Goddelijke trouw. David had door de zonde het ongenoegen Gods moeten meemaken. Maar hij had de straf leren aanvaarden en had zijn zonden beleden. Dat is de weg naar vergeving. Als God door Zijn geest werkt in je leven komt het geloof weer in beoefening en mogen we weten dat God over ons waakt.

Gemeente, het schriftgedeelte waarbij we u vanmorgen met de hulp des Heeren willen bepalen is Psalm 32 en daarvan nader het achtste vers.

Psalm 32 vers 8: ‘Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn’.

Deze woorden bepalen ons bij ‘Goddelijke trouw’.
1. Gegeven kennis;
2. Krachtige leiding;
3. Liefdevol waken.

1. Gegeven kennis

De 32e Psalm is een hele bekende psalm. Ook om te zingen. Kinderen kennen de verzen uit hun hoofd. Bekende psalm. Zeker ook van de achtergrond. Psalm van David. Weten we veel af.

Een gitzwarte bladzijde in leven van David. Ja. Hoe komt die bladzijde zo gitzwart? Vanwege de zonde. Tegen God. En David heeft het willen verbergen. Voor de mensen en voor God. En zonde verbergen voor mensen zal nog wel gaan. Maar voor God is niet mogelijk. Gaat niet. Onmogelijk. David heeft ongenoegen Gods moeten ervaren. Naar lichaam en ziel. Is voorgelezen, vers 3 en 4. Zweeg: zonden niet heb beleden. Beenderen verouderd. Brullen de ganse dag. Dat ongenoegen. Uw hand was zwaar op mij. Sap veranderd in zomer droogte. Ongenoegen Gods moeten ervaren. Hoe lang heeft dat geduurd? Dat heeft geduurd tot dat hij de zonde hartelijk heeft mogen belijden. Niet zomaar een zaak van zomaar even opnoemen en dan klaar. Zo ligt dat bij ons. Denken we dat het klaar is. Nee, zo ook hier niet.

Hoe dan? Rechtvaardige zondestraf. Is altijd rechtvaardig. Omdat God rechtvaardig is. Daarom rechtvaardige van die straf mogen goed keuren. Andere plaats: gedaan wat kwaad was in Uw ogen. Uw gramschap dubbel waardig. Aanvaarding van de straf.

Als hij dan zegt in 5b: Gij vergaaft. Sela. Woordje kom je vaker tegen. Wat betekent dat? Een ogenblik stilte. En Gij vergaaft de ongerechtigheid. En dan ogenblik stilte. Dan zwijgt David. Terwijl er van binnen een grote verwondering mag zijn omdat dat, die vergeving van de zonden, dat voorrecht in zijn leven weer heeft plaatsgevonden. Ogenblik van verwondering. Dan komt God aan Zijn eer. Dat is Davids hartelijke begeerte. Roept David toe op: de zonden gaan belijden. Verberg ze toch niet. Belijd ze! Daar krijg je de Heere in mee…lofzang mogen zingen. Vers 7b. Vrolijke gezangen. Sela. Weer dat woord. Ogenblik rust. In stilte over Gods wonderen en genade te verwonderen. Wat blijdschap smaakt mijn ziel wanneer ik voor U kniel. Gemeenschap lag verbroken. Door de zonde. In weg van belijden en vergeving is er gemeenschap. Dan geeft God dat tweerichtingsverkeer. Tussen God en de ziel. Daarin zich de Heere niet onbetuigt. Woorden tekst. Willen we jullie meegeven, jongelui.

Ik zal u onderwijzen. Wat betekent dat? Ik zal je kennis geven. Dat zegt de Heere tegen David. Na alles wat er is gebeurd. Schuldvergevende genade beoefenen. Is dat nog nodig? Na belijdenis van schuld en zonden? David heeft toch door geloof bevindelijke kennis van zichzelf en God?! Is dat nog nodig, dat God zal onderwijzen. Ja. Dat is nodig. Over God kom je nooit uitgeleerd. Hoop dat je dat gaat beseffen.

Jullie jarenlang catechisatie gehad. Zeker in achterliggende seizoen. Voorrecht dat je dat hebt mogen, kunnen en willen doen. Meeste mensen vandaag keren zich af van de waarheid.Ja dan is het waar wat de Heere hier zegt: Ik zal u onderwijzen. Huis, school, catechese. Beseffen wie we zijn. Ook als gemeente. Historisch geloof. Ja het is een groot voorrecht maar het is niet genoeg. Diepergaand onderwijs nodig. Goddelijk onderwijs nodig. Wat door de geest zelf wordt gegeven. Toegepast, dan worden de woorden zaken. Niet zomaar begrippen. Maar zaken. Dan worden we inwendig onderwezen. Wanneer? Alleen maar als de Heere door de weg van waarachtige bekering. O proef je, bekering is zo onmisbaar. Voor jullie maar voor mij ook. Waarom? Dan ga je beseffen hoe het echt ligt tussen God en je ziel. Dan weet je het niet alleen (met je hoofd en verstand) maar beleef je het. Beleving weg te drukken, gaat niet. Nee. Als de Heere in je leven komt, Geest gaat je onderwijs geven, kun je wel proberen die beleving weg te drukken, maar dat gaat niet. Doet beleven: ik ben God kwijt. Ik kan en wil zonder God niet meer leven. Komt die vraag van binnen: hoe komt het goed? Al ken je dan die geloofsleer uit je hoofd, maar dan weet je in je ziel nog niet hoe het gaat. Daar wordt het je om te doen. Herstelde betrekking. Ogenblikken in leven van de kerk dan word je jaloers op David. Niet op zonde maar op vergeving.

