‘Nu ben ik gekomen’

‘Nu.’ Dat woordje is doorslaggevend in het Hebreeuws. Nu. De wet is gegeven. De theorie. Al heb je die gehaald, de praktijk moet je leren. Theorie moet je in praktijk brengen. Het is samengevat in: liefde. Dat is de praktijk van het Koninkrijk der hemelen. Daartoe werd Israël geroepen op de grens van Wet en Profeten.

Wat God vraagt en wat God wil geven. Ik heb het nageteld. Het is de eerste vroege profeet. Zeven keer komt het werkwoord geven voor. U kunt het natellen. Dat wil zeggen: de HEERE wil het geven. Nu. Op dit moment. Nu ze uit de woestijn getrokken zijn en hun voet zetten in het land. God vervult Zijn belofte. Ze mogen ontvangen wat God beloofd heeft.

430 jaar geleden. Hoe kom ik daar op? Dat wordt genoemd in Genesis 15. Daar was sprake van 400 jaar: zo lang zal God het volk laten verdrukken. Omdat de zonde van de Amorieten nog niet ten volle gestegen. Nu is de maat vol. Hij geeft de Amorieten in de hand van Israël. Dat land wordt nu hun land. En hun tussen aanhalingstekens. Het land van de HEERE. In erfbezit. Tot op de dag van vandaag. Waar God het heeft beloofd.

Nu gekomen op de grens. U moet in de gaten hebben: die vroege profeet Jozua, daar zit een herhaling in toen God Zijn volk uit Egypte uitleidde.

Wat is het eerste wat God deed? Hij baande een pad door de zee. Zo ontkwamen ze aan de Egyptenaren. Israël werd er droogvoets doorgeleid. God gaf een pad om te gaan. Ze gingen in gehoorzaamheid. Wat hebben ze gezongen toen ze er door waren. Het lied van Mozes en het Lam. Luidkeels de HEERE de eer gegeven.

Dan komen er 40 jaren van trouw van Gods kant. En ontrouw van Israëls kant. Dat moeten we goed beseffen. Ontrouw aan onze kant. Wat hebben ze gemurmureerd over water, brood, vijanden, slangen. Elke keer heeft God gered. Stond Hij op tot de strijd (Psalm 68).

In hoofdstuk 5 staat dat de inwoners sidderen voor de God van Israël. Israël moet zich wapenen tot de strijd. We zien Jozua in de nacht het leger in de nacht verlaten. Het Pascha is gevierd. In de nacht voor de uittocht moesten ze leren dat ze alleen maar veilig zijn achter bloed. In Gilgal wordt dat gevierd. God wordt erkend als de gever van het leven.

Er wordt nog wat. De besnijdenis die achterwege was gebleven in de woestijn. Die wordt hier gedaan. Vernieuwd door het leven gaan. Teken in het lichaam.

Ziet u de parallellen? Ziet u de gave van God? En de roep tot afhankelijkheid van deze God? De HEERE zal voor u strijden. De maat van de zonde van de Amorieten is vol.

Als Jozua de strijder, de opvolger van Mozes, in de nacht uitgaat, op verkenningstocht, ziet hij de muren van Jericho. De poort zit potdicht. Ze zijn bang voor de God van Israël.

Daar sta je dan. Opvolger van Mozes. Geroepen. Niet alleen over de Jordaan te gaan, maar ook om het land in bezit te nemen. Jozua was een mens als u en ik. Je kunt opzien tegen de praktijk. Tegen de praktijk van het geloofsleven.

Jozua wordt opgeroepen tot geloof. Wees sterk en moedig. De HEERE is met u. Jozua wordt geroepen te leven bij de belofte. Hoe sterk de muren ook zijn, de HEERE is sterker. Hij is met Jozua. Jozua mag sterk en moedig zijn in de kracht van de HEERE.

Dat klinkt ook tegen u en mij. We staan vaak tegen dingen die moeilijk zijn. Waar we tegenop zien. Wat doet dan het Woord van God met ons? Neemt u dan het woord mee? Bewaar het woord… ga heen?! God geeft ons wat ons ontbreekt. Kracht tegen die hoge muren van Jericho.

