God laat ook na Genesis 3 de mensenwereld niet los. Hij laat zelfs Kaïn, die eerst boos is en daarna zijn broer Abel vermoord, niet los. God verzoent vijanden met zichzelf. Christus is de meerdere Abel. De ’tot niets geworden’, zoals Abel ook een ‘niets’ was, in tegenstelling tot Kaïn. God wil in Christus moordenaars met Zichzelf verzoenen. Geloven is niets anders dan je hand ophouden en het van Zijn genade verwachten.

Nog spreekt hij/Hij

Wie zou je willen zijn: Kaïn of Abel? Onze jongens en meisjes weten wel wie het zijn. Allebei aan het offeren. Broers. Wie zou je willen zijn? Of, wie ben ik? Kaïn of Abel?

Want, is het u ook wel eens opgevallen dat God ons zo’n dikke bijbel heeft gegeven? En dat God na Genesis 3 is blijven doorspreken? God had gezegd: u zult de dood sterven als u daarvan eet. Genesis 3. Adam en Eva waren ongehoorzaam. God had het boek kunnen sluiten. Ze hebben gegeten! Ze hebben de dood verdiend. God had Zijn oordeel kunnen vellen.

Maar. Maar: God is verder gaan spreken. Nog! Hij heeft gesproken: Ik zal vijandschap zetten. Ik zal. God spreekt nog. Toen en nu. Tot die eerste mensen.

We sloegen Genesis op. Boek der wording. Eerste hoofdstuk na de zondeval. God spreekt nog. Dat is een teken van genade en welbehagen. Hoe verder u leest, hoe duidelijker dat wordt geopenbaard. Dat God geen streep heeft gezet maar is voortgegaan. Nu is al ik dat eerste begin van hoofdstuk 4, daarin worden de lijnen duidelijk. Wie is nu deze God? Wat wil Hij in dat spreken met Zijn mensenwereld? Wij zijn geschapen naar Zijn beeld. We zouden Hem vertegenwoordigen en reflecteren. Zodat de wereld zien kon wie goed is. U wordt geroepen Hem zichtbaar en toonbaar te maken. Dat is toen begonnen.

Die twee broers. Abel en Kaïn. Die eerste zin is wat onduidelijk vanuit het Hebreeuws. Adam had gemeenschap met Eva. Ze baarde een zoon. En ze baarde opnieuw staat er. Niet duidelijk is of het een tijdsverschil is. Of is het een tweeling? Misschien voer ze voort te baren. De ene een boy van een jongen. Een man van de Heere gekregen! Een gezond, sterke baby. Daarna Abel: nietsje, zuchtje. IJdelheid der ijdelheden. Stelt niets voor wat daarna kwam. De een is wat van te verwachten. De ander een stumper.

Wat blijkt in het vervolg? Hoe God handelt. Dat God nooit aanziet wat voor ogen is. Maar dat God aanziet wat niets is. Dat Hij dat verkiest. Hij gaat voorbij aan wat in eigen kracht overeind blijft.

Ze zijn allebei godsdienstig opgevoed. Dat kan je doen – als je kinderen hebt. De een zal het bewaren in zijn hart. De ander leeft eraan voorbij. Toch? Je ziet het met het opgroeien. De een staat er min of meer voor open. Antennes voor open – of antennes voor gekregen. De ander is dwars. Lastig bij bidden en Bijbellezen. Hier allebei godsdienstig. Een beroep gekozen: herder en de ander werkzaam op het land. Ze offeren beide. Kaïn gaat voorop. Haantje de voorste. Sterke vent.

En het geschiedde. God grijpt daar in. Moet je opletten. De een vergadert koren en de ander pakt een lammetje. Een hemelhoog verschil: God neemt het offer van Abel aan en dat van Kaïn niet. In kinderbijbels gaat de rook van Abel omhoog en die van Kaïn naar beneden. Maar dat is het niet. Waarom is dit? Wel, geloof is het verschil. God (Hebreeën 11) ziet Abel aan omdat hij heeft leren geloven. Geloven is dat je niet ziet en toch voor waar houdt dat er een God is die van je houdt. Onze vaderen zeggen: geloven is een lege hand, om Gods weldaden ontvangen. Het geloof is een instrument, daardoor ontvangen we Gods genade. Leef je van Gods gaven of van eigen kracht? Dat is het verschil.

Kaïn. Die sterke vent. Abel. Dat nietsje. Daarin worden de lijnen van Gods handelen duidelijk. God gaat altijd aan het ‘iets’ voorbij. Denk aan Samuel. God zoekt een koning voor Israël. God verkiest degene die achtergelaten is op het veld. Een ventje. Een herder. Wat moet je daarvan verwachten? Hij tokkelde wel: De Heere is mijn Herder. God verkiest wat in mensenoog niets is. Korinthe brief: God gaat het grote voorbij. Maria zingt daar ook van.

