Jezus wordt na de doop in de Jordaan door de Geest in de woestijn geworpen. Hij wordt in de woestijn, een dor en onherbergzaam gebied, verzocht door de satan. De satan wil niets liever dan Christus ten val brengen. Markus is summier in zijn verslag; hij wijst ons er op – een hoofdlijn in zijn evangelie – dat Jezus overwinnaar is. Als de satan vertrekt, komen de engelen om Jezus te dienen. God zendt ook vandaag nog engelen om de Zijnen bij te staan in de woestijn van het leven. Jezus verblijft in de woestijn met de wilde dieren om zich heen. Waar Adam viel in het paradijs en het tot een woestijn maakte, bleef Christus staan. Hij maakt de woestijn tot een paradijs – een voorproefje van het eeuwige vrederijk dat komt.

Engelen en wilde dieren!

Gemeente hier en allen die met ons verbonden zijn, ik hoef het u en jou niet te zeggen vanmorgen, maar het leven hier op aarde is bepaald geen paradijs. Ondanks die reclameleus van jaren terug, die in mijn hoofd is blijven zitten: ‘Bounty, een stukje paradijs op aarde.’ Een reep chocolade brengt dat al helemaal niet. Ik hoef maar wat te bladeren in mijn agenda: wat zijn er een ouderen en jongeren die door een woestijn gaan. Wat is het leven soms ook een woestijn!

Zo is Jezus letterlijk en figuurlijk door een woestijn gegaan. En wat voor een! En tegelijk maakte Hij die woestijn ook al tot een paradijs. Hij, ja. Jezus. Hij maakte die woestijn ook al tot een paradijs. Wat dat betekent horen we vanmorgen.

Markus heeft de vaart erin. Weinig worden, beknopt en bondig. Hij vat de dingen vaak samen. Van de ene naar de andere gebeurtenis. Soms lijkt het alsof hij de dingen even aanroert om snel weer doorgaat. Hij gebruikt het woordje ‘meteen’ vaak. In deze verzen 2x; in Markus 1 11x. Hij wil ergens naar toe, hij gaat ergens naar toe. Gevolg van deze vaart is dat al snel andere dingen opvallen. Ik noem twee dingen: (1) Dat veel tegenstellingen aan het licht komen en (2) dat Markus dingen beschrijft die we in de andere evangeliën niet lezen, bijvoorbeeld dat wat we in de tekst tegenkomen. Mattheus heeft dat engelen Jezus dienen – maar niet dat Jezus bij de wilde dieren was.

Tegenstellingen: de satan versus de engelen

Eerst over die tegenstellingen. Het is een hoogtepunt, de doop van Jezus in de Jordaan. De hemel gaat open, de Geest daalt op Jezus neer. De stem klinkt: ‘U bent Mijn geliefde Zoon.’ Zeer bemoedigend begin van Jezus’ openbare optreden, daar gaat het nu om. Zijn eerste openbare optreden. Het is even een hemel op aarde. Mag ik dat zo zeggen? De stem van de Vader tot de Zoon. Een hemel op aarde. Even. Dit is niet het begin van de gloria. Het is maar heel kort.

Meteen dreef de Geest Hem uit. De woestijn in. Jezus krijgt amper tijd om bij te komen, zou je zeggen. Er wacht Hem meteen iets anders. Het moet de woestijn in met Hem. Dat benadrukt Markus door een werkwoord te gebruiken dat iemand zeer hardhandig noemt. Uitwerpen. De Geest wierp Hem uit de woestijn. Jezus gebruikt het woord ook voor het uitwerpen van boze geesten. Anders gezegd: de Heilige Geest, die doet doet, werpt Jezus de woestijn in! Niet omdat Jezus niet wil of Zich schrap zet, maar om Hem uit te werpen voor de voeten van de satan. Met dat ik het zeg, zie je haast twee personen voor je. Zo concreet is het wel. Jezus en de satan. Dat is tekenend voor het Markusevangelie. Jezus’ confrontatie en botsingen met de satan. Dit is de eerste in het evangelie. En wat voor een! En op wat voor plaats. De Geest werpt Jezus de woestijn in.

De woestijn. Bijbels is het niet alleen een plaatsaanduiding, maar het heeft een diepere lading. Het is het tegendeel van het paradijs, gemeente. De woestijn is in de Bijbel de plaats van verzoeking, beproeving, van geestelijke strijd. Denk maar aan Israël in de woestijn. Gedurende die 40 jaar. Wat het volk niet meemaakte! Daar komt de uitdrukking vandaan: door een woestijn gaan. Of, door een woestijntijd/periode gaan. Israël ging er 40 jaar door heen en God had daar de hand in. Zoals nu bij Jezus de Geest de hand erin heeft. De Geest werpt Jezus doelbewust daarheen uit. Deze dorre, onherbergzame streek. Weg van alles, iedereen, weg van de stem, weg van de hemel. Naar die plek waar alle comfort ontbreekt. Waar je aan jezelf bent overgeleverd. Maar vooral, daar is het de Geest om te doen, om de confrontatie aan te gaan (vers 13a). Hij werd verzocht door de satan.