Nu ben ik gekomen. Op dit moment. Nu de vrees Jericho overvalt. Hoe kan hij het land innemen? Nu komt het erop aan: geloof in praktijk brengen. Dat Gods kracht in onze zwakheid wordt volbracht.

Jozua werpt zich ter aarde. Hij maakt zich klein. En dan vraagt hij: bent U voor of tegen ons? Luister maar. Er stond een Man voor hem, met een getrokken zwaard. Het is niet direct duidelijk wie hij ontmoet. We zijn afhankelijk van de openbaring. Van de onthulling wie de Heere God is. Altijd afhankelijk van Zijn geven. Nu ben ik gegeven.

Dan onthult deze Strijder zich. Deze Zwaarddrager. Voor of tegen? Dat wordt in het midden gelaten. God is niet automatisch voor of tegen ons. In de weg van het geloof is Hij met ons. In de weg van ongeloof, tegen ons. Dat zal blijken bij de inname van het land. Jericho en Ai. Niet automatisch is de HEERE voor ons. Dat is een zaak van vertrouwen en overgave. Neerbuigen!

Er volgt een herhaling van wat Jozua overkomt, van wat Mozes overkwam bij de brandende braambos. God is vuur die niet verteert. Wat wilt U? Hij moet zijn schoenen van zijn voeten doen? Jozua ontvangt dezelfde openbaring als Mozes voor de uittocht uit Egypte. De HEERE blijft dezelfde.

Ik ben gekomen. Nu. Ik met een hoofdletter. Ik, die niet automatisch niet aan onze kant staat. Gott mit uns, stond op de riemen van het volk die 6 miljoen joden, het volk van God, over de kling hebben gejaagd. Ook de geallieerden zullen gebeden hebben. Stond God aan de kant van de Duitsers of geallieerden? Is de vrijheid is van God of de wereld? Hoe leeft de wereld? Leven wij voor, in dankbaarheid? Vrijheid om op te gaan, om de HEERE te dienen.

Vanmorgen zaten we rond de tafel van de meerdere Jozua. Yeshua. Jezus. De Strijdbare Held. Niet door kracht of geweld. Maar door Zichzelf te vernederen. Hij genas het oor van de knecht van de Hogepriester. Laat deze heengaan. Zo trad Hij in het strijdperk. Jozua.

Dat moest Jozua leren. Hier. In deze geschiedenis. Dan volgt die wonderlijke opdracht hoe Jericho wordt ingenomen. Zes dagen eromheen trekken. De strijdbare mannen. Met de Ark, het teken van God trouw, in het midden. Vanaf de oever de laagte in, naar die muren. Daar staan die mannen zich te verdedigen. Israël. Ze wandelen rondom de stad. In stilte. De mensen zullen zich verwonderd hebben. Hoe zal het gaan.

Ze trekken weer terug! Er is niets gebeurd. Na de eerste dag: het is een verkenningstocht. En dan de tweede en derde dag… maar hun muren zijn te sterk. Ze durven niet. De God waagt het niet Jericho aan te vallen?

Is die stad kenmerkend voor ons gemeente zijn? In deze wereld, maatschappij? Weten ze dat er een christen woont? Wat stellen we voor? Het geloof dat de wereld overwint. Jezus heeft de wereld overwonnen. Voltooide tijd. Deze wereld. Met zijn hoop en lach om God. Spot om kerkgangers. Daarom las ik Efeze 6. Dat we de wapenrusting dragen. Schuilen onder de helm der zaligheid. Gaan de weg die God wijst. Vertrouwend dat God het geven zal. Dat werkwoord: geven. Dat de HEERE is opgestaan tot de strijd.

Een stoet van mannen. In het midden de Ark. Daaronder het verzoendeksel, de wet. Zo gingen ze. Wat moet dat voor Israël een opgave zijn geweest. Niet grijpen naar het zwaard. Gaan als lammetjes ter slachting. Zo is de gemeente in deze wereld. En toch… meer dan overwinnaars door Hem! Onze hulp is immers van de HEERE.

Zo trokken ze. De zevende dag gaan ze zeven keer. Elke keer gebeurt er niets. Zouden ze de soldaten van de muur hebben gehaald? Het stelt niets voor. Die God stelt niets voor. Ze hebben tevergeefs gevreesd voor die God.