Dat heeft te maken waarop je in deze wereld staat, hoe je christen bent. Kom je met jezelf? Of ga je stilletjes je gang en weet je, God gaat Zijn gang. Ik hoef mezelf niet groter te houden. Ik mag er zijn zoals ik ben. Aangenomen als God kind. Erfgenaam van het eeuwige leven. Door genade. God verkiest wat niets is. Gelooft u dat? Leeft u zo? Of bij agenda en telefoon, in hier en nu? Concurrentiezucht van de maatschappij. Alle remmen zijn los. Onszelf manifesteren. Ook binnen de kerk.

God ziet dus de nederige aan. Hij gaat de hoogmoedige voorbij. God zoekt geloof in de harten. Hoe? Door dat Hij spreekt. Door de prediking van het evangelie. Door het werk van de Geest. Door de Geest word je een niets, een Abel.

Dan denk je, het is met Kaïn voorbij? Over en uit met mensen die leven van de festivals van de wereld. Wat een teleurstelling dat dat nog steeds niet door kan gaan. Dat schijnt. Maar Kaïn wordt door God niet verlaten. Je zou zeggen: God zet een streep. Nee.

Er zijn er twee die spreken. Kaïn en God. Van Abel hoor je geen woord. Vers 6. De Heere zei tegen Kaïn. God heeft zondaren lief. Mensen die zichzelf verheffen en menen zonder God te kunnen. Zij worden door God gezocht. Waarom ben je zo boos? Waarom heb je je hoofd laten zakken? Hij is woedend omdat God hem ogenschijnlijk voorbij ging. Waarom boos op Mij? Hebt u dat ook, wel eens, boos op God? Diep in je hart meent dat God blij met je moet zijn? God gaat een weg door een dal van schaduwen en van de dood. Je kan opstandig worden. Mijn vrouw is ziek, aan de chemo. Ze heeft al een leven van pijn en lijden achter zich. Ik ben opstandig geweest in mijn hart. Waarom moet dat nou? Nu weer…?!

Waarom ben je boos Kaïn? Soms lijk ik op Kaïn. Dat je het niet eens bent met God. Wat God doet, dat is goed?! Dat is genade als je daar wordt gebracht. Waarom boos? Weet u, ik zeg dat om te bemoedigen, als je nog een keer boos kunt worden op God, is er in elk geval nog een relatie met God. Als je vlak leeft, is er onverschilligheid. Dan alleen maar ik. Dan ben je ver van huis. Als alles vlak is. Een een stukje woede is dat er iets is tussen jou en God. God is God. Niet om het goed te praten. We hebben alleen maar te volgen.

Je ziet dat de Heere verder gaat. Joh, bekeer je toch. Doe het goede! U moet over de zonde heersen. Dat is onze roeping. Heersen over de verleider aan je hart. Je mag best van het leven genieten. Pluk de dag. Geniet van het leven. Doe waarin je zin hebt.

Ik maak nu een sprongetje, indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tegen de stenen dat ze brood worden. De duivel is erop uit om het Woord weg te trekken. Hij wil je een stap laten zetten bij God vandaan. De duivel is een roofdier. Een diabolus. Je staat er dan alleen voor.

Een wonder: dat de Heere nog spreekt tot Kaïn en hem vermaant! Zo is Hij vandaag nog bezig. Hij vervult met Zijn liefde en genade. Ondanks wie je bent, dat je toch een kind van God mag zijn. Tegelijk zondaar en tegelijk kind van God. Simul justus simul peccator.

Kaïn sprak met zijn broer Abel. Hij heeft de preek gehoord van God. Al het oude komt weer boven. U kent het vervolg. Dan is er de eerste moordenaar. Er vloeit bloed. Nu is de maat wel vol? God zal met een moordenaar niet van doen willen hebben?

Dan staat er: en God zei … Zolang je leeft achtervolgt Hij je. Hij wil je genade schenken. Waar is je broer? Die vraag klinkt ook vandaag. Ik denk aan Harskamp. Hebt u zich ook geschaamd? De duivel was er als de kippen bij om erbij te vermelden dat Harskamp een christelijk dorp is. Er moest een raket op Afghanistan gestuurd worden, zei iemand. Ik weet ook niet hoe het moet. Maar we moeten onze vijanden liefhebben. Zoals God vijanden liefheeft!

Kaïn zegt: wat heb ik met hem te maken? Ik leef voor mezelf. Nederland is vol. Ik leef voor mezelf. Er worden er opgevangen, weet ik. Maar zijn we wel zo christelijk in ons doen en laten? Waar is uw broer? Dacht U dat ik wat om m’n broer geef. Een bekend woord. Uiterst moeilijk in de praktijk.

