De geschiedenis van de opwekking van de jongen uit Naïn is misschien vooral een geschiedenis: Jezus bindt de strijd aan met de dood en voorziet in de nood van de weduwe. De geschiedenis bevat zeker ook een geestelijke les, namelijk dat dode zondaren door het horen van het Woord tot leven worden geroepen. In de geschiedenis zien we dat Jezus de ziekte, dood en onreinheid op zich neemt door de baar aan te raken; dat Hij het ongehoorde doet. De geschiedenis eindigt niet met een klagende stoet buiten de stad, maar met een vreugdevolle menigte ín de stad, een beeld van Gods toekomst.

De opwekking van de jongen uit Naïn

Gemeente des Heeren, ik heb geaarzeld of ik hierover zou preken. Preken over wonderen vind ik lastig. Helemaal nu. Het gevaar is dat we het gaan vergeestelijken. Dan maken we van een blinde een geestelijk blinde. Ik vraag me af of dat de bedoeling is. Hetzelfde geldt voor een dode die levendgemaakt wordt. Paulus schrijft daar wel over. Van dood levendgemaakt worden. Wij waren dood. Maar zou dan drie keer hetzelfde worden verteld (deze geschiedenis, Jaïrus en Lazarus). Bevat deze geschiedenis niet juist troost als je in de diepte zit? Als een geschiedenis!

Het gebeurde op de volgende dag. Zo wordt gisteren met vandaag verbonden. Gisteren genas Jezus de slaaf van Romeinse hoofdman. Jezus ontfermde Zich over zijn knecht.

Nu een voettocht van 8 uur. Met een menigte. Die is opgetogen over wat Jezus doet. Vlak voor dat ze de Stad ingaan, worden ze geconfronteerd met de harde werkelijkheid. Naïn betekent lieflijkheid of schoonheid. Vanmiddag het tegenovergestelde. We treffen twee grote menigten. Lukas gebruikt dezelfde woorden. De een van de dood, de koning der verschrikking. De klaagvrouwen en fluitspelers. En de bedroefde moeder. Van de andere kant komt Koning Jezus er aan. Met blijde mensen. Mensen die leven ontvingen. Jezus geneest. Zelfs doodzieken. Lukas heeft er inmiddels over verteld.

De mensen hebben grote verwachting, maar nu valt de schaduw van de dood over hen. Laten ze maar aan de kant gaan dan kan de rouwstoet passeren.

Het kan opeens op je weg komen: ziekte, rouw en dood. Je kunt niet anders dan het machteloos passeren. Je houdt het niet tegen. Alles moet wijken voor de dood. Hij slaat je verwachtingen de bodem in. Iedereen moet wijken. Behalve Jezus. Voor we op Hem letten, kijken we op de stoet.

Lukas wijst op een paar bijzonderheden. De enige zoon. En ze was weduwe. Ze maakte deze gang niet voor het eerst. Misschien zeiden de mensen: je hebt gelukkig je zoon nog. Een taak een doel in het leven. Nu is hij ook nog gestorven. Door ziekte of ongeluk? Wat doet dat er toe? Het is onmiskenbaar.

Hoe kan God dit laten gebeuren? Een ding is zeker. Ze heeft niets meer om voor te leven. Haar man en zoon weg, onpeilbaar. Je kind afstaan aan de dood is het ergste. Een man wordt van je afgenomen, een kind van je afgescheurd, zei iemand. Voor het missen van een kind is geen woord. Dat is veelzeggend. Ik ween om bloemen in de ochtend in de knop vergaan. Diep ontroostbaar verdriet. Bedroefd zijn zoals bedroefd zijn om je enige zoon. Dat is deze vrouw. Er komt sociale nood bij. Geen inkomen. Aangewezen op goedgeefheid van anderen. Ondanks de wetten van de Heere. Die voorschriften werd nog al eens de hand gelicht. Ze dreigt brodeloos en rechteloos achter te blijven.

Het is in de namiddag. Op andere wijze ook namiddag in het leven van deze weduwe. De avond valt. Nu is er belangstelling tegemoet. We komen snel nog eens langs. Wat komt er van terecht? Wie zal er om haar bekommeren?

