Noach gehoorzaamde het Woord van God. Geloven is het Woord van God horen en doen. Christus zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden – zoals Hij in de dagen van Noach kwam met de zondvloed. In Noachs dagen leefden mensen ook hun leventje, net als toen. Houden we er rekening mee dat Jezus vandaag of morgen terug kan komen? Bij de instelling van het avondmaal klinkt ook een bevel: doet dat tot Mijn gedachtenis. Zo worden we opgeroepen de dood des Heeren te gedenken totdat Hij komt.

Geloofsgehoorzaamheid

We leven ons leventje. De dagen vliegen door de vingers. Het is als in de dagen van Noach. We eten, drinken, bouwen, kopen, verkopen, geven ten huwelijk en worden ten huwelijk gegeven. Ik weet niet of het u opgevallen is dat dat laatste nog wel in de dagen van Noach wel werd genoemd, maar niet meer bij Lot. Wat heeft dat te zeggen? Is er dan geen terugkeer tot God gekomen na die zondvloed? Zodat de orde van de schepping tot in de kern wordt verstoord. In de dagen van Lot was er vrije moraal, vrije seks. Mag ik het zo vertalen? Die lijken op deze dagen. Onze maatschappij. Waarin alle ordening van God niet alleen in de natuur maar ook in de samenleving met voeten wordt getreden. Alles moet kunnen en moet mogen. Onderscheid tussen man en vrouw is ouderwets, we moeten genderneutraal zijn. Alles naar ons idee.

Zoals het zal zijn in de dagen van Lot, zo zal het zijn als de Zoon des Mensen komt. Ik mag aannemen dat u wandelt met God – zoals dat van Noach geschreven staat. U bent een hoorder van het Woord. In dat horen worden de ordeningen meegedeeld. Heer, ai maak mij Uwe wegen. Zo hebben we gebeden – zingend. Wandelen wij in Gods wegen? Want ik moet u zeggen dat in boek Genesis (boek van wording) maar van twee mensen staat dat ze wandelden met God: Henoch en Noach. In de rest van OT wordt er niet meer over gesproken. Wel wandelen voor Gods aangezicht. Niet zij aan zij. De afstand is groter geworden.

Totdat Jezus is gekomen. Het Nieuwe Testament. Het slot van de vorige keer: de maagd werd zwanger. De Geest overschaduwde haar. Een mens werd geboren. God! Toen werd er weer gewandeld met God. De discipelkring. Hij had Zijn wandel in Galilea. Hij sprak over het Woord van God. Dat in u is: het koninkrijk van God. Hoe dan? De orde leren handhaven. Gaan in Zijn wegen. Hem volgen. Dat Koninkrijk in Christus is nabij gekomen, is u aangeboden in het evangelie, dat woont in u. Tenminste, het is u aangeboden in de bediening van het evangelie.

Zo werd het Noach aangeboden. Hij leefde ook zijn leefde. Hij was waarschijnlijk een akkerbouwer. In dat alledaagse wandelde hij met God. En God sprak met hem. God opende Zijn hart en sprak over Zijn berouw en verdriet over het maaksel van Zijn handen. Hij sprak dat uit tegen Noach. Wonderlijk is dat! Dat je als mens mag ervaren, mag horen, mag meevoelen met de smart van God over het maaksel van Zijn handen.

Zou dat nu ook nog zo zijn? Wij, die wandelen met Jezus. Dat we in die wandel met Hem ook ervaren en meevoelen de smart van God over dat wat er leeft in Zijn schepping?! Kunnen we dat verdriet van God meemaken? Als we de ravage zien in de levens van mensen, in die storm over die eilandengroep? Veranderingen in het klimaat. Schuld die we hebben aan de Schepping. Wat dat doet met God? Die God is nog dezelfde.

We mogen Hem zien in de gestalte van Jezus, toen Hij weende over Jeruzalem. Het evangelie is immers uitgegaan tot de einden van de aarde. Over de hele wereld gepredikt. Er is opgeroepen tot geloof. Maar hoe velen leven hun leventje? Eten, drinken, bouwen, verbouwen. Druk met elke dag? En rekenen niet met dat wat God voorzegd heeft. Dat Hij komt om de aarde te richten – toen en ook nu. Wij geloven toch dat Hij komen zal om te oordelen, de leven en de doden? Rekenen we daarmee? Dat Hij komt als een bliksemflits – vandaag of morgen, en inbreekt in ons leventje van elke dag. 2.000 jaar hebben we de tijd gekregen – sinds Jezus. Een mensenleven lang hebben de mensen uit Noachs dagen de tijd gekregen.

