Een bijzondere Paasbrief. De Opgestane Levensvorst laat via de engel Petrus boodschappen dat Hij is opgestaan. Dat is Gods liefde en trouw jegens Petrus. Petrus durfde zichzelf er na de verloochening niet meer bij te rekenen en moest alles verliezen om Christus over te houden. Jezus verloochende Petrus niet – Hij zoekt de kleinen op en weet wat Petrus nodig heeft.
U vindt de woorden van de tekst in Markus 16, vers 7, halverwege het vers de twee woorden: En Petrus. We schrijven boven de preek: Een bijzondere Paasbrief. Er zijn 3 gedachten waarbij we met de hulp des Heeren willen stilstaan vanavond:
- Een bijzondere afzender: van de vorst van Pasen;
- Een bijzonder inhoud/boodschap: namelijk dat Christus is opgestaan en dat Hij de Zijnen zal voorgaan naar Galilea;
- Een bijzonder adres: gericht aan Petrus.
1. Een bijzondere afzender
Een bijzondere afzender. Steeds opnieuw komen we ze tegen, engelen, in de heilige schrift. Boodschappers. Spelen keer op keer een belangrijke rol. In de kerstnacht: bekendmaking geboorte. Herders boodschappen. En op de Paasmorgen. Ze mogen boodschappen. De koning leeft! Zo leeft de vorst altoos. Geloof maar, dat ze zich daarin hebben verheugd. Verlossingswerk ging hen ter harte. Ze hebben gezien hoe een deel van de mede-engelen zijn opgestaan tegen God. Duivel en zijn engelen zijn geworpen en terechtgekomen op de aarde. Duivel heeft zich gestort op de mens. Mens is gevallen. Wat zal dat de engelen ontroerd hebben! Zijn begerig geweest in het plan te zien. Dat de Heere een weg heeft uitgedacht. Welke weg zou dat zijn?! In de kerstnacht mochten ze het boodschappen. Dat God door Zijn Zoon verlossing teweegbrengt. Wel eerst lijden. Dood sterven. Plaatsvervangend. Voor de Zijnen. Om ze te gaan verlossen. Daartoe is de zoon gekomen. Daartoe geleefd en gestorven.
Dat is nu gebeurd. Drie dagen geleden. Zou dit het einde zijn? O nee. Dit niet. Eindigt niet in het graf en de dood. Een engel wordt uit de troonzaal gezonden. Naar de graftuin. Graf van Jozef van Arimathea. Grote steen afwentelen. Omdat Christus is opgestaan. We zien de vorst van het leven uit het graf gaan. Daar staat Hij, in Zijn opstandingsheerlijkheid. Hoe zou die engel Hem hebben begroet? Christus is weggegaan. Engel moest blijven. Als het ware een brief gegeven. Boodschap achter gelaten aan die engel. Bestemd voor de discipelen des Heeren. En Petrus. En de vrouwen.
Vrouwen waren gekomen. Met specerijen. Lichaam dode Jezus zalven. Nog het enige wat we voor Hem kunnen doen. Maar zie eens wat Jezus bereid heeft: een open graf, een afgewentelde steen. En een levende getuige. Waarlijk is Hij opgestaan. Ze kwamen om een dode Jezus te zoeken. Maar vonden een levende Jezus. Dat is nou Pasen. Bij Hem gebracht te worden.
Kregen van die boodschapper een opdracht mee. Voor discipelen, maar met name Petrus. Hij gaat hen voor in Galilea. Christus heeft zich niet meer laten zien aan Zijn vijanden. Niet overpriesters, Herodes, Pilatus. Nee. Heeft ermee te maken, wie Christus niet heeft nodig leren krijgen in diepe vernedering, die kan Hem ook niet kennen in Zijn verhoging. Daarom zien ze Hem niet. Geen deel aan de vernederende gangen. Zullen ze Hem nooit zien?! Jawel. Zien wie ze doorstoken hebben. Eenmaal. Dan voor eeuwig te laat voor de vijanden. Dan zullen ze eeuwig te laat zijn. Nooit meer tot genade te kunnen komen. Met Christus te kunnen leven zullen we eerst met Hem moeten zijn gestorven. Dood sterven aan onszelf. Aan ons ik. Dood schrijven op alles van onszelf. Bij die vijanden was geen plaats voor Hem.