De maatschappij is niet meer onder invloed van u en mij. Ze verwachten niets meer van ons. Ze zouden Gods naam weg willen schrappen. Opschrift boven de wetten die worden uitgevoerd. Of in de Troonrede. Of de Koning nog een gebed uitspreekt? Voor velen is het een ergenis. Zoals kerk en kerkgangers een ergenis zijn. Jericho haalde de schouders op.

Totdat de bazuin klonk. Die langgerekte toon. Op die zevende dag. Het volk wordt geroepen uit te barsten in gejuich. Terwijl de muren nog staan! En dan vallen de muren van Jericho. De buil viel zelfs de vrouwen in de hand, schoon niet mee uitgetogen.

De strijd van het geloof is gewonnen op Golgotha. Op de Eerste Paasdag. Toen de Meerdere Jozua dood en graf overwon. Ik verlies het elke keer weer. Dat weet God. Hij kan het niet aan mij en u overlaten. Hoe zwak van moed en klein van krachten zijn wij!

Het land is een gave van God. Dat mogen ze weten. Als ik dat door trek: eens als de bazuinen klinken. De rechter van hemel en aarde verschijnt. Het teken van de Zoon des Mensen zal worden gezien. Bergen valt op ons, zullen velen zeggen. Dan wordt zichtbaar wie de macht heeft. Alles wat ons beloofd is, is werkelijkheid van God uit. De Meerdere Jozua zal zeggen: nu ben Ik gekomen. Hij oordeelt de geslachten. U en mij. Ons. Als de graven opengaan. Allen die gestorven zijn, zullen opstaan. Zoals Ezechiël 37 profeteert. Wij zullen op onze voeten staan. Staan voor de troon van Hem. Hij is ons tot een Yeshua. Een Redder en Verlosser. Dan vindt de scheiding plaats tussen schapen en bokken. Tussen het volk dat leeft van gegeef en gelooft in deze overwinning. Hij nam het voor ons op voor de rechterhand van Zijn Vader. Hij heeft Zijn Geest ons toevertrouwd. Opdat we de wet in de praktijk brengen. God liefhebben boven alles. En de naaste als onszelf.

Israël wilde zo vaak zijn als de volken rondom hen. Hun hart was ver van God. Is dat niet de situatie van de kerk? Van u en mij? Is dat van ons afhankelijk? Nee. We mogen leven van het geven. De grote Gever is verschenen. Genade voor genade is uitgestort. We moeten wel eruit leren leven. Door de kracht van de Geest. Door Zijn beademing. Met vallen en opstaan leven. Hoe dikwijls wij ook uit zwakheid in zonden vallen, niet aan Gods genade moeten twijfelen. Overmits! Hij laat het werk van Zijn handen niet los. Hij is getrouwd. Die het ook doen zal.

Wat zijn we dan? Als kerkgangers, avondmaalgangers? We moeten leven van Zijn geef. Van dag tot dag. Opdat we leren: Uw genade is mij genoeg. Niets te roemen op onze kerkgang, avondmaalgang, dominee-zijn. Dat doet niet ter zake. We moeten leven van deze Jezus. Er heeft bloed gevloeid. Knielen bij het kruis. Geproefd en gesmaakt dat de HEERE goed is.

Het zal een schare zijn die niemand tellen kan. Die zullen ingaan in dat land van louter licht en vreugde. Die nieuwe aarde en hemel. God zal er zijn alles en in allen. Spoed u dan om uws levens wil. Opdat u delen mag in wat God gaf in Zijn Zoon. Opdat we straks eeuwig zingen mogen van Zijn goedertierenheid . Jozua mocht een middel zijn. Jezus mocht de Middelaar zijn. Straks zal Hij de heerschappij overdragen aan Zijn Vader. Opdat God zal zijn alles en in allen. U en ik zullen zingen van Gods goedertierenheid. Of gelooft u dat niet? Dan is er die kant van duisternis. Had ik maar…. gehoord, geloofd, toevertrouwd. Geloof het evangelie en word behouden. Om Jezus’ wil.

Amen.

(Psalm 84 vers 5 en 6; berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 10 september 2023, 18.45 uur. Apostolisch vermaan uit Efeze 6:10-18. Schriftlezing Jozua 1:1-9 en 5:13 – 6:5. Dankzegging Heilig Avondmaal.