2. Krachtige leiding

Krachtige leiding zo onmisbaar bij. Wanneer een mens door het licht van de geest overtuigd wordt, kan mens met zondelast niet bestaan. Zoeken naar wegen om te bestaan. Ja. Weg van de wereld naar de kerk. Zoeken. Kun je proberen. Of een weg van de zonde naar het nette leven. Zo proberen God te bewegen. Vergevende genade af te bedelen. Of een weg van de ongerechtigheid naar de eigengerechtigheid, stipte godsdienstige leven. Deze wegen zijn niet af te keuren. Bewandel ze maar. Maar… zolang je daar mee wilt betalen dan loopt zo’n ziel toch vast. Want: in zulk wegen geen vergeving. Hoe eerder vastloopt, hoe beter.

Vastloopt? Ja, onder het heilig recht van God! Vers 4. David was onder het recht van God. O, dat zou sterven worden. God eist van mij en ik schiet tekort. Hij zo heilig en ik zo goddeloos. Vrucht van onderwijs. Dat te weten komen. Ik zo onrein. David is vastgelopen. Onder de zondestraf. Hij is die straf waardig.

Dan het wonder: als de Geest de weg gaat wijzen. Leren van de weg die gij gaan zult. Door krachtige leiding van God. Geloofsoog te mogen slaan op de weg. De weg. Jullie en ik hebben die niet uitgedacht. Heeft God uitgedacht. Door God uitgedachte en geschonken weg. In de stilte van de nooit begonnen eeuwigheid. Vrije van Zijn welbehagen. Weg van Zijn Zoon. Van kribbe naar kruis. Een geschonken weg. Mijn verstand wist er van. Maar mij hart had nou nog geen geloofskennis. Dat is nodig! Geloofskennis. Al het mijne wat ik zojuist noemde dat moet uit handen worden geslagen. Geest gaat leiden in de afsnijding. Midden in de dood geleid.

Discipelen hebben dat beleefd zo. Denk je. Ogenblikje in herinnering roepen. Vrouwen. Gezien hoe Hij in het graf is gelegd. Ik denk dat ze dat hebben beleefd. Alles afgesneden. Discipelen (en de Kerk): leren. O wat een goddelijke kracht. Een krachtige leiding. Was nodig. Moest eraan te pas komen. Denk maar aan Maria Magdalena. Ze denkt: ze hebben Hem gestolen. Geen gedachte dat Hij is opgestaan. Is Geest voor nodig. Ook bij Thomas. Christus zelf heeft dat gegeven. Geloof weer in oefening gebracht, dan mag Maria het uitroepen, aan Zijn voeten: Rabboeni. Discipelen: Wij hebben de Heere gezien! Thomas: mijn Heere en mijn God. Zo leidt de Heere. Een verloren zondaar leert het zo kennen. Der vromen tent weergalmen van hulp en heil ons aangebracht.

3. Liefdevol waken

Een liefdevol waken. Zo’n grote weldaad meegemaakt, vergeving en toepassing (zoals bij Maria Magdalena en discipelen en Thomas), dan blijf je toch wel dicht bij de Heere leven. Dat denkt zo een wel. Wil zo een ook. Al de dagen van mijn leven. Mijn hart o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst bereid. Wederliefde vanuit het hart. Men moet in gaan leven dat men dat dat niet in eigen kracht kan. Meestal duurt dat maar even. Waarom? Omdat er zoveel krachten op de been zijn die tegen werken. Oog op God en Christus, die genade mag gevoeld worden, dan is de wereld me niks waard. Maar je staat wel middenin de wereld. Als ik maar even de andere kant uit kijk, verlies ik God uit het oog. Dan net als David, die gitzwarte bladzijde. Duivel loert op je. Stelt zonde in verleidelijkheid voor. Wereld in zijn schoonheid. Ach, kan je best doen een keer. Hoef je niet als zonde te zien… voorbeelden in je eigen leven? Vlees geeft een ogenblikje toe. Met alle verschrikkelijke gevolgen van dien.