Jezus. Tot in Zijn ingewanden geroerd. Dit grijpt Hem diep aan. Hij is nog bewogen over ons. Wij gaan Jezus aan het hart. Toen de Heere haar zag… Niemand vraagt Hem te helpen. Voor zieken en stervenden kan je hulp inroepen.

Toen de Heere haar zag… De Kurios. Hij die alle macht heeft. Lukas gebruikt met opzet die naam. Zijn Paasnaam. Nadruk op Zijn macht en overwinning op dood, hel, graf. Lukas schreef na Pasen. Hij schrijft vanuit Pasen. Hier gebruikt hij voor het eerst de naam Heere. Kurios. Let op, de Heere gaat optreden! Dan gebeuren er ongehoorde dingen. Lukas wijst niet alleen op Zijn macht maar ook op Zijn ontferming. Hij trekt Zich het lot van de ellendigen aan.

Hij is met u begaan – u die ontzettend verdriet hebt. Hij is niet afstandelijk. Maar zeer nabij. Immanuel. Hij heeft zich in onze grootste nood, de zondennood, die heeft Hij op Zich genomen. Hij zorgde voor redding voor ieder die tot Hem de toevlucht neemt. Hij wil niet graag dat iemand verloren gaat.

Wanneer we ergens zien dat God liefde is, dan in Zijn Zoon. In die gave! Paulus schrijft; God heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard. Hij zal alle dingen met Hem schenken. Juist in zorg en verdriet, in nood en dood. God is een bewogen God. Hij ziet onze tranen. Hij vangt ze op in Zijn fles (Psalm 56).

Waarom doet Hij dan niets aan het kwaad? Dat doet Hij wel! Dat zien we in deze geschiedenis. Hij is gekomen omdat Hij de schepping niet prijs wil geven aan het verderf. De dood mag niet het laatste zijn. Straks op de jongste dag breekt het Koninkrijk door.

De genezing en opwekkingswonderen zijn geen tekenen van zijn kunnen, maar van wat komt. Straks geen ziekte en geen rouw. Zoals een moeder de tranen droogt. Op een dag, wie weet hoe gauw, maakt God alle dingen nieuw. Daarvan is dit een teken, een bemoedigend teken. Jezus is Gods tegenaanval tegen het rijk van duisternis (zonde, ziekte, lijden en dood). Zijn grote offensief tegen de machten. Iets van die tegenaanval zien we hier.

Jezus gaat niet opzij, maar gaat er tegen in. Niet Hij gaat aan de kant, maar de dood. Vanuit de menigte, stapt hij op de diepbedroefde moeder af. Huil niet. Wie zegt nou zoiets? Totaal misplaatst?! Zoals bij het condoleren zoveel misplaatste stichtelijke opmerkingen worden geplaatst, van die stichtelijke dooddoeners als: het zal zijn tijd wel geweest zijn, het wordt je niet door mensenhanden aangedaan of God heeft er Zijn bedoeling mee. Daar heb je veel aan…! Kunnen we maar niet beter zwijgen?!

Hij kán dit zeggen. Hij gaat de oorzaak van haar tranen wegnemen. Hij heeft niet alleen met haar te doen, maar gaat iets voor haar doen. Hij loopt naar de baar. Raakt de baar aan. Zegt: sta op. Is bij de wet verboden om naar aan te raken. Dat weet Jezus. Hij laat zich onrein maken. Hij neemt de dood als straf op de zonde op zich. Dit wijst heen naar Golgotha. Daar wordt alle onreinheid op Hem gelegd. Hij gaan onder in het oordeel van God. En maakt de weg vrij voor een wereld zonder ziekte.

Nadat Jezus de dragers tot stoppen heeft gedwongen, spreekt hij de dode aan. Soms maak je dat wel eens mee op een begrafenis. Ik voel me daar heel ongemakkelijk bij. Laten we dat niet doen. Jezus’ woord is een scheppend woord. Ik zeg u, sta op. Het doet denken aan Elia en Elisa. Die wekten allebei een dode op. Die moesten er allebei voor bidden. Jezus doet het in eigen kracht. Straks zullen alle doden worden opgewekt. Dit is er een voorspel van.

