Jezus wordt door de diabolus, de uiteenwerper, verzocht in de woestijn. Door Lukas wordt Jezus getypeerd als de zoon van Adam (ādām). Hij is de weg van van Adam gegaan. Voorafgaand aan de verzoeking ging Hij onder in de Jordaan, om de zonden en ongerechtigheden op Zich te nemen. Hij is het Lam van God dat de zonde der wereld draagt. De Satan verzoekt Hem op een cruciaal punt: is Hij gekomen voor Zichzelf om anderen te redden? Indien Gij Gods Zoon zijt… maak van deze stenen brood. En later: … kom af van het kruis. Maar Hij gehoorzaamde Zijn Vader. In Hem had de Vader Zijn welbehagen en daarom is er alleen uit Hem en door Hem redding mogelijk.

De verzoeking in de woestijn: de broodvraag

Aan het gedeelte wat we lazen, gaan twee dingen vooraf. Die onderstreep ik. Over Jezus lezen we in hoofdstuk 4.

1. Hiervoor staat waar Hij vandaan komt. Zijn geslachtsregister staat er. Begint bij Jozef, de man van Maria. En daalt af tot de bron. Jezus, de Zoon van Adam, de zoon van God. Lukas schrijft voor de wereldbevolking. Mattheus schrijft voor de Israël. Hier wordt Jezus voorgesteld als de ādām. De mens. Aan wie God de adem schonk. Hij formeerde hem uit het stof der aarde. Die aarde, die uit het woeste en ledige tevoorschijn kwam. Die woonplaats mag zijn van de ādām. Hier mag hij genieten van levensmiddelen en levensvreugde. Genieten, vrolijk zijn. Om de Schepper te dienen met een volkomen hart. Het was het paradijs. Er stond een stoplicht: dat stond op rood. Die ene boom. Tussen duizend anderen. Die ene boom stelde hem op de proef. Als je daarvan eet, zul je de dood sterven.

Hoe is het mogelijk, als je alles hebt ontvangen, dat je je toch laat verleiden? Dat je toch luistert naar die stem. Dan ken je het goed en kwaad, hoef je niet meer te horen maar mag je heersen. Dat was begeerlijk in de ogen van de ādām, van de mensheid. Hij nam en at. U kent de geschiedenis.

Jezus is zoon van Adam. Een mens als u en ik. Geen supermens. Mens als u en ik. In deze wereldtijd. Daarin werd Hij geroepen mens te zijn om zoon van Adam en Zoon van God te zijn.

2. Het tweede dat eraan voorafgaat, de Doop van Jezus. Ik heb dat nodig wil je het verstaan vanmorgen. De oever van de Jordaan. De oproep tot bekering. Terugkeer tot God en gehoorzaamheid. Als teken gingen ze onder. Het watergraf sloot zich. De dood hadden ze verdiend. Ze beleden hun zonde. Kohlbrugge schrijft: het water werd troebel van al die zonden en ongerechtigheid. Maar ze mochten opkomen. We mogen opstaan. Uit het water. Dat is in de besprenkeling niet zo zichtbaar. In oude doopvont ging kind echt onder.

Jezus is ook gedoopt. Zie het Lam van God. Johannes stribbelt tegen.  Niet U, maar ik moet gedoopt worden.  Maar Jezus gaat kopje onder. De dood in. Aan de mensen gelijk geworden. Aan u en mij. De ādām. Hij mag opstaan uit het water. Dan gaat de hemel open. Dan wordt Zijn ware identiteit onthuld. Deze is Mijn geliefde Zoon in dewelke Ik mijn welbehagen heb. Het welbehagen van God in mensen concentreert zich in deze Zoon. Er werd van gezongen in de kerstnacht. Deze is Mijn Zoon, mijn geliefde. De Geest daalt neer. En blijft op Hem. Deze ādām is de Geestdrager bij uitstek. De aangewezene als de geliefde van de Vader.