De woestijn, gemeente. Zo kan het leven voor u ook zijn. Voor jou. Dat je door een woestijn gaat. Kun je deze tijd waarin we leven als een woestijntijd ervaren. Een woestijntijd. Van dorheid. Ervaar je je leven zo, een tijd waarin je jezelf tegen komt. Tijd van verlatenheid, eenzaamheid, uitgeblust geloof en hoop en liefde. Als een tijd waarin het meer overleven is dan leven met de Heere. Een tijd waarin de Heere ver weg lijkt. Als een tijd van leegte. En aanvechting en strijd. Je gaat door een woestijn heen, waarin de satan je belaagt. Hij fluistert: waar is nou je God? Woestijntijd in je leven.

Het kan zijn dat net als bij Israël en de Heere Jezus dat de Geest je in zo’n tijd brengt. Dat Hij je daar in heeft gebracht. Nu, vandaag. Dat je daar als oudere, jongere, gezin, alleen doorheen gaat. Dat je door een woestijntijd heen wordt geleid. In een woestijn gebracht. Geestelijk. Een periode die veel van je vraagt. Een periode waarin je diep gaat.

Nee, gemeente, Jezus kwam in de woestijn niet zichzelf tegen. Hij kwam de satan tegen. Hij werd verzocht door de satan. Hij is erop uit Jezus ten val te brengen. De satan heeft verschillende namen: een ervan is de satan. Die betekent: tegenstander, ophitser, verleider. Hij is door en door anti. De verzoeker wil hier Christus van Zijn taak aftrekken. Christus van Zijn verlangen om Gods wil te doen aftrekken. Daar is hij op uit. Om Christus ten val te brengen. Markus wijdt daar niet over uit – dan moet je over Mattheus zijn. Dat doe ik vanmorgen ook niet. Het kan zijn dat hij dat doet: dit is met geen pen te beschrijven. Wat er tussen Jezus en de satan gebeurde. Een op een, met elkaar. Met geen pen te beschrijven. Die verzoeking van de satan. Dat kan je soms niet beschrijven. Zijn verschrikkelijke werk in je leven, het leven van je kind, leven van je geliefde. Kan je met geen pen beschrijven.

Ook van de afloop worden we niet op de hoogte gebracht. Alhoewel, is dat zo? Wat staat er in de tekst? Hij was bij de wilde dieren en de engelen dienden Hem. Daar klinkt overwinning in door. Hoe tekent Markus de Jezus hier? Als de overwinnende Koning, Heer. Met woorden van Johannes: als Hij die sterker is… Markus 1,1: als de Zoon van God. Die sterker is. Die overwint. Dat blijkt zeker ook uit de wilde dieren en de engelen. Ik begin bij de engelen.

Engelen die Jezus dienen. Daar begin ik mee. En de engelen dienden hem. Wat een tegenstelling. De satan is een gevallen engel, uit op macht, heersen. In de vernieling jagen. De engelen zijn er op uit om te dienen. Hoort u het verschil?! De satan komt om te heersen en je kapot te maken. De engelen zijn er om je te dienen. De engelen dienden Hem.

Nee, ze hebben zich niet met satans verzoeking bemoeit. Ze zijn wel in de buurt geweest (schrijft Mattheus), maar ze hielden zich afzijdig. Jezus moest dit alleen doen, anders zou Zijn werk leunen op steun van engelen. Hij kan Zijn Vader bidden om 12 legioenen engelen. Hij ziet daarvan af. Om onze volkomen Middelaar en Zaligmaker te zijn. Om de sterkere te zijn. De engelen zijn er daarom nádat de satan is afgedropen. Jezus heeft overwonnen (Mattheus 4). Nu zijn de engelen gekomen om Hem, Jezus, te dienen.

Gods boden weten ook wel de woestijn wel te vinden. Dat betekent dus ook dat Gods boden allen weten te vinden in onze wijkgemeente die door een woestijn gaan. Een woestijn van leegte. Een woestijn van aanvechting en van strijd. De satan kan je influisteren dat God in de woestijn niet aanwezig is. God de grote afwezige?! Dat Hij in de woestijn niet thuis geeft? Waar je Vader- en Moederziel (hoofdletter!) alleen bent. De tekst laat zien dat dat niet waar is. Je kunt denken: niemand ziet me. Dat is niet waar.

