jezus. Het gaat om vragen wat goed voor jou of de ander is. Vragen waarvan je weet dat God wil dat je daarom vraagt. Kan ook eten en drinken zijn! Het gaat om vragen waarin God tot Zijn eer komt. Om die vragen gaat het, dan zal God je nooit laten staan. Dat maakt Jezus duidelijk aan de hand van dat voorbeeldverhaal.
Maar het gaat om de Geest. Het gaat om jouw verhouding tot God. Uw Koninkrijk. En vergeef mijn schulden. Jouw verhouding met God. Als je bidt, consequent blijft doen, dan zal dat goed zijn. Bidden gaat om de nabijheid van God. Dat moet je doen, zegt de Heere. Als je dat doet, zo bidt, met de woorden van het Onze Vader of met je eigen woorden, dan geeft Hij je. De Geest is erbij! Dat moet je altijd in je achterhoofd houden, altijd als je bidt. Hij geeft het.
De Vader weet wat goed voor je is. Maar Hij geeft wel. Daar mag je voor danken. Maar je mag ook bidden. En vragen. Vragen voor wat nodig is. Vragen in het vertrouwen dat Hij het geeft. Zo mag je bidden. Zo gaan wij straks bidden. Hij geeft het. Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, woensdag 11 maart 2020, Biddag voor gewas en arbeid. Dienst gericht op kinderen. Schriftlezing Lukas 11: 1-13.