Ds. F.J.M. van Veldhuizen
2 Koningen 2:14m
Ichthuskerk Reeuwijk, 20 augustus 2017, 9:30
Onrustig, wat we net zongen (Psalm 43:5 ber.). Elia is ook onrustig. Gaat sterven. Wil Elisa er niet bij hebben eigenlijk. Sparen. Of wil er nog niet aan? Onrust. Uit Beth-El, naar Jordaan. En elke keer die opmerking: blijf toch achter, ga niet mee. En elke keer Elisa: nee, ik ga mee. En die leerlingprofeten. Elia wordt weggenomen. Weet je het al! Ja hij weet het al. Weten ze van elkaar dat ze het weten?
Zo onderweg. 3 keer gezegd: blijf toch achter. En 3 keer: nee, ik ga mee. 3 is Bijbels getal. 50 leerlingprofeten daarachter. Ook benieuwd. Hoe zal dat gaan? Zij met z’n tweeën voorop. Naar Jordaan. Stroomt langs. En dan. Dan pakt Elia mantel en slaat op het water. Gaat naar links en rechts. Komt een pad. Geen weg terug meer.
Er vaker paden door water kwam. Mozes. Door de zee is getrokken. Dan ook definitief bevrijd van de Egyptenaren. Er is geen weg terug meer de gevangenschap in. Jozua. Ook water Jordaan opzij. Overheen trekken. Dan in land belofte. Hun land worden. Doortrekken door het water, als water opzij gaat, is definitieve. Als Elia door zal trekken dan zal Jordaan weer gaan stromen. Geen weg terug naar aardse leven. Enige wat overblijft: wat gaat de Heere doen?
Daar valt dus de beslissing. Zonder woorden. Daarvoor gezegd: blijf nou. Daar, zonder woorden, pakt Elia de mantel. Water opzij. En Elia gaat. En Elisa gaat mee. Door dat water heen naar de andere oever. Geen weg terug.
Als de grens is overgestoken: wat kan ik nog voor je doen? Wat wil je nog? Vraag het mij. Hele moeilijke vraag ten diepste. Laatste wat Elia voor Elisa zal kunnen doen. Vraag voor probleem stelt. Wat moet je dan vragen? Elisa vraagt om twee delen van de geest van Elia.
Dat komt uit Deuteronomium. Heeft met erfenis te maken. Oudste kreeg twee delen. Dubbel zoveel als de anderen. Mag ik uw erfgenaam zijn? Je oudste zoon zijn. Die ergenis. Elisa vraagt om die erfenis.
Wat opgegeven? Als Elia Elisa roept is hij aan het ploegen met 12 spannen ossen. Is zoon van een herenboer. Economische voorspoed. Binnen die rijkdom een zoon van rijke boer. Toekomst verzekerd. Neemt boerderij over. Winstgevend. Rest leven goed. Rijkdom, rust, welvaart. Dat was zijn erfenis. Als Elia niet was gekomen. Gigantische erfenis ten diepste. Mensen jaloers op waren. Zo veel. Complete erfenis had hij terzijde geschoven. Ossen verbrand met het juk waarmee hij aan het ploegen was. Afscheid genomen van zijn ouders.
Wat nu? Nu vraagt hij om twee delen van de geest. Niet voor leven hier. Maar voor leven toekomst. Niet materie. Maar leven in de geest van de Heere. Dat is iets waarvan je moet zeggen: ons een voorbeeld. Wij hechten aan de spullen. Vertrouwen. Hebben. Leven uit de geest dat is moeilijk. Laten we eerlijk zijn, op vakantie geweest, kom je weer thuis. Zie je je huis, stap je binnen, is vertrouwd. Dit is van mij of hier mag ik zijn. Zouden we niet graag opgeven. Elisa dat gedaan. En vraagt om geest van God. Meer niet. Leven vanuit de Heere. Leven heel concreet gemaakt: de rest opgegeven.
Maar blijft een moeilijke vraag voor Elia. Elia kan heleboel raad geven of tips. Zo aanpakken. Vertellen. Maar geven van de geest kan Elia niet, is van God. Is in de handen van God. Als je mij ziet, krijg je het. Niet, dan niet. Legt het in de handen van de Heere.
Zo gaan ze verder. Vurige wagen en paarden. Vuur spat er van af. Kinderbijbel mooie plaat. In een storm. Storm staat aan begin. Aanwezigheid van God. Macht en kracht van God. Meeneemt naar zijn koninkrijk. In een storm naar de hemel. Thuis te halen. Gods macht en kracht. Niet letten op die wagen. Maar op die storm. Wagen leidt af. Storm is God, Gods kracht.
Elisa ziet het. Dag Elia gaat. Mijn vader! Zo gaat hij. Elisa staat. Ziet Elia weggaan. Op een gegeven moment ziet hij niets meer. Storm gaan liggen. Elisa alleen. Overkant van de Jordaan. Leermeester weg. Storm van Gods aanwezigheid weg. Staat daar alleen. Verlaten. Van verdriet scheurt hij zijn kleren. Pakt mantel. Mantel speelt belangrijke rol. Water opzij. Afgeworpen. Eigen kleren Elisa gescheurd.