Daarom een bijzondere toezegging en belofte die de Heere meegeeft aan David en ik hoop dat de Heere het ook bij jullie zal doen. Mijn oog zal op u zijn. Is altijd zo. Ogen doorlopen de ganse aarde. Hij kent ons. Hij proeft de nieren. Hij ziet ons altijd. Maar. Als de Heere hier zegt, Mijn oog zal op u zijn: Mijn wakend, beschermend oog zal op u zijn. Kan op verschillende manieren. Kan in het verborgen. Kan ook door kracht van Zijn woord. Beschermend en wakend. Ook door bijzondere leidingen. Hoe dan ook, de Heere zegt het toe. Ik zal raad geven! Dat zal ik je toewensen. Mijn oog zal op u zijn. In het geven van Mijn raad. Als wij geen raad weten. De Heere wel. Wat is het groot als de kerk daar het oog op mag hebben. Hoe het ook moog tegenlopen, gestadig op Zijn goedheid hopen. Ja het is waar: de Heere vraagt wel liefdesgehoorzaamheid. Niet zomaar. Liefdesgehoorzaamheid. Hij geeft de waarschuwing in het negende vers. Wees niet gelijk een paard, muilezel. Met andere woorden (Hij zegt het vanmorgen ook tegen ons): werk niet tegen. Zondig niet tegen Mij! Doe Mijn geboden, wandel naar Mijn inzettingen. Wandel in Mijn wegen. Niet zoals een stotig paard doet. Of een eigenwijze muilezel. Heeft geen verstand. Paard en muilezel moeten soms met geweld in bedwang worden gehouden. Doe (zegt de Heere) zo niet. Apostel zegt tegen Timotheüs: blijf ik hetgeen gij geleerd hebt.

Zometeen ja zeggen. Laat je ja ja zijn. Nee tegen de wereld zeggen. Laat je ja ja zijn en je nee nee. Dien dan toch de Heere. Niet uit angst! Omdat Hij het zo waardig is. En daarom dient dan de Heere. O ik wenste wel dat je er nog eens diep van doordrongen mocht worden van het voorrecht dat je op het erf van het verbond bent gebracht. Is genade! Elke dag vragen om bediening en leiding van de Geest. Niet rusten voor dat je in het borgwerk ligt. Een druppel van Zijn liefde is genoeg. Zoek dan naar die vergevende liefde. Doe niet als David toen hij gezwegen heeft. Niet verbergen. Ongenoegen moest hij inleven. Hij mocht leren bukken en buigen. Klein worden voor God, daar wordt God groot gemaakt. Daar wil Hij zijn genade gaan bewijzen. Zoek dat! Vraag het elke dag opnieuw: maak in Uw Woord mijn gang en treden vast opdat ik mij niet van Uw paan moog keren. Amen.

Persoonlijk woord (na ja-woord belijdeniscatechisanten)

Geliefde catechisanten, het is gebruikelijk een kort persoonlijk woord te spreken. Wat beter toe wensen en spreken wat Paulus deed bij Timotheus? 2e brief, hoofdstuk 3, vers 14. Geeft een opdracht. Blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt. Houd vast aan de leer die je geleerd hebt. Die opdracht wil ik jullie vanmorgen ook meegeven (komt uit mijn hart). Vanuit je opvoeding, thuis. Leer ook op de scholen, wanneer woord is geopend is geworden. Catechetisch onderwijs, met alle gebrek en tekort. Houd eraan vast. Timotheüs, houd eraan vast! Nee het is geen menselijke leer. Komt niet op uit menselijk verstand. Verstand is verduisterd door de zonde. Leer is naar de waarheid, naar Gods woord is.

Waarom wil Paulus dat dat Timotheus daaraan vasthoudt? Timotheüs heeft een taak, ja dat is waar. Waarom voor ons allemaal zo belangrijk? Apostel maakt het duidelijk: die u wijs kunnen maken tot zaligheid. Wijst het doel aan. Doel in ons leven is niet rijk te worden. Niet hoogste positie op maatschappelijke ladder. Dat gun ik je wel, dat is wat anders. Maar is bijzaak. Apostel zegt het: de schrift en het onderwijs kunnen je wijs maken tot zaligheid. Woord en onderwijs uit het woord wil God gebruiken om ware geloof in jullie harten en zielen te planten. Als de Heere dat gaat geven, leer je wie je bent in je zondaarsbestaan. Ga je zien wie God is in Zijn heilige deugden. Gaat Hij je leren wie Christus nu is in Zijn algenoegzaamheid. Ruimte in het offer! Zo groot. Hele wereld wordt niet zalig, maar al zou het moeten, dan kan dat. Zo rijk en ruim.

Kijk dat is nou wat ik je wil toewensen. Intensief bezig geweest in winterseizoen. Hoop dat de Heere gaat werken, als Hij dat nog niet heeft gedaan. Oog krijgen voor God. Wie Hij wil zijn in de Zoon van Zijn liefde. Dat is de grootste zegen die je te beurt kan vallen. Willen we jullie toezingen. Psalm 134 vers 3.

Gereformeerde Gemeente Veen, maandag 2 april, 9.30 uur (2e Paasdag). Belijdenisdienst. Schriftlezing Psalm 32. Tekst Psalm 32:8.