In Psalm 77 treffen we Asaf aan die zich afvraagt of God nog wel aan hem denkt. Hij denkt aan de daden van God in het verleden, dit denken wordt herdenken en zo verschijnt God in het heden. Gods weg is in de zee, Hij baant in de woestenij van onze zonden en van ons verleden een pad, zodat we verder kunnen, in kerk en maatschappij.
‘Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend. Gij leiddet Uw volk, als een kudde door de hand van Mozes en Aäron.’ – Psalm 77: 20-21
Zijn jullie wel eens aan het strand geweest? Kan je dan zwemmen in de zee? Ga je er echt in? Of tot aan je knieën? Waarom noem ik de zee en het strand? Als je langs de lijn van het water loopt zie je de afdruk van je voet. Achterom kijkend, zie je de voetstappen. Even later weggespoeld. Daar heb ik toch gelopen?
Dat heeft met deze psalm gelopen. Hier in Psalm 77 is een mens aan het woord die enorm in de put zit. Is zijn huis afgebrand? Of vee ziek? Nee. Hij mist God. Dat is zijn probleem. Hij denkt dat God onvindbaar is. Ten dage van benauwdheid zocht ik de Heere. Ik kon er ’s nachts niet van slapen. Waar is God?
Hij komt tot de conclusie, vanuit de praktijk van het leven, hij gaat te rade bij de gevoelens: God vergeet mij, Hij weet niet meer van me af, Hij zal wel niet van me af willen weten. Er staat niets over schuld van hem. Daar kunnen we het niet op schuiven. Kan ook zijn dat je schuldig bent en dat God dan ver weg is. Maar hier niet. Hier is de mens verlegen om God. Hij zoekt naar God. God lijkt ver weg. Onbereikbaar.
Ken je dat gevoel? In de periode die achter je ligt? Moeite, zorg, verdriet? Mensen die over je heen vielen omdat je in het eerste huwelijk je vrouw of man losliet. Triest. We leven in een gebroken wereld. God lijkt het ogenschijnlijk niet voor het zeggen te hebben. De mens wil als God zijn. De mens wil leven bij eigen inzichten en kunde. Wat hadden we het ver gebracht! Het geld klotste tegen de plinten. En nu vliegen de miljarden de deur uit. Werkloosheid en zorg over economie. De afgoden blijken valse goden te zijn. Dat kan in een gezin hard aankomen. Of als je gevolgen van Coronacrisis ervaart.
Waar is God? Zien we Zijn voetstappen? Zien we sporen van Zijn aanwezigheid? In uw eigen leven? In deze tijd.
Deze dichter was dat zicht kwijt. Er zijn veel mensen die kunnen leven zonder God. Die dat willen. Maar hier is een mens die niet zonder God kan. En wil. Hoe kom je daaraan? Dat leven met God, dat je niet zonder God kunt leven. Dat je Hem mist?
Het is een wonder dat u er nog bent. Toch? Dat u er nog zijn mag. Leeft er in u het besef, dit is van God? Hoe kom je daar dan aan? Niet toeschrijven aan eigen inzet en volhard. Maar dat het God is die het geeft. Uit de Schrift: een boek vol beloften.
Wie is die God dan? Als Asaf zo in de put zit, komt hij tot het denken wat God gedaan heeft. Denken wordt gedenken. Dat is de daden in het verleden tot het heden maken. Zoals God toen was, zo is Hij nu. Toen voor Jacob en Jozef was, die worden genoemd, zo wil die God ook nu voor mij zijn.
Wat is het kenmerkende van God van de Bijbel? De bijbel als bron van Godskennis en geloof. Wie is God. Voor jullie, vandaag? Als mensen met dit verleden. Wie is Hij voor je? Wel in de Schriften komt God naar voren als God die bevrijdt. Die weet van onze zonden – veel beter dan wij dat weten. Maar die toch ons niet loslaat. Die wist hoe dat volk, Zijn volk, in Egypte zat. Hoe ze onderdrukt werden. Hij hoorde hen. Hij was bij hen betrokken. Hij zond Mozes. Ik ben de HEERE uw God. Zo is Hij! Hij leidt uit. Uit het verleden losmaakt, richt op Zijn toekomst.
Ieder zit met zijn verleden. Een zondig verleden. Geroepen in het heden. Te horen wat Hij zegt. Wie Hij is. Die geen lust heeft in onze dood, maar in ons leven. Zie je dat dan altijd? Nee. Asaf zag er ook niks meer van. Gedenkende aan de daden komt hij tot inzicht levenswijsheid dat Gods weg is in de zee.