Hij wordt de woestijn in gestuurd. Als de zondebok. Daarom Leviticus 16. We kunnen niet zomaar naderen tot God. We moeten gereinigd worden. In het OT werd er gewassen en er zondagse kleding aangetrokken, mag ik dat zo zeggen? Je moet gewassen en geheiligd worden.

Jezus is gereinigd door de doop. En wordt gedreven in de woestijn. Hij gaat voor alle Adamskinderen. Ziet u Hem gaan, als de zondebok? Als een brandoffer op Grote Verzoendag.  Een teken van verzoening. De dood verdiend! Maar een Man sterft in onze plaats. Er is daar die weg van de bok. De Hogepriester legde zijn handen erop. Er is belijdenis gedaan. Al de ongerechtigheden worden gelegd op die bok. Die draagt de zonden van het volk.

Gestuurd naar een eenzame plaats, dat zegt Leviticus. Dat wil zeggen: sterft. Sterven onder de last van God.

Wat een God is dat, dat Hij de last van de zonde van ons wegneemt. En legt op de zondebok. Ziet u Jezus weggedreven? Beladen met de ongerechtigheden van Israël, de volkeren, van u en mij? Waar deze God Zijn welbehagen toont, daar is de diabolus er als de kippen bij.

Hij is vanmorgen met u naar de kerk gekomen. Hij laat de mens van deze wereldtijd niet los. Er is een strijd tussen God en de duivel. Wie zal er winnen?

Deze strijd in de woestijn, 40 dagen en nachten. 40 is het getal van de proefperiode. Israël werd 40 jaar verzocht. Eerst de broodvraag. Wat werden ze verzocht met brood! Ze verlangden naar dat wat de wereld te bieden heeft. Hoe zou het aflopen? Het is een geschiedenis van murmureren. Van verzet tegen God. Van terug verlangen naar Egypte. Maar Mijn volk wou niet naar Mijn stemme horen… (psalm 81, 11 berijmd)

40 dagen en 40 jaren. Een mensenleven. Waar in je staat. De wereld lokt en trekt. Kom ga met ons en doe als wij. Toch? En nu zit je hier. Afgezonderd voor een uur. Om te horen naar het Woord van God. Mobieltje op zak. Verleidelijk om te kijken. Wat voor berichtje zal er zijn? Er wordt aan ons getrokken. Om mee te doen.

We hebben niet te strijden tegen vlees en geest maar tegen de geesten. Er is een God die je wil behouden. En een Satan die je wil binden, je in beslag wil nemen. Zodat je God de rug toekeert.

Jezus de Zoon van Adam. Adamskinderen zijn we. Geneigd God en de naaste te haten. Maar er is dit Lam van God. Beladen met onze schuld. Hij werd verzocht!

Meer dan 40 graden in het Midden-Oosten. Honger en dorst. Maak er geen supermens van. Jesaja: Hij had geen gestalte. Een man van smarten! We zouden ons aangezicht voor Hem bedekken. Zo is deze ādām. Deze Zoon van God. Wat een verschrompeld mannetje zal dat geweest zijn, mag ik dat zeggen. We kennen beelden uit het Midden-Oosten. Uitgemergelde kinderen. Ribbetjes te tellen.  Zo is deze Jezus voor u en mij geworden.

Op dat zwaartepunt van het lijden, daar komt de diabolus. De uiteenwerper. Degene die verstrooit. Die je alleen doet staan. Dat doet de zonde: die maakt je eenzaam. Geen mens aan wie je vertellen kunt wat je uitgespookt hebt. De zonde brengt je in het duister van zelfverwijt en wroeging. Had ik maar …

Jezus voor u verzocht. Daar! Kunt u het zich voorstellen. Hoezeer is God met u en jou bewogen? Hij doet Zijn Zoon daar zo lijden.

