Ds. F.J.M. van Veldhuizen, 1 Koningen 2:1-4
Hervormde kerk, Reeuwijk-Dorp
16 juli 2017, 9:30 uur
David voelt dat hij gaat sterven. Ik moet weg van de aarde. Net als ieder mens. Hij is niet zo’n bijzonder mens dat hij niet zou moeten sterven. Hij gaat sterven. Dat is God ontmoeten.
Zegt tegen Salomo: wees sterk. Wees een man. Bij Jozua, als hij Mozes opvolgt, komt dat ook voor. Zelfs een paar keer: wees sterk. Iemand opvolgen is niet makkelijk. Salomo opereerde nu in de schaduw van zijn vader. Salomo moet straks alles doen. Verantwoordelijk. Hij moet de beslissingen nemen. Dat kan op iemand drukken. Moet ik dat gaan doen? Zakt de moed je in de schoenen. Daarom: wees sterk, wees een man. Durf!
Dat klinkt soms makkelijker gezegd dan gedaan. Kom op joh, je kan het. Maar ja, heb je de durf. Kind op school een spreekbeurt houden, dan zijn ze zenuwachtig. Je kan het. Later, als je werkt. Iets moet doen: ja, je moet het maar doen. Mooie van David, gedragen door de Geest, gaat vertellen hoe Salomo het moet doen.
Vervul je taak ten behoeve van de Heere. Jij wordt mijn opvolger. Taak vervullen, koning van Israël. Tegenover het volk? Daar koning over? Nee. In de eerste plaats gaat het om tegenover de Heere staan. Daar begint het mee. Dat is iets wat heel belangrijk is.
Opvatting koningschap zoals in Israël. Ze wilden een koning, bij Samuel. Volken rondom hadden ook een koning, zij wilden dat ook. Wel een verschil uiteindelijk. Koningen rondom waren halfgoddelijk. Het volk bestond vanwege de koning. Drama als de koning stierf, want dan had het volk niets meer. Belichaamde het volk. Die was als het ware die voorspoed en vrede moest brengen. Lodewijk XIV: L’état, c’est moi Dat dus. Hij alles. Bijna goddelijk. Bijna gelijk aan God.
David zegt: nee, zo is het koningschap niet. Je wordt niet iets geweldigs, maar koning van het volk van God en koning onder God. Zo. Niet jezelf hoogmoedig maken. Moet je eens kijken wat ik ben geworden, wat ik heb bereikt. Je staat tegenover de Heere. Ten behoeve van de Heere.
Misschien is dat iets voor ons. Voor hedendaagse situatie. Tegenwoordig is regering verantwoording verschuldigd aan het parlement. Maakbaarheid. Formeren er een paar weken op los. Als het er dan is, dan zal het goed zijn, beleid zal er voor zorgen dat. Maar ten behoeve van, tegenover de Heere? Gelukkig zitten er twee christelijke partijen aan de formatietafel.
Wij belijden dat we afhankelijk zijn. Dat we het bloed van Christus nodig hebben. Maar in ons leven? Taak vervullen ten behoeve van de Heere? We zijn veel bezig, we doen van alles. Maar is de Heere erbij aanwezig? Of beter gezegd: betrekken wij de Heere erbij? Het gaat om totaal. Niet alleen een soort wet, maar geheel van het leven, de relatie met de Heere. Dat in acht houden en nemen. Dat beseffen. Mooi spreken, maar gaat ook over doen in dagelijks leven. Wij kleine mensen leven van Gods genade. Levend uit Hem. Niet: moet je eens kijken wat ik bereikt heb, kan, doe. Dan ga je weg van de Heere. Gaat om het geheel van het leven.
Opdat, zegt David dan, bij alles wat je doet en waar je op richt. Doen en denken. Kan verschillend zijn. Doen meestal wel netjes, maar netjes denken is niet altijd gezegd. Weet die ander toch niet. Maar de Heere weet het wel. Maar wat je doet, zegt David, leven voor aangezicht van de Heere. Waar je je op richt, daar gaat het ook om. Ook daarin leven zoals de Heere dat vraagt. David maakt duidelijk hoe Salomo in het leven en het koningschap moet staan. Tegenover de Heere.