De Schelfzee. Geen pad te zien. En God baande door de woeste baren een pad. De zee moest wijken. Het werd droog. De Goede Herder ging voorop. Hij leidde Zijn volk als een kudde. Hij voorop. Wij worden geroepen om te volgen. Geloven is volgen zonder vragen. In het stil vertrouwen: Vader, wat Gij doet, is goed. Makkelijk zeggen als alles voor de wind gaat. Maar ziekte, handicap, werkloosheid, huwelijk gaat niet lekker, je komt in de knoei. Dan toch vast te houden: Hij gaat mij voor. Hij laat niet los. Hij laat een bidder niet staan.
Asaf dacht dat wel: God is mij vergeten. Is het niet wonderlijk rijk dat zulkepsalmen in de bijbel staan? Je klachten, aandacht, pijn, rouw naar Hem toe gooit. De kreet van het waarom. God kan er tegen. Hij stelt er eer in. Met ons gemis Hem zoeken. Hij laat zich vinden. Het is niet altijd te zien.
Ik kom terug op de voetstappen in de vloedlijn. Van die voetstappen geen spoor meer. In de woestijn lijkt God afwezig. Maar eens, in het gedenken: de wind is gaan waaien, het water ging aan de kant. Het volk trok door de zee! God baande daar een weg. Wat hebben ze gezongen (Exodus 15). Een danklied op Gods goedheid. Hoe leidt God ons leven? Wel, zondags horen naar het woord. Trouw in kerkgang. Laat het over God gaan en niet over menselijke inzettingen. Laat het over Jezus gaan. De Hogepriester. Die medelijden kan hebben met ons. In onze plaats is Hij verzocht geweest. Hij weet wat er huist in ons hart. Hij ging als Gehoorzame de weg.
Zien we Zijn voetstappen in Jeruzalem? Nee. Niet meer. Wat beeldwerk. Maar die redden je niet. Het wonder dat Hij naar ons omzag. Hij baande een weg door de woestenij van onze zonde. Onze handen mogen wij vouwen. Ik ben toch ook door de Rode Zee gegaan. Jullie toch ook? Hoe ik dat weet?! Er staat hier een doopvont. Die tocht van het volk door de Rode Zee. Dat pad is aan jullie en je kinderen gewezen in het water van de Doop. Je bent van Mij, heeft God beloofd. Erfgenaam van het eeuwige leven. Laat die woorden maar vallen en liggen in je leven. Of je handen vouwen: Heere, Uhebt het toch beloofd?! Maak het waar in ons leven. In dat gezinnetje wat straks in Bodegraven gaat wonen. Uit diverse huizen samen. Nu samen een. Een, hoop ik, in dat stil vertrouwen dat God je voorgaat.
Geen voetstap te zien. Maar door de hand van Mozes en Aäron. En deze kinderen door jullie hand. Van opa en oma. En onderwijs en in de kerk. Als de Schriften open gaan. God roept Zijn gemeente. Hij roept mannen en vrouwen om Zijn beeld te dragen. Om het met Zijn Geest te wagen. In school, kerk, maatschappij. We staan er niet alleen voor. Der mensen broeder is naast ons komen staan. God werd mens. Jezus is Zijn Naam. Hij gaat voor. Hij baant de weg. Hij is de weg. Hij is het echte leven. Ik hoop en bid dat jullie deze weg mag gaan, achter de Goede Herder. Een in geloof. Omdat er maar Een overste Leidsman is. Achter Hem ga je veilig. Nu en tot de wederkomst. Dan gaan de boeken open. Hij was erbij, bij hoogte en dieptepunten. Wat kan je dan zeggen van je geschiedenis? Het uitnemendste was moeite en verdriet. Dat klinkt zwaar. Maar het is nog erger. Het was tekort tegenover God en de naaste. In eigen kracht kunnen we daar niet staan. We krijgen een 0 op ons rapport voor ons rapport. Maar er komt er een voor ons staan. Jezus. Een 1 voor een 0. Dat is een 10. Geen zonde in Zijn Jacob en geen overtreding in Israël. Ga samen met God en met je kinderen. Amen.
Huwelijksbevestiging van echtpaar uit Hervormde Gemeente Reeuwijk, dienst gehouden in de Hervormde Kerk te Waarder, dinsdag 21 juli 2020, 14:30 uur. Schriftlezing Psalm 77 en Hebreeën 4 : 14-16.