Ds. D. Siebelink

Psalm 32

Zondag 6 augustus 2017; Ichthuskerk Reeuwijk; 9.30 uur

 

U weet wel, een lied, een psalm is reactie op het woord van God. Dit is een individuele reactie, van David. Op de handelwijze van God met hem. God handelt met mensen. Gaat met ons om, door woord en Geest. En David is in de omgang wonderlijk gezegend. Van herdersjongen tot koning. Wat een bevoorrecht mens. Volk van verbond te leiden op weg van de Heere.

Maar u kent de geschiedenis van dit verbondskind. In dat verbond heeft de Heere belooft trouw te zijn. David voorganger van het volk. Wij als gemeente voorganger te zijn in Gods Naam temidden van de maatschappij. Ambt aller gelovigen, profeet, priester en koning. Koning: vromelijk tegen de zonde strijden. Zondigt beledigt God. Verduistert daarin heerlijkheid van God.

Dat is David overkomen. Nee. Gedaan. Meer geluisterd naar hormonen dan naar Gods opdracht. Hij een dag. Werd verlekkerd op haar. Menslijk. Maar gaat in tegen wat God geboden heeft. Laat zich leiden door begeerte: overspeler en moordenaar. Leeft 2 jaar in zonde! Als voorganger van het volk.

Wij worden geroepen niet alleen tot geloof maar ook tot heiliging van ons leven. Niet alleen hoorder maar ook dader van het woord. Dat we onze oude natuur doden en in nieuw godzalig leven zullen wandelen. In verbond 2 partijen begrepen. Wij geroepen om heilig te leven. Leven naar de Geest, Galaten 5 [=wetslezing].

Zonde, woord gebruikt, betekent ontrouw. Tegenover getrouw God. Is verbreken van het verbond. En nou citeer ik apostel Johannes: als wij zeggen dat we geen zonde hebben, misleiden we ons. Hoe zitten we hier? Als zondaars. Opgaan naar Gods altaren is tevens een vorm van belijden van schuld. Heere, U bent trouw, maar ik, ik ben ontrouw geweest. Gedaan wat kwaad was in Uw oog. Herkennen we dat?

Dan gaat het hier over rechtvaardiging en heiliging. Niet genoeg dat je zegt: ik geloof. Jezus vraagt ook Hem te volgen. Hij is voorgegaan. Verloochening van onszelf, dagelijkse vernieuwing van ons leven.

David leeft erover heen. Herkent u dat? Dat de maatschappij niet ziet dat je een kind van God bent. Wat doe je ermee? Leven we erover heen als kerk in deze wereld? Onderlinge verdeeldheid. Is het ons tot schuld en ontrouw. Of: ik ben nu eenmaal zo. En God is liefde. Dus Hij vergeeft?! Dat doet Hij graag, maar in weg van verbrokenheid en verslagenheid.

David zweeg en ging vervolgens naar de kerk? Nee. De kerk kwam naar David. Profeet Nathan. Dat is evangelie. Lam van arme buurman. David ontsteekt in toorn. Man des doods, velt eigen oordeel. Gij zijt die man. Voorganger over Israël. Bloed aan zijn handen. Ontrouw tegenover God. Wat een genade dat de Heere Nathan stuurt. Deuren huis opent! Zondag aan zondag. Ons aanwijst en zegt: jij bent die man, vrouw.

Misschien vindt u dit niet prettig om dit te horen. Praten we onszelf schoon. David niet protesteren. Maar door knieën en belijden. Ging belijden. Tegen de Heere. Klein werd. Niet langer zweeg maar eerlijk werd. Wij moeten eerlijk worden tegenover de Heere God. We zijn niet beter dan de ander. We dragen juist meer verantwoordelijkheid in deze wereld, als kinderen van het verbond. Wat moeten onze kinderen van ons denken als ze ons tegen God zien ingaan? Zou het daardoor komen dat de kinderen er geen zin in hebben? Onherkenbaar als kinderen van God?! Dat wij zo onduidelijk leesbare brieven zijn? Zouden wij niet schuld moeten belijden tegenover onze kinderen en de wereld. Van tronen afkomen en belijden. Gezondigd en gedaan wat kwaad is in Uw oog.