Wat is de verzoeking? Op de honger en dorst. Waar valt hij Hem op aan? Op Zijn band met God. De duivel is een luisteraar. Hij hoorde het bij de Jordaan.  Als je dan de Zoon van God bent. Dat is geen ontkenning maar een bevestiging. Je hebt honger. Nou, zeg tegen deze stenen, red je zelf, zorg voor je zelf, eet en word verzadigd. Proef je de verzoeking. Is Hij daartoe gekomen?! Om Zichzelf of anderen te redden? Dit is de kern van Zijn komen tot de wereld.

Dit wordt herhaald op Golgotha. Hij hangt daar als het Lam. De mensen hebben de woorden en geboden gehoord. Om heilig en vroom over te komen. En toch: indien Gij de Zoon van God zijt, kom af van het kruis en wij zullen geloven. Red uzelf! Ziet u de verbinding? Als je dat nou bent…. Ik heb het gehoord, zegt de duivel. Red jezelf! Toon dat je de zoon van God bent. Dan zijn alle koninkrijken zonder slag of stoot van jou. Een kroon zonder kruis.

We hebben gelezen uit Deuteronomium, de wet. Daar klinkt: Gij zult de Heere Uw God niet verzoeken. De mens zal bij brood alleen niet leven. Maar bij alle Woord van God. Dat is de testcase. Waar leeft u van? Anno 2020? In deze wereldtijd. De afgod van de economie is hoog verheven. Het gaat over welvaart, welzijn, rechten van de mens. Recht van de mens om zijn leven voltooid te achten. Moet toch kunnen? De mens is toch als God? We weten toch zelf wat goed en kwaad is? Zo klinkt de propaganda van de duivel. Hoe vaak neigen wij niet het oor naar de wereld?! Hoe vaak ga ik niet mee? Wie is er niet verslingerd aan bezit? Het gemopper over het onderwijs, boeren, tuinders, vakbeweging: het komt tot voort uit hebben, hebben en nog eens meer hebben. En natuurlijk er zijn veel groepen die te klagen hebben. Onze God is een God die zich de nood van de armen en de weduwen en wezen aantrekt. Een zegen dat er een diakonie heeft. Die moet oog en oor hebben voor de nood van de wereld. Maar zeg eerlijk, wat heeft meer impact in je leven: de stem van de wereld annex die van de duivel of het Woord van God? Wat neem je mee van de preek, catechisatie, Bijbelkring? Ben je verlegen om Jezus? Hij die voor jou gestreden heeft? Hij die geworteld was in het Woord. Is dat het kenmerkende van ons gemeente-zijn, ons verslingerd zijn aan het woord van God? Open je mond want op Mijn trouwverbond red Ik je, geef Ik je! Er is een God die van je houdt! Een Lam dat de zonden heeft gedragen.

Hij keerde uit de woestijn weer. Hij ging Zijn gang naar Jeruzalem. Hij weende over de hardnekkigheid van het volk. Hij breidde Zijn armen uit aan het kruis. Hij heeft de kop vermorzeld van de satan. Er straks is er een schare die overwonnen heeft. Er zal geen verzoeking meer zijn. Ze zullen genieten van wat God gestoffeerd heeft. Geen verontreinigd water. Geen afgoderij en hebberij. Maar God zal zijn alles in allen.

Door Jezus. Meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. Zou je de Satan dan niet weerstaan, door de Geest? Die Geest waar we om bidden. Die ons toeeigend wat we in Christus hebben. Die ons de Vader en de Zoon doet liefhebben. Die ons Thuis brengt in het Vaderhuis. Op de nieuwe aarde en in de nieuwe hemel. Daar is de strijd ten aarde. Waarom? Omdat God welbehagen had in mensen, niet omdat wij welbehagen hadden in God.  Louter gratie. Hem die dood geweest is, maar leeft. Zondag is het. Dag van de glorie van God. Dag van welbehagen. Om Jezus’ wil. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, zondag 2 februari 2020, 9:30 uur. Schriftlezing Leviticus 16:1-10 en 20-22, Lukas 4:1-13.