Na de zondeval is de mens God kwijtgeraakt en andersom God is de mens kwijt. Kaïn de zoon van Adam en Eva dood zijn broeder Abel als zijn offer niet door God wordt aangeroepen. Hij wordt ter verantwoording geroepen maar Kaïn keerde zich af. In Christus heeft God het grootste teken van liefde opgericht om zondaren te redden. Waar het voor ons op aankomt is het geloof in Christus.
Ik denk dat het in Genesis 4 gaat om verantwoording afleggen. De mens kreeg alles toevertrouwd. In de tuin. Een vrouw kreeg hij. Een zuster, een broeder. God moest roepen: Mens, waar ben je? God riep de mens tot verantwoording. De mens had zich vergrepen aan de boom van kennis van goed en kwaad. Niet afhankelijk willen zijn, maar als God willen zijn. Dat was de begeerte van de mens. Mens, waar ben je?
De mens is God kwijt. Of moet ik zeggen: God is de mens kwijt. De mens heeft God de rug toegekeerd. En gaat eigen wegen.
Nu is hoofdstuk 4 uit het boek van de wording niet alleen het feit dat God de mens kwijtraakt, maar de mens raakt ook z’n broeder kwijt. Kaïn wordt ter verantwoording geroepen. Waar is uw broeder?
Ik denk dat dat nog steeds de vraag van God is. Ook anno 2023. Waar is uw broeder? Uw zuster? Ik zei u al, wat de aanleiding is om naar deze Schriften te grijpen voor de prediking. Wij als rijk westers land onze broeders uit Afrika verstoten. En ons kabinet kwam met dat voorstel en dat voorstel ging zo ver dat gezinshereniging onmogelijk werd gemaakt. Dat de man van zijn vrouw werd gescheiden of van de kinderen. In een land waar vanaf de zevende eeuw het evangelie is verkondigd. Heeft het u ook pijn gedaan? Of bent u het eens met de politieke partijen die de migratie willen beperken? Ik vind het beschamend dat ook in Reeuwijk mensen op deze partijen stemmen. Omdat we ons eigen belang hoger inschatten.
Dit is geen politiek praatje. Maar we worden wel ter verantwoording geroepen. De liefde is de vervulling van de wet. Liefde tot de naaste. Het tweede gebed. Niet de mens die wij hebben uitgekozen. Maar die op onze weg geplaatst wordt. Zoals die Samaritaan. De tempel gangers – kerkgangers – gingen er aan voorbij.
Kaïn heeft geen oog voor zijn broeder. Hij is vol van zichzelf. Hij is het mannetje. Ik heb een man van de Heere gekregen! Groot, stevig, aantrekkelijk. En Abel. Een nietsje. Een luchtje. Een ademtocht. Stelde niets voor. Ziet u de verhoudingen?
Wat is nu het wonder van Genesis 4? Het wonder is dat God in gesprek blijft. Dat het opnieuw zondagmorgen wordt. Ook in Nederland. Dat de kerkdeuren open staan. God spreekt van genade en vrede. In een maatschappij van egoïsme. Als wij het maar hebben. De pushbacks zijn ingeburgerd. Ze verdrinken bij bosjes. Wie slaapt er minder om? Zou het God aan het hart gaan? Wat dacht u? Zou God een oog hebben voor de vreemdeling? Zou God een oog hebben voor hen die wij uit het oog verloren hebben? Is dat niet het kenmerk van de Goede Herder? Hij zoekt het verloren schaap.
Verantwoording moet Kaïn afleggen. Die sterke vent. Die de dama, de akkerbodem bewerkt. Die brengt vruchten voort. Ook na de zondeval. God zal eenmaal vijandschap zetten. Van die belofte is heel het Woord de uitwerking.
Kaïn weigert een herder te zijn. Weigert lief te hebben. Hij houdt alleen van zichzelf. Verwacht het van zichzelf. Van zijn inzet en kracht.
Beide broers zijn religieus. Ze weten van God. Ook buiten het paradijs. Ze brengen hun gaven aan God. De een van de akker, de ander van het vee. Dan komt er iets wat je niet kunt en mag uitleggen. God ziet Abel aan en gaat Kaïn voorbij. Ik kan dat niet verklaren. U wel? Zou dat liggen aan Abel of het hart van God? Laat God hier Kaïn al vallen? Of juist met Kaïn bewogen, met die zondaar? In de Hebreeuwse tekst klinkt telkens het woord ‘zie’. Als Kaïn merkt dat zijn gave niet gezien wordt door God, dan verbreekt hij het oogcontact met God. Zo staat het er. Hij laat zijn hoofd vallen. Dan verbreek je het contact. En zie je alleen jezelf.