Hoe zit dat met Zijn vrienden? Met Gods kinderen? Ze zijn van zichzelf niet beter. Ze hebben zichzelf als vijand leren kennen. Petrus, ben je een vriend of vijand? Geloof ik vast dat hij zichzelf niet meer durfde rekenen tot de vrienden. Teveel gebeurd. Slapen in Getsemane. Waar was je?! Kun je nog geen een uur waken? Petrus weggevlucht toen ze Jezus gevangen namen. En toen, heeft hij zijn meester verloochend. Vloeken uit Petrus mond geklonken. Hij had gezegd: ik wil wel met U sterven. Vanavond zeggen we in alle eenvoud: het waren niet alleen de vijanden die Zijn lijdensbeker hebben gevuld, ook Zijn discipelen en vrienden. Lijden bitter gemaakt.
Wat is het grote verschil? Toets jezelf er maar aan. Degene die de Heere hebben leren vrezen hebben smart gekregen over de zonden. Bewenen. Zonde tegen God! Vijanden komen hooguit tot spijt hebben over. Gods ware volk krijgt berouw. Diepe smart door de geest. Gezondigd niet alleen tegen God maar ook tegen de liefde van God. Als kind des Heeren zondigt tegen de liefde van God! Dat maakt de zonde zo zuur en bitter. Blik van de meester ziet. Jezus keerde zich om. Gaat Petrus naar buiten. Weent bitterlijk. Daar wist Jezus van af. Petrus durfde zich alleen maar bij de vijanden te rekenen. Zo bedroefd. Bijna stikken in Zijn zielsverdriet.
Daarom die paaabrief. En aan Petrus. Die Mij heeft verloochend. Een bijzondere afzender. Dit woord wat de engel doorgeeft is de boodschap van de Levende.
2. Een bijzondere boodschap
Een bijzondere boodschap. Dat Hij u voorgaat. Horen ze dat goed? Ik wil met u niets meer van doen hebben. Zal jullie nooit meer voorgaan. Zou toch naar recht zijn?! Maar zie hier: Christus wil verder gaan. Ook met Petrus.
Christus had direct kunnen terugkeren naar de hemel. Toch blijft Hij nog 40 dagen op aarde. Zoekt Zijn kinderen op. Hartelijke liefs en trouw jegens hen. Daar zij anders de eeuwige dood hadden moeten sterven! Uw rechtvaardigmaking wis en zeker zal zijn.
Ze hadden Hem niets anders aan te bieden dan trouw en afmaking. Wij zijn ontrouw. Ze hebben Hem allemaal verlaten. Geen van hen uitgezonderd. Nochtans houdt Hij ze vast. Hij zal in der eeuwigheid niet verloochenen. Indien zij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw.
Waarom is dat nou zo? Waarom niet anders? Kijken we naar Zijn hart. Plaatsje in Zijn lieve Borghart. Door Hem verbonden. Eeuwige liefesbanden. Hij begeeft en verlaat ze niet. Zegt het Mijn discipelen. En Petrus.
Waarom Petrus apart genoemd? Waarom al de andere niet? Waarom niet mijn discipelen? Petrus hoort toch bij de discipelen. Dat is zo. Is aanleiding voor. Om zo te laten boodschappen. Zo paasbrief te laten bezorgen. Er zou zomaar gedacht kunnen worden: Petrus is geen discipel meer.
Zou Petrus zelf gedacht kunnen hebben. Zijn gedachten hebben zeker niet stilgestaan. Drie keer verloochend! Jezus, waar hebben jullie het over?! Is dat nou mogelijk? Kan dat samengaan? Misschien andere discipelen dat ook gedacht? Petrus net als Judas? Satan heeft Petrus al lang afgeschreven als discipel. Influisterende stem. Jij een discipel?! Denk je dat?! Man. Je vergist je zeer. Verstaat u nu, die twee woordjes? En Petrus. Voor Jezus bleef Petrus zijn discipel en kind. Met hem thuis komen. Hij kon Petrus niet verliezen. Niemand kon hem uit Zijn hand rukken. Zijn val en overtredingen was zeker groot. Maar mijn kracht en opstanding groter!
Voor Petrus een aparte boodschap. Wie hem ook wil schrappen, Ik niet! Opgestaan voor een gans onwaardige. Bent u op al zo’n onwaardige? Hebt u ook niets om voor Hem te verschijnen? Hij verschijnt in het gewaad van Zijn woord vanavond. Kan je niet voor Hem verschijnen? Voor mij geen troostbrief, geen paasbrief? We zijn het niet waardig. Maar daar willen we niet aan. Die onwaardigheid moet je gemaakt worden. Niet depressief worden. Maar door Geest gemaakt. Ga je inleven. Geen beschouwing. Niet tegen mensen zeggen, maar dat ga je uitschreeuwen in je binnenkamer. Onwaardig te blijven, o volk van God! Mensen die zich hebben opgeknapt, op hun paasbest? Nee. Voor onwaardigen. Uit alle nood en dood verlost. Alleen zo de dood en heerlijkheid inleven. Eens voor het eerst. Zo rijk en groot.