Jezus ondervindt het. Er zijn engelen. Meervoud. Hoeveel engelen zijn er, jongens en meisjes? Tien, honderd, duizend? Véél meer! Miljoenen engelen zijn er. Hoeveel zijn er bij Jezus geweest? Dat staat er niet. Ik denk heel veel. Een leger van engelen (Psalm 103). Een onverwinb’re hemelwacht (Psalm 34). Ze zijn er, rondom Jezus. Niet op eigen initiatief gekomen, maar op bevel van God. Dienaren van God, die Zijn welbehagen doen. Hij zond hen naar Zijn Zoon. De Vader is betrokken op het werk van Zijn Zoon. Hij zendt engelen van de engelen die op Zijn wenk zijn gegaan. Ga naar Mijn lieve Zoon om Hem te dienen! Gezonden van de hemel om Jezus te dienen. In het Grieks een woord dat afgeleid is van diaken. Uitgezonden tot dienst. De typering van het werk van de engelen. Een en al dienstbaarheid. Van harte tot Zijn dienst bereid. Tot dienst aan Christus!

Concreet zal het in de tekst gaan om het dienen van Jezus met voedsel. Mooi he. Jezus dienen met voedsel. In Mattheus 4 staat dat Jezus 40 dagen vastte en Hij honger kreeg. De engelen richten een tafel aan in de woestijn. Hoe heette die man die ook in de woestijn was? En bij wie ook een engel kwam? Die profeet? Dat was Elia. Daar kwam ook een engel. Sta op en eet. Hij voorzag hem van voedsel. Zo zullen de engelen Jezus gediend hebben met voedsel, steun, ondersteuning. Zo multi-inzetbaar zijn de engelen. Niet alleen een boodschap overbrengen (Lukasevangelie) of bewaring (Psalm 91). Maar ook eenvoudig voedsel brengen. In opdracht van hun Zender. Zo nauw weten ze zich bij het werk betrokken, bij het werk van Gods Koninkrijk. Dat het werk van Jezus op aarde door kan gaan. Dat is het doel van de dienst van de engelen. De voortgang van Gods Koninkrijk.

Hoor je dat? De engelen zorgen voor de voortgang van Gods werk. Dat geldt vandaag ook. Allen die door een woestijn gaan, bij wie het leven zwaar valt. Wij zijn er niet zo van, maar het Bijbels om te zeggen dat de Heere dan engelen gebruikt. Vandaag niet minder als in die tijd. Met Hebreeën 1: uitgezonden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven. Om het zo te zeggen: om de engelen uit te zenden die in 2022 door een woestijn gaan. Wat voor woestijn dat ook is, hoe die er ook uitziet. Niet incidenteel, af en toe. Nee, ze zijn zeer ijverig in hun dienst. Om om Jezus’ wil de gelovigen te dienen.

Hoort u dat? Op catechisatie maandagavond vroeg een jongen: gelooft u dat, dominee, dat er engelen zijn? Vandaag? Ja, dat geloof ik echt. Aanwezig nu in de kerk trouwens! Engelen in de kerk. Om te kijken wat u doet met het evangelie. Ook als ze straks teruggaan, brengen ze verslag uit aan de Vader. Ze zijn blij als ze een kind, jongere, ouderen zagen die door de knieën ging. Ik heb dat moeten leren zien. Ze zijn er bij een ieder die zijn vertrouwen op Jezus stelt. Geloof je dat? Dat ze er zijn om u te dienen? Jou en mij? Engelen zijn niet los verkrijgbaar, dat wel. Niet los van Jezus. Het is dankzij het werk en dienst van Christus, in de woestijn. Om het verzoeningswerk.

Hoe dienen ze dan? Is het aan te wijzen? Negen van de tien keer blijft dat verborgen. Behalve bij die collega die een ernstig ongeluk kreeg op weg naar Frankrijk. Ze hadden engelen gezien bij dat ongeluk, die hadden hen wonderlijk bewaard. Soms geeft de Heere dat. Een agent zegt wel eens: je had een engeltje op je schouders. Nou, het is meer dan dat. Het is fragmentarisch. De Bijbel is duidelijker in het ‘dat’ ze er zijn dan in het ‘hoe’. Voor je het weet eren wij engelen in plaats van Christus. Maar ze zijn er.

Wie denkt dat hij in de woestijn vandaag alleen is? Wie denkt dat niemand van uw of jouw situatie af weet? Wie ziet er alleen maar zand voor zich, in de geestelijke zin van het woord? Ziet verder niets. Je kunt niet meer omhoog kijken. Je gaat door zo’n woestijn heen. Wie is niet opgewassen tegen de satan vandaag? Als u gelooft, zijn er engelen in de buurt. Die grijpen soms wonderlijk in en bewaren wonderlijk. Om het met een woord van Kohlbrügge te zeggen: om de gelovigen te hulp te komen en de wacht te komen, rondom hen, die Gods wil betrachten. Dankzij de tussenkomst van Christus. Uitgezonden om u en jou van dienst te zijn. Op zo’n verborgen wijze voor de Zijnen te zorgen. Gelooft u dat, gemeente? Geloven we dat? Dat de Heere zo om Zijn gemeente heen staat, middels Zijn dienaren?