Noach wandelde met God. Hij deed naar de woorden van God. Dat is immers geloof: dat je het niet alleen hoort, maar ook doet. Dat je een dader bent van het Woord. Hoe onmogelijk die opdracht voor Noach ook was. Een schip bouwen op het droge. Hij is bomen gaan kappen. Hij heeft de lengte afgemeten. De mensen hebben het gezien. De mensen zagen het. Eerst dachten ze aan een groot huis. Maar het werd zichtbaar dat het een boot was. 150 meter lang. Verdiepingen kwam erin. In de tweede brief van Petrus staat dat Noach een prediker der gerechtigheid was. Niet alleen gepreekt met de hamer, maar ook de woorden van God doorgegeven. Dat God recht had om Zijn voornemen tot uitdrukking te brengen. Recht om te oordelen.

Jaren verstrijken. Van week tot week klinkt de oproep. Geloof het toch, dat het water komt! Maar ze hebben niet geloofd. Ze hebben niet ter harte genomen dat wat God deed horen.

Toen was het schip klaar. Nog zeven dagen, zegt God aan het begin van Hoofdstuk 7. Dan komt het water. Nog een week respijt. Hoe lang hebt u nog? Wij? Er kan zomaar in het leventje een onverwacht iets komen. Dan hoor je van kanker. Dan zit je in het ziekenhuis met onzekerheid. Wat zal de toekomst brengen? Hartinfarcten, hartstilstand, van jongeren en ouderen. Het leventje van elke dag, dat is zo fragiel. Het is een ademtocht, zegt God. Ik gaf en neem de adem.

Wat doet u met dat wat u hoort? Noach deed wat God geboden had. Zo deed hij. We leven toe naar de viering van het avondmaal: doe dat tot Mijn gedachtenis! Bedenk de vervloeking voor God. Geloof dat er vergeving is. Een ieder bedenke bij zichzelf zijn zonden. Dat is dus een onderdeel van het geloof. Van die gehoorzaamheid. Van wat God te zeggen heeft. Dat we eerlijk worden, voor God en elkaar. Dat we niet bedekken, maar ontdekken. Bloot leggen voor God.

Heere, ik ben een weerspannig kind, zo zong Psalm 6. Weerspannig en toch een kind. Dat zondvloedverhaal komt voor in het gebed voor de Doop. Gelijk Gij Noach en zijn acht zielen hebt bewaard. Er wordt herinnerd aan de oordelen van God. En de bewaring. Aan de Ark wordt herinnerd. We zijn door het water heen gehaald. En onze naam is in een adem genoemd met de naam van de Drie enige God. Je bent Mijn kind. Ik heb je aangenomen. Ik maak je tot een erfgenaam. Zie de Ark van het behoud. Zie het water, dat heenwijst naar het bloed. Het water wast uitwendig, het bloed van binnen. Heere, ik heb gedaan wat kwaad was in Uw ogen. Maar ik heb gehoord van Uw liefde, vergeving, trouwverbond. Met Noach richt God een verbond op. Hij gedenkt aan Zijn genade. Hij spaart en bewaart in de Ark. Op de wateren van de dood. Alle leven zonder God verdrinkt in de watermassa. Maar in de Ark is Noach. Omwille van Noach is daar zijn vrouw en zijn zonen. God ziet hen aan in Noach. Omwille van Noach worden ze bewaard. God ziet ons aan in Christus. Hij vraagt ons: geloof je nou dat Ik voor jou de weg ging? Kom dan. Kom dan in gehoorzaamheid. Eet en drinkt. Gedenkt en gelooft. Dat Ik voor jou de weg ging. Dat Ik onderging in de Jordaan. Gedaan voor u en jou.

De dag komt. Ook voor deze maatschappij. Die meent alles in handen te hebben. We moeten dit, doen dat, en dan wordt het beter…?! En God dan? En Zijn verdriet dan om de ongehoorzaamheid, onbekeerlijkheid, leegloop van de kerken, de wereldlijking (die doorgaat, ook binnen de kerk)? Wie heeft onze prediking geloofd? Kom dan, zegt Hij. Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven. U wordt geroepen te wandelen met Jezus. Er zijn vele vragen over de wereld van vandaag. Veel tekortkomingen aan mijn kant. En toch. Heere, ik geloof dat ik door genade uw kind mag zijn. Nu en eeuwig. Gezegende voorbereiding in de week die komt. Ga naar Gods hand. En kom! Gedenkt, gelooft dit evangelie. En wandel in gehoorzaamheid aan Hem die u roept, die getrouw is. Die het ook doen zal. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 8 september 2019, 9:30 uur. Schriftlezing Gen 6: 9-22 en Luk. 17: 20-30. Voorbereiding Heilig Avondmaal.