En Petrus. Hij wordt er echt bij genoemd. Zijn naam komt echt achteraan. Maar zijn naam staat er wel. Geroepen tot discipel, toen stond zijn naam vooraan en bovenaan (Lukas 6). Toen als eerst Petrus als eerste van de 12. Voorop. Dat was genade. Nu achteraan. Dat is de trouw. Niet geschrapt. Zelf wel gedaan. Nergens meer bij durfde te rekenen. Ik geloof dat Petrus gezegd heeft: het kan nog wel voor een ander, maar niet meer voor mij. Ik sta er voor eeuwig buiten. Ik ben totaal onwaardig. En zulke onwaardigen die dat gaan inleven zijn niet eerder gerust, al zeggen mensen van alles, dan voordat ze persoonlijk mogen weten bij God vandaan dat Christus van ze af weet. Zegt zijn discipelen, én Petrus.
Dat is zo’n wonder voor Petrus geworden! Hoe weet u dat dominee? zen we alleen bij Markus. Petrus zelf geweest die de nodige gegevens heeft aangereikt aan Markus voor Evangelie schrijven. Zelf verteld. Dat Jezus dat wilde! Kan dat niet overslaan. En Petrus. Zelfs voor Hem! Lag geen eer in. Alleen tot eigen schaamte en schande. Tegelijkertijd ook tot eer van Zijn trouwhoudende meester. Blijdschap over Hem. Gelijk een schaap had hij gedwaald in het rond. Nooit meer in eigen kracht terugkeren. Tenzij de herder opzoekt. Zo is Hij opgestaan. En uitgegaan naar Petrus.
Apart bezoek te beurt is gevallen. Eerste dag al. Vijf keer verschenen. Tussen opstanding en Hemelvaart elf keer, weten we. En dus op die eerste dag, aparte verschijning aan Petrus. Van Simon gezien. Staat niets van vermeld in de bijbel. Is bijzondere zorg. De Heere weet wat de Zijnen nodig hebben. Eerst aan Maria Magdalena, uit wie Hij zeven duivelen had uitgeworpen. De Heere weet Hij waar moet beginnen. Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. Is Hij nog steeds mee bezig. Kudde bij elkaar houden en te weiden. In echte spoor. Hij zal de wegen bekend maken. Gun leven aan mijn ziel. Kom, we gaan er eerst van zingen. [Tussenzang Psalm 119:88]
3. Een bijzonder adres
Hij die trouw is zal mijn voet, voeren uit der bozen netten. Petrus mag dat ervaren. Een bijzondere adres van de paasbrief. En Petrus. Een heerlijke boodschap. Voor een afgedwaald schaap. Op naam. Persoonlijke boodschap. Daar zet ik vanavond een streep onder, onder dat persoonlijk.
Het moet persoonlijk Pasen worden in onze ziel. Dan pas feest. Feest in de ziel. Wat zou het groot zijn als deze boodschap persoonlijk aan u mag worden bekendgemaakt. Naam genoemd onder de prediking. Hij is ook voor mij opgestaan.
Hoor ik iemand zeggen, niet zo moeilijk doen. Geef me die paasbrief maar. Bent u Petrus dan?! Rekent u zich niet onder de vijanden? Ik wil graag Hem horen. Ik onderhoud Zijn geboden. Me ver gehouden van de paden van de zonde. Ach, hou maar op. Dan ben je niet als Petrus. Maar als de rijke jongeling. Arm. Wilde niet weten van eenzijdige en soevereine genade. Aan zullen kan ik de paasbrief niet uitreiken.
Toch gedoopt? Abrahams zaad. Is ook groot. Onze levensgeschiedenis begint niet bij Abraham maar bij Adam. Eerst leren dat we het werkverbond gebroken hebben. Adam niet geleerd, dan Christus niet begeerd en God niet geëerd.
Of, ik hoor niet bij die oppervlakkige mensen die zeggen: neem het maar aan, Hij is ook voor u gestroven. Toch even wachten. Want scheuren van uw kleren is niet genoeg. Scheur uw hart. Gaat niet alleen om dadelijke zonden. Gaat ook om onze erfzonde. Er is niets in ons dat leeft. We zijn totaal onwaardig.