Hij geeft na de opwekking de jongen aan de moeder. Vrouw, hier hebt u hem terug. Hij houdt hem niet voor zichzelf als discipel. Nee. Het gaat Hem niet om zichzelf. Iemand voor haar die de kost verdient en voor haar zorgt. Het gaat Jezus ook om het gewone leven van elke dag. Bij Hem kunnen we terecht met alles.

Een geschiedenis als deze kan veel vragen oproepen. Waarom kreeg ik mijn kind niet terug? Waarom moet ik mijn man of vrouw missen? Jezus wekte niet elke dood op. Voor zover weten, 3, een meisje, jongen en man.

Wat heb je aan deze geschiedenis? Het wil erop wijzen dat het met de dood niet is afgelopen. Alle doden zullen worden opgewekt. De gelovigen zullen opstaan met een volmaakt lichaam. Tot dat moment waakt de Heere over hun ziel. De dood is het einde niet. Dat is een troost.

Een geestelijke uitleg? Die uitleg is niet verkeerd. Calvijn schrijft: Christus maakt door Zijn woord geestelijk levend. Het heeft zo’n kracht dat het tot onze dode zielen doordringt. Er gebeuren wonderen onder de prediking. Laat, zegt Calvijn, ieder zich trouw begeven onder het Woord.

‘Op uw woord, o Leven van ons leven,
werpen wij het doodskleed af!
Door de kracht uws Geestes uitgedreven,
treden w’ uit ons zondengraf.
Leer ons daag’lijks, leer ons duizendwerven,
in uw kruisdood meegekruisigd sterven,
en herboren – opgestaan,
achter U ten hemel gaan!’

Kerkvader Augustinus zag in de drie opwekkingen uit de dood een opklimming. Het dochtertje van Jaïrus was nog maar kort geleden gestorven; deze jongen nog maar een dag en Lazarus lag al drie dagen in het graf. Drie soorten doden. Drie soorten zondaren die Christus tot zonden wekt. Het kan zo dood niet zijn of Jezus weet er raad op. Het troost me wat deze kerkvader zegt. Een hart onder de riem. Voor anderen die koud onder het woord voortleven. Doden zullen horen de stem van God! Ik zou die geestelijke uitleg niet willen missen. Maar het gaat in de eerste plaats om het ingaan van Jezus op een concrete nood. De dood moet het onderspit delven. God maakt alle dingen nieuw.

De reacties van de omstanders? Vrees greep het allen aan. Het zou je maar gebeuren. Jongen opgewekt uit de dood. Journaal en kranten! Een groot profeet is opgestaan. God heeft naar Zijn volk omgezien.

Dat lijkt geweldig. Maar we moeten ons er niet op verkijken. Ze noemen Hem een profeet. Dat was Elia ook. Niet de Zoon van God. Wel is waar, God heeft Zijn volk bezocht. Die woorden gebruikte Zacharias in zijn lofzang. Bezoeken, omzien dat is Gods genadige ontferming. God ziet om naar een verloren wereld. Hij wil ons redden. Hij legt Zich niet neer bij de zonde of bij de dood. God houdt het hier niet bij. Hij maakt het anders. Nieuw. Als we dat niet zouden weten, als de geschiedenis een eindeloze cirkelgang zou zijn, dan zou je wanhopig worden of gulzig er alles uit willen halen. Maar Christus heeft de zonde radicaal aangepakt. Het is volbracht. Hij overwon de dood. Straks worden alle dingen nieuw. Straks gaat de dood dood. In Jezus maakte God een nieuw begin.

Johannes de Doper hoort het in de gevangenis. Hij is bemoedigd. Wij ook? De dood is het einde niet. De geschiedenis eindigt niet met geklaag, maar met gezang in de stad. In de Godsstad. Met een menigte die niemand tellen kan. Het komt goed. Het komt eeuwig goed. Amen.

‘Die hoop moet al ons leed verzachten.
Komt, reisgenoten, ’t hoofd omhoog!
Voor hen, die ’t heil des Heren wachten,
zijn bergen vlak en zeeën droog.
O zaligheid niet af te meten,
o vreugd, die alle smart verbant!
Daar is de vreemd’lingschap vergeten,
en wij, wij zijn in ’t Vaderland!’

Gezang 244 vers 4

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 2 februari 2020, 17 uur. Schriftlezing Lukas 7:1-17.