Gaat terug. Staat weer aan de oever. Water stroomt. Andere oever staan 50 leerlingprofeten. Wat gezien en gehoord? Misschien wind gehoord.
Elisa staat aan het water met de mantel van Elia. Elia sloeg. Dus Elisa denkt: ik sla op het water. En hij zegt en roept: waar is de Heere, de God van Elia, ja Hij! Wat een gekke vraag zou je zeggen. Merkwaardig. Elisa geroepen. Hoe lang in gezelschap Elia geweest weten we niet, een tijd geweest. Contact met de Heere. Aanwezigheid Heere gemerkt. God is er. En nu gelovig als hij is de vraag stelt: waar is de Heere?! Het is niet een vraag voor de leerlingprofeten. Nee een vraag van hem. Hij werk overnemen. Elia weg. Waar is de Heere?
Wij van kunnen leren. Elisa stelt hem wel heel precies. Niet: waar is God? Vraag vandaag de dag. Maar eigenlijk is dat een luie vraag. Wat vraag je dan? Heel weinig. Als iemand dat zegt: wat bedoel je. Een bedoelt dit ander dat. Niet: waar is God. Maar de Heere. De Ik ben. Die erbij ja. Geeft Hem de naam waarmee Elisa Hem kent. Kan roepen. Maakt het veel persoonlijker. God van Elia. Gezien al die tijd met Elia was. Voor hem zorgde. Mee sprak. Waar is die Heere? Ja Hij!
Ieder van ons heeft momenten tijden dat je die vraag stelt. Ingrijpende gebeurtenis. Of door voortkabbelend leven zicht op God bent kwijtgeraakt. Heftige momenten. Of juist dat er geen emotie, heftigheid meer is. Vraag die Eliaa eruit gooit is heel direct en precies. De Heere die een naam heeft!
En hij slaat op het water. Roept niet alleen uit. Wordt ook actief. Roepen en in luie stoel blijven zitten. De Heere kan het doen! Maar de Heere vraagt ook om de daad. God van Elia, waar bent U?! Water stroomde. Opnieuw gaat het uit elkaar. Opnieuw komt er een pad. Elisa gaat alleen over dat pad. Voor Elia was het gaan over het pad het einde. Voor Elisa is het terugkeer en opvolging van Elia. Dat zien de leerlingprofeten. Zien de geest op Elisa rusten. Daarmee opnieuw ten diepste een antwoord van God is. God kon het geven. Heeft het gekregen. Want leerlingprofeten zien het. Waar is de Heere?! God antwoordt! In het water en antwoordt door wat die leerlingprofeten zien.God antwoordt.
Als wij tot God roepen, antwoordt Hij dan ook? Willen, verwachten? Betekent niet dat God niet antwoordt. Wij oplettend moeten zijn om antwoord te zien of te horen. Helft van antwoord dat Elisa krijgt hoort hij van leerlingprofeten. Zeggen: de geest rust op u. Wij moeten oplettend zijn op de antwoorden van God. Uit Woord of wat mensen tegen ons zeggen. Kunnen woorden van de Geest zijn. Antwoord uit de natuur.
Waarom zou de Heere antwoorden? Waarom? Toch niet verplicht? Elisa had niet kunnen zeggen dat de Heere moest antwoorden. Waarom vandaag nog steeds? Wij nog steeds op zoek naar het antwoord. En niet algemeen achterover hangend een vraag moeten stellen.
Ooit stelde iemand een vraag aan God. En God antwoordde niet. Nog veel langer geleden stelde God een vraag aan de mens. En de mens had geen antwoord. Adam waar ben je? Verstopt want ik dacht…. Adam waar ben je? Vraag van God. Waar bent U Heere? Vraag is van Elisa.
De Heere antwoordt. Waarom doet Hij dat? Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten? Geen antwoord. Duisternis. Misschien wel een stormwind erbij. Als Elisa vraagt krijgt hij antwoord. Hij die een erfenis krijgt als eerste zoon. De eerstgeborene van de Vader die geen antwoord krijgt. Omdat Hij geen antwoord kreeg, krijgen wij antwoord. Omdat Hij met die vraag zo ongeveer stierf antwoordt God ons. Hij die het recht had ik antwoord kreeg het niet. Wij die nergens recht op hebben krijgen het wel. Dat is het wonder. Wonder. Als Elisa tot de Heere roept. En God antwoordt. Adam waar ben je? Mens antwoordt niet. Ontwijkend antwoord. Zo is de mens. God niet. God antwoordt met geduchte daden [= Psalm 65 vers 3 nieuwe berijming]. Daarom Hem loven. Eens niet en daarom altijd wel, door Zijn genade. Amen.
Geef een reactie