Want de Heere gaat ook verder. Beloofd, toekomst. Wij leven niet alleen voor vandaag de dag. Maar ook toekomstgericht. We verwachten de wederkomst. We weten niet wanneer, wel dat. Gericht op de toekomst van de Heere. Hij alles en in allen zal zijn. Hem dan danken die alles voor ons heeft gedaan. Daar zijn we toch op gericht? Op de toekomst van de Heere. Hem die lof en aanbidding brengen. David zegt: opdat de toekomst. Je leven van vandaag bepaalt je toekomst. Als je geen toekomst hebt. Als je niet gericht bent op de toekomst met de Heere, waarom zou je dan rekening houden met Zijn wetten en geboden? Als je de geboden alleen maar houdt om een net mens te zijn, dat is wel mager. Ten diepste zit er dan niets van het hart, een relatie achter. Alleen maar een comfortabel leven. Maar juist het leven wat de Heere vraagt omdat je gericht bent op de toekomst, dan krijgt het lading. Dan gaat het verder dan de regeltjes.
Pap, waarom mag dat niet? Moet je dat gaan uitleggen. Soms omdat ik het zeg. Waarom verbieden wij sommige dingen? Omdat we het goede met ze voor hebben. Gericht op toekomst. Waarom naar school? Leerplicht. Ja maar dat is een regeltje. Maar ook toekomst. Dus niet: ja dat mot, maar uitleggen dat het goed is.
Dat is natuurlijk wat David hier zegt. Gaat juist om perspectief van de Heere. Dat is altijd iemand op de troon van Israël zal zitten van het nageslacht. Maar dan moeten ze wel doen om op de weg van de Heere gaan. Staat niet: als ze maar de regels volgen. Je hoort hier als het ware de samenvatting van de wet. Tien geboden leest, zondag, vader en moeder, stelen en moorden. Samenvatting gaat het om: concreet je hart, ziel en verstand en kracht aan de Heere geven. Het gaat om de relatie. Niet dat Jezus geen regels wilde, lees de Bergrede. Gaat om dat de regels warmte krijgt door de relatie.
Het is niet gebeurd hè. Ze waren niet zo trouw. Heeft niet altijd iemand op de troon gezeten. Koningshuis na ballingschap nooit meer teruggekomen. Onderweg verdwenen hoe het moest. Troon leeg. Troon zou voor eeuwig leeg blijven als je niet uitkijkt. Als de Heere zelf niet zou ingrijpen. Een Zoon uit het nageslacht van David laten komen. Troon kwam leeg door het niet meer dienen van de Heere. Door de zonde. Kan je naar David en nageslacht kijken. Maar kijk naar jezelf. Bij ons zou de troon ook leeg blijven. Nee, je hebt een man op de troon nodig. De Koningknecht. Zijn troon was een kruis. Als Hij dat niet had gedaan, dan was het geëindigd. Niemand op de troon, toekomst weg. Gebleven in hier en nu. Regels zonder inhoud en relatie. Dan hadden we geen antwoord. Christus die troon bestegen, daarom is die toekomst teruggekomen. Wat ben je dan als mens? Ineens realiseert dat die troon weg zou zijn als het aan jou lag. Leeft van de genade. Nooit kan zeggen: kijk nou mij. Maar belijden: als U nou niet, dan nooit. Mens voor aangezicht van de Heere. Klein. Zondig. Ook dat Hij zelf naar de aarde kwam. Uit Hem leven. Niet alleen maar zeggen. Ook doen. Belijden: wie ben ik? Tegenover U! Klein. Maar U! Nee, mezelf niet verheffen. Ik vertrouw op U, zoals David dat zingt in Psalm 131. Ik vertrouw op U! Amen.
Geef een reactie