Zijn er vanavond die net als Petrus zijn opgekomen? Waar woont dan Petrus? Ik zie een woning staan (in gedachten). Daar ligt er een op de knieën. In het stof. Gena, o God, gena hoor mijn gebed. Reinig mij van al mijn vuile zonden. Daar moet ik zijn. Vragen: woont hier Petrus? Ik denk: hier woont iemand die zichzelf geen naam meer kan geven. Maar iemand die geschikt is voor de hel. Mag ik dan zeggen: in uw helwaardigheid bent u geschikt voor Christus. Voor zulken onwaardigen mag ik vanavond een Paasbrief achterlaten. Voor uw zonden is Hij gestorven. Met Pasen blijkt: graf is leeg. Dit mag ik dan vanavond bekend maken. Boodschap: zeg het aan Petrus. Petrus moet het weten. Is er maar eentje? Ik hoop dat er velen zijn vanavond. Wie hunkert er naar Christus? Ik heb mezelf niet waardig geacht.
Ik zie nog een woning staan (in gedachten). Er wordt gezongen. Gun leven aan mijn ziel. Echo van wat we zongen. Iemand die het geleerd heeft: gun het me! Dat ware leven, dat het enkel genade is. Kan en moet gegeven worden. Gelijk een schaap heb ik gedwaald in het rond. Eigenzinnig. Hoogmoedig. Herder verloren. Daar kan ik de boodschap van Pasen achterlaten vanavond. En Petrus. Hij wil het Paasfeest met u vieren.
Geloof het, toen Petrus die paasbrief van de vrouwen kreeg, en Petrus, toen zijn de paasklokken gaan luiden. Toen is het in beginsel Pasen geworden in zijn ziel. Boodschap kreeg is hij opnieuw gaan wenen. Niet bitter weten. Maar nou wenen met zoete tranen. Weet U toch van mijn af? Uw genade voor zo’n gans onwaardige. Hij durfde er niet meer op te rekenen. Het viel zo eeuwig mee. Dat is de ervaring van allen die zich als een Petrus hebben leren kennen..
Petrus in ons midden. Kind des Heeren. Petrus die Hem zo vurig liefhad. Maar hij stond te hoog met zichzelf. Te hoge gedachten van zichzelf. Wilde leven uit zichzelf. Moest hij kwijtraken en daardoor geen zakken. Ligt niet in mijn roeping, bekering, in mijn liefhebben van Hem. Het ligt buiten mijzelf. Dat moet elke Petrus leren. Ligt alleen in Hem. Buiten mij. Niet de bekering of de tranen. Gaat er niet buiten om. Maar die gronden verliezen. Christus alleen over houden. Petrus moet niet alleen van Simon af (zijn oude naam) maar ook van Petrus verlost worden. Hij moet zijn bekering, rechtvaardigmaking en levendmaking kwijt raken. Z’n bekering is Christus niet. In deze gang is hij Christus kwijtgeraakt. Toen hij helwaardig werd. Hij zei niet: ik wil naar de hel (dat zei Judas). Maar Christus ging voor hem naar de hel. In mijn laatste. Door Zijn dood werd de dood voorgoed gedood .
Nu is het niet de vraag hoe diep u gevallen bent. Zelfs een diep gevallen Petrus ontving genade. Maar dit is de vraag die we vanavond met u meegegeven: kan Christus zijn verdienste aan u kwijt? Is er plaats voor Hem gemaakt? Deze vraag leidt tot schrik bij een onbekeerde: geen plaats voor Christus! Niet blijven wie je bent. Dood. We zijn geestelijk dood. Een boodschap vanaf de kansel voor onbekeerde mensen vanavond. Ontwaakt, ontwaakt gij die slaapt! Christus zal over u gaan lichten.
U die met Hem bent gaan leven, Hij heeft het eeuwige leven voor u verworven. Dat leven deelt Hij mee en uit. Steeds weer en steeds meer. Opdat u straks met Hem zult leven in heerlijkheid. Dan nooit meer verdwalen. Nooit meer Jezus uit het oog verliezen, nooit meer Hem verloochenen, nooit meer van Hem wijken, altijd met Hem zijn. Dat is zeer verre het beste. Hem prijzen tot in alle eeuwigheid. Hem, je levensbron, verheffen in je lied. Onwaardigheid blijft tot het einde. Genade brengt mij Thuis. Dan eeuwig roemen. Vanavond een boodschap voor Petrus van troost. Liefde voor een liefdeloze. Hij verloochend niet, wie Hem wel verloochende. Boodschap voor dode zondaren om leven te zoeken. Wat zoek je? Wie zoek je? U zoekt mijn hart. Mijn oog zal op U staren. Amen.
Hervormde Dorpskerk Reeuwijk (Stichting Rehoboth), donderdag 5 april 2018, 19.45 uur.