500 jaar reformatie. Open Bijbel. Uit God is. Dat Hij zich met ons verzoent. Waargemaakt. Wat moet het Hem pijn doen als we dat bloed vertreden. Leven als naamchristen. David is en blijft kind van God. God is getrouw. Laat niet los. Dat is ons enig behoud. Niet verkeerd opvatten, niet omdat hij schuld beleden heeft is hij kind van God geworden. Niet eerst ellende dan verlossing en dan dankbaarheid. Niet de voorwaarde  Nee. Is een vrucht. Dat je komt tot belijdenis. Dat je het niet meer houdt. Komt door die hand van God. Is die vader die op de uitkijk staat. Naar zoon verlangt. God die in ons werkt het willen en het werken. Uit Hem en door Hem. Vrucht van Zijn woord en genade. Niet voorwaarde. Eerlijk worden voor de Heere en medemens.

Vat u dat? Dat is nou genade. Dat moordenaar en voorganger mag leven van genade. Dat er staat: belijdenis van schuld. En Gij vergaaft! Direct erachter aan. Aanziet in Zijn Christus. Zonden weggedaan. Hier in de werkplek van de Geest als goddeloze gerechtvaardigd. Dat u dat hier wordt toegeëigend.

Omringt met vrolijke gezangen. Weten mag: door genade toch een kind van God! Het is niet hopeloos. Maar het is dankzij deze God dat u naar Hem toe mag gaan. Als kind van het verbond. Mag zeggen: hier ben ik, zondig en onrein. Was mij, reinig mij.

Omring mij met vrolijke gezangen. 2x komt omringen voor. Eerste keer: vrolijke gezangen. Kerkgang is een vrolijke zaak. Opgewekte gemeente. Hij laat niet los! Vrolijke gemeente mogen zijn. Meer getuigend. Hij is ons voorgegaan. Ja dan verliezen we onszelf maar houden we Hem over!

Hij zegt, in tweede gedeelte: In onderwijs u en leer u de weg. Mijn oog is op u. Dat is de levensheiliging. Vanaf nu beter zal gaan?! Anders leven zult? Meer vertrouwen en in liefde tot de naaste. We zijn hoogmoedige mensen. Dat we nu alleen voorstaan om ons leven te beteren. Dat God wel rechtvaardigt maar verder zegt: zoek naar uit. De Heere doet geen half werk. Heiligt ook! Ik ben er bij en Ik zal er zijn.

Niet alleen vrolijke gezangen, maar ook met goedertierenheid. Dat het tweede omringen. Geseth. Trouw van God. De weg wijst. Als gezegende mensen weg laat gaan. Ik ga met je mee! Geef je Mijn woord mee. Woord is doortrokken van de kracht van de Geest. Die je leert de werking van de Geest, de vruchten. De vruchten die God gedaan heeft in je leven.

Wonderlijk. Dat God met je meegaat! Zegenen, behoeden en bewaren. Leert je de weg. Soms weet je niet wat je doen moet. Kruispunt. Handen vouwen. In auto of fiets. U weet mijn weg. U leert mij de weg. U laat nooit los. Leer mij Uw weg. Neig mijn hart en voeg het saam tot de vrees van Uw naam. Niet meer bij jezelf te rade gaat bij jezelf, maar bij Hemelse Vader. hij heeft Zijn Zoon voor je gegeven. Door Zoon is goed geworden.

Ik neem je bij de hand. Niet mijn kracht en inzicht. Ik word wel ingeschakeld. Ja. Leven, humeur. Heere neemt je bij de hand en leidt je. Een paar voetstappen, juist als het leven zwaar wordt. Waarom moet het nu, zoveel ziekte en zorg. Hij was een man van smarten. Verzocht in krankheden. Geen gestalte. Zo verdorven was Zijn gelaat. Die weg ging Hij voor u en mij. Waarom dan klagen? Als Hij ons daarop is voorgegaan? Hij daar Zijn kracht in onze zwakheid volbracht. Goed voor mij verdrukt te zijn geweest. Hand zwaar op ons. Niet om te plagen, maar dicht bij Hem houden. U bent mijn schuilplaats. U beschermt mij.

Verleden is verzoend. Heden is Hij met mij. Toekomst met mij. Met gesloten ogen aan Zijn hand. Thuiskomen in het Vaderhuis. Hij inderdaad, niet meer gedacht heeft aan kwaad. Maar binnenhaalt in huis met vele woningen. Feestmaal. Zoals verloren zoon. Gered door Zijn genade die genoeg is in leven en sterven. Hoe gelukkig is dan de mens wiens zonden zijn vergeven, overtredingen bedekt. Zingen mag met vrolijke gezangen van Gods goedertierenheid. Zingt u mee? Amen.