God blijft Kaïn zien. God gaat het gesprek met Kaïn aan. God waarschuwt. De zonde ligt aan de deur, man! Als je leven wilt voor jezelf, dan blijft er alleen maar een weg open zonder mij. En zonder je broeder. God blijft met Kaïn in gesprek. God zoekt de zondaar. Van Abel is geen sprake meer. Wordt niet betrokken in dit gesprek. God heeft hem aangezien. Niet omdat hij beter is. God nam redenen uit zichzelf, zeggen onze oudvaders. Dat is Gods verkiezend welbehagen. Dat wij hier zijn. Op de erf van het verbond. Kunt u dat verklaren? God verkiest niet om iets in ons. Maar om wat in Zijn hart is. Hij heeft de wereld lief. God wil niet dat Kaïn verloren gaat. Die sterke vent, die eersteling, uit het bekennen van Adam en Eva.
Waar is je broer? God roept ter verantwoording. Maar het contact blijft verbroken. Kaïn spreekt alleen maar verwijten uit. Kaïn zoekt niet de schuld bij zichzelf. Maar bij de ander. God krijgt de schuld. Hij mag straks gaan. En wordt een doler op aarde.
Ieder die mij ziet zal mij doden! God is dan zo barmhartig, dat Hij woord en teken meegeeft. Daarom zal al wie Kaïn doodt, zevenvoudig gebroken worden. Hij wordt getekend. Een tau; een Hebreeuwse letter in de vorm van een kruisje. God is de Goede Herder. Hij zoekt u en mij. Hij roept ons ter verantwoording.
We worden ter verantwoording geroepen. We worden geroepen te kijken in de spiegel van de wet. Hoe zit het met mij, ons, als gemeente? Hebben wij God lief bovenal? Hebben we onze ogen opgeslagen naar Hem? Hebben we Zijn liefde en genade erkend? Ondanks dat we schuldig staan.
Het wonder van genade: God heeft Kaïn lief en heeft hem niet over om een doler te worden. God geeft een teken mee. En een woord. Net als bij de Doop. Ben je daarop ingegaan in geloof en liefde?
Kaïn keert God de rug toe. Er zijn vele dingen die vragen oproepen. Vers 17: Kaïn had gemeenschap met een vrouw. Hoe kan dat nou? Maar de Bijbel is niet geschreven om onze vragen te beantwoorden. God verantwoordt zich niet. De Bijbel is het boek van de Godsopenbaring. Het vertelt wie God is – voor ons mensen.
Hier licht het evangelie op. Hij heeft zondaars lief. Het bloed van Abel spreekt tot op de dag van vandaag. Het bloed van Christus nog veel meer. Abels bloed is vergoten op de aarde. Het roept vanaf de aarde.
Zoals we lazen in Mattheüs 23. De grafmonumenten worden mooi gepleisterd. Wij, zeggen de schriftgeleerden, hadden dat niet gedaan, hoor. Ze achten zich beter dan heb die de profeten gedood hebben. God zegt dat ze medeschuldig zijn.
Het gaat om de meerdere Abel. Het bloed dat roept om verzoening. Zijn bloed reinigt van alle zonden. Omdat Hij niet gezondigd heeft. Hij had de ogen geslagen op de Hemelse Vader. Hij heeft zich in de handen van de zondaars gegeven. Hij hangt daar tussen Kaïns aan het vloekhout.
Is er een groter teken van Gods liefde mogelijk? Dat Hij daar bidt: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen. Het betekent: geef het maar aan Mij. Die last van de zonde. Ik ben het Lam. Hij heeft Zijn leven gegeven voor u en mij.
Zijn bloed is een schuilplaats. Daar mag je achter schuilen. Wat heb je gedaan in het leven dat Ik je gaf? Hij heeft het voor ons volbracht. Dat bloed reinigt. Wat is dan nodig als je aangeklaagd wordt? Als je gezondigd hebt? Dat je je ogen gericht houdt op Hem. Dat je het contact niet verbreekt uit eigendunk en eigenwaan. Maar als een kind zeggen: dat bloed reinigt van alle zonden. Het bloed van het Lam is afdoende. Een ding is nodig: geloof. Dat wil Hij je geven. Als je hart je aanklaagt. Als we als maatschappij schuldig staan ten opzichte van Afrika. Het roept tot bekering. Tot omkeer. Waar gaat het je om, bij verkiezingen: economische voorspoed of denk je aan die broeder ver weg? God wil niet dat een verloren gaat. Wat hebben we een verantwoording voor deze wereld en maatschappij.
We zijn geen heilige boontjes. Wel geheiligd. Door het geloof. Dat de Geest wekt. We zijn niet meer van onszelf. Gelooft u dat? Leeft u zo? Bewaar dan het woord. Wees een vredebode. Een hoeder van uw broeder en zuster. Hij heeft u lief. Dankzij het werk van Christus. Lof zij deze God; Vader, Zoon en Geest.
Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, zondag 23 juli 2023, 9.30 uur. Schriftlezing Genesis 4:1-16 en Mattheüs 23:29-36. Wetslezing (apostolisch vermaan) uit Romeinen 13.