Jezus bleef staande en maakt de woestijn tot een paradijs

Als je hoort welke toekomst er wacht: Hij was bij de wilde dieren. Daar horen we dat in. Die zijn er in de woestijn: wilde dieren. Zou je een wild dier kunnen noemen in de woestijn? Je mag het roepen. Een hyena. Jakhalzen. Panters. Je zou zeggen, dieren achter tralies. Niet voor niks. Die dieren kom je niet graag tegen, als er een losbreekt. Jezus verkeert daar, zegt Markus, bij de wilde dieren. Waarom onderstreept alleen Markus dus? Om te onderstrepen hoe zwaar het is voor Jezus? Dat Hij niet alleen met de satan te maken had, maar ook met de wilde dieren, als handlangers? Nee. De originele tekst meldt: Hij was samen met, in gezelschap van de wilde dieren. Kortom, een vredig tafereel. Ik zie het voor me. Jezus in de woestijn en om Hem heen lopen panters, hyena’s, jakhalzen. Ze doen niks met Jezus. Een beetje Daniël. In de leeuwenkuil. Je denkt, als ze hem erin gooien, ze verslinden hem meteen. Maar ze doen niets. Engelen gezonden: die strijden voor zijn behoudenis. Jezus ook in de woestijn. Hij kan vrij rondlopen tussen de wilde dieren. Ze doen Hem helemaal niks.

Dat raakt het hoofdthema van Markus: dit tekent Jezus in Zijn grootheid. Zelfs de wilde dieren buigen voor Hem. Buigen voor Zijn glorie en macht. Teken voor de eerste overwinning op de duivel. Alles moet voor Hem buigen.

Dit wijst ook vooruit. Adam viel in het paradijs en maakte het tot het een woestijn. Jezus bleef staan en maakte het tot een paradijs – op aarde, al is het in beginsel. Markus kijkt al ver vooruit. Dit is wat op stapel staat, lezers! Het zogenaamde Messiaanse vrederijk. Jesaja 11: alle bedreiging en gevaar is eruit, tussen mens en beest. Geen bedreiging meer. Er is harmonie tussen mens en dier, tussen dieren onderling. Een wolf zal verblijven bij een lammetje. Wolven zitten achter schapen aan, dat is actueel thema. Op de Veluwe. Er komt een rijk dat de wolf zal verblijven bij een lam. Een kalf naast een jonge leeuw. Een klein kind vermaakt zich bij het hol van de adder. Een leeuw die stro eet. Een tipje van de sluier licht Markus op. Een stukje paradijs op aarde. Het is maar een tipje. Jezus zal overwinnen! Dit vrederijk komt er. De disharmonie zal eruit zijn. Geen slagpartijen, bedreiging, woestijnperioden. De aarde zal vol zijn van de kennis van de Heere. De wildernis zal in bloei staan als een roos. Dit is een preludium op de nieuwe hemel en aarde. Daar zal alles eruit zijn wat bedreigend, gevaarlijk is. Verlangt u naar die toekomst? Al ga je nu nog door een woestijn. Het komt hoor! Dit zijn nu nog lichtpuntjes.

Er volgt nog een hele woestijn voor Jezus: Golgotha en het kruis. Daar geen engelen. Omstanders waren als wilde dieren, met verscheurende spot. Schimpscheuten. Maar Jezus overwon op Golgotha. De satan had het nakijken. Jezus nam de disharmonie weg. De verstoorde vrede, de allesverwoestende zonde tussen de Heere en mij, om het vrederijk baan te laten breken. Het gloort. Het breekt door. Een hemels paradijs. Al Jezus komt en er een rijk aanbreekt, waar alles van de vrede bloeit. Bent u, jij daarbij?

Amen.

’t Rechtvaardig volk zal welig groeien;
Daar twist en wrok verdwijnt,
Zal alles door den vrede bloeien,
Totdat geen maan meer schijnt.
Van zee tot zee zal Hij regeren,
Zover men volk’ren kent;
Men zal Hem van d’ Eufraat vereren,
Tot aan des aardrijks end.

– Psalm 72 vers 4 (berijming 1773)

Hervormd Ridderkerk (Wijkgemeente Drievliet-Oostendam), Immanuëlkapel, zondag 30 januari 2022, 9.00 uur. Schriftlezing Markus 1:1 en 7-13.