Het bloed roept van af de aardbodem. Dan volgt de straf: geen volle opbrengst, dorens en distels, dolend over de aarde, zwervend. Nergens gelukkig. Als je God afwijst ben je ten diepste eenzaam. Dan sta je er alleen voor. Alleen in je moeilijkheden en vreugde. Want je hebt de broeder van je af gestoten. Hoeveel liefdeloosheid is er niet?! Allemaal voor zichzelf. Ieder voor zich. We hebben dat geoefend in coronatijd. Geen hand meer geven. Een gevaar voor de ander zijn. Is dat niet de klop van God op de deur. Hoe eenzaam en op onszelf gericht! Is het niet de roep: waar is je broeder. Zelfs in de kerk. Groepje naast groepje. Concurrentie in de kerk. Waar klinkt het loflied? Zingt God een lofzang toe!

Vele collega’s beginnen de preek met ‘gemeente van Christus’. Misschien bent u dat wel, dat houd ik voor mogelijk. Ik ben bang voor een automatisme. We zijn dat niet automatisch. Weet u wat we van nature zijn? Gemeente van moordenaars. Hoe vaak hebt u gezegd: stommerd?! Als je zegt ‘raka‘, zegt Jezus, ben je schuldig aan het hoogste vuur. Wie de ander negeert, staat op dezelfde lijn als Kaïn.

God blijft spreken. Ik kom op Mattheus 23. Jezus temidden van de tijdgenoten. Godsdienstige tijdgenoten. De upperclass. Schriftgeleerden. Ze kijken neer op het volk. Ze verzorgen de graven van de martelaren. Tegelijkertijd, als Dé Profeet, Priester en Koning in hun midden is, hebben ze Hem verworpen. Dat kan de godsdienst doen. De Bijbel van a tot z kennen en Hem tot verwerpen. Een diep bedroefde Jezus. Hij blijft spreken van genade en verzoening. Gij hebt niet gewild, staat er dan. Weet u, ik ben zo bang dat ik op die Schriftgeleerden en Farizeeërs lijk. Hebt u dat ook?

Hij, de meerdere Abel. Jezus Christus. Hij heeft getoond dat Hij zondaars lief heeft. Moordenaars liefheeft. Hij hangt als een Abel tussen de moordenaars. Dat zijn Zijn kompanen. Verzetsstrijders hangen naast zich. Als een Kaïn. Tussen hen hangt dé Abel. Die meerdere Abel maakt waar wat God zegt. Ik moet opschieten.

Deze God laat deze Kaïn niet los. Als hij klaagt dat hij verstoten zal zijn, dat God een teken meegeeft? Wie Kaïn doodt, zal zevenvoudig gewroken worden. Hij heeft zelfs Kaïn niet over voor de ondergang. God geeft een teken. In de ongewijde geschiedenis is dat een touw, lijkt op een kruisje. Zou dat het zijn? Dat het Woord een daad wordt in Zijn Zoon. Een niets aan het kruis. Anderen heeft Hij verlost. Laat het zien dat je een vent bent. Een mannetjesputter. En dan klinkt een woord van Jezus. Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen. Dat bidt Hij allereerst voor die moordenaars. God wil niet dat ze verloren gaan. God weet dat we allen schuldig staan aan het zesde gebod. Hoe kom je nou tot geloof? Als een moordenaar je handen vouwen. En bidden: Heere, denk aan mij. Neem mij mee op de wagen van de genade. Geloven is dat wat je niet ziet. Doordat de Geest het je doet geloven en hopen. Tot een niets geworden is Hij. Dood, zonde en graf overwonnen. Geloof je dat? Al zie je nog zoveel verkeerds. Gefeliciteerd als je dat ziet. Hij geeft ook ogen op Christus. Anders moest je zwervend over de aarde. God zegt, Ik ben met je. Ik heb de dood niet gewild in het paradijs. Ik heb gesproken van verzoening en genade. Zie Mijn Zoon. Wie gelooft heeft het eeuwige leven. Die is geen zwerver maar een broeder en zuster in het huisgezin. Dan zijn we op weg naar huis met al onze last, moeite, zorg, schuld. Om Jezus’ wil geloof ik de vergeving van de zonde. Dat het graf niet het laatste is. Dat we zullen opstaan. Dat we met Hem zullen zijn. Dan zullen we de lof zingen. Des Heeren vrees is rein, zij opent een fontein van heil dat nooit vergaat. Gelooft u dat? Om Jezus’ wil.

Amen.

 

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 29 augustus 2021, 9:30 uur. Schriftlezing Genesis 4:1-16, Mattheus 23:29-36, Hebreeën 11:1-4.