Ds. D. Siebelink
Ichthuskerk Reeuwijk, 10/9/2017, 18:30 uur
Voortzetting + dankzegging Heilig Avondmaal
Exodus 33:1-17
Alles lijkt weer goed. Immers, Hij zal Zijn engel meezenden. Beloften worden vervuld. Doordat Hij Zijn geleide meezendt. Vijanden voor hun aangezicht verdreven worden. Wat wil je nog meer? Een land vloeit van melk en honing. Welvaart en welzijn. Nergens gebrek aan.
Er zegt er een, die niet meegaat. En dat is de Heere. Is het leven dan de moeite waard? Alles hebt, jezelf niets hoeft te ontzeggen, maar de Heere blijft achter in je leven? Kunt u zich dat voorstellen? Of mist u Hem niet op uw levensweg? Dat is ook een mogelijkheid. Dat u leeft, dat u de bijbel leest, naar de kerk gaat en toch, toch, zonder Hem.
Het volk heeft immers gezondigd. De Heere heeft recht om het volk los te laten. Maar Mozes kan zich er niet bij neerleggen. Dat zij zonder de Heere, zonder de God van het verbond, verder moeten. Verbond is nog steeds verbroken. Heere zegt: het is een hardnekkig volk. Het is nek van oor, hart en nek. Ongehoorzaam, onwillig en rebels tegen Mij en Mijn gezag. De Decaloog gegeven, de tien woorden en onmiddellijk hebben ze eigen wegen gekozen. Goud boven de Heere.
Zo maken wij ook onze keuzes. Onze keuzes van dag tot dag. Nu we geroepen worden tot een leven van dankbaarheid voor wat God geschonken heeft. Zijn Zoon. Vergeving en vernieuwing. Heeft Hij ons toegezegd. Zou u nou verder kunnen trekken zonder de Heere? In eigen kracht waar kunnen maken wat u hier aan de tafel hebt beleden? Dat we in enigheid met de naaste zullen leven. Dat we getuigen van Hem zullen zijn. Dat we het beeld van de Heere Jezus zullen dragen? Niet opgaan in welvaart en welzijn, maar dienstbaar aan elkaar. God liefhebben en de naaste als onszelf? Kunt u dat morgen volbrengen zonder dat Hij met u meetrekt? Nee toch! Ik hoop en bid dat juist dat gebed van Psalm 42 dat dat in ons hart leeft. Juist nu we de goedheid en grootheid hebben ervaren. Dat we zonder Hem geen stap verder kunnen.
Mozes, de man Gods, plaatst de tent buiten het volk. Op afstand. Beeld verwijdering van God en Zijn volk. Trouwens, de Heere spreekt niet meer van Mijn volk. Maar u, uw. Er is distantie gekomen. Het zit nog niet goed. Wat ontbreekt er dan? Er ontbreekt verootmoediging. Er ontbreekt schuldbesef. Ik heb ooit in de jaren dat ik een eigen gemeente mocht hebben veel uit de catechismus gepreekt. Valt me op derde gedeelte, dankbaarheid, dat we ‘schuldig’ zijn. Valt me op. Schuldig aan vervulling van de geboden. Juist dan! Ontdekt hebben wie de Heere voor ons is. In Zijn wegen wandelen. Als een teken van erkenning van Zijn gave. En dat klemt voor u en mij des te meer, voor ons als gemeente van het nieuwe verbond. We hebben immers Zijn Geest ontvangen, die Israël moest missen. Wel incidenteel op mensen, maar niet op volk als zodanig. Wij Geest als gids en leidsman. Leert ons elke keer wat Jezus voor u en mij gedaan heeft. Offer dat Hij gebracht heeft.
De tent wordt buiten het leger geplaats. Tent van de ontmoeting. Volk is opgeroepen om nu sieraden af te doen. Als een teken van verootmoediging. U moet er even stilstaan wat dat betekent. Je ontdoet van alles wat blinkt. Waarmee je jezelf opsiert. U kunt zich misschien herinneren, de Egyptenaren werden ontroofd van alles wat blinkt. Israëlieten dat opeisen, voordat ze op weg gingen naar land van de belofte. Hierin zit het beeld dat ze gelijk zijn aan Egypte. Niet beter dan Egypte, dat heidenvolk, dat niet-volk van God. Ontdaan van hun sieraden zien zij Mozes gaan naar de ontmoeting met God. Elke dag weer. Want als Mozes gaat, staat het volk in de deur van de tent. Zien ze hem gaan. Die ene. Die daar gaat om gemeenschap te beoefenen met de Heere, de God van het verbond.
En als teken van die gemeenschap is daar die wolkkolom, die neerdaalt voor de tent. Daar is de Heere. Buiten het volk! Die God, die ze op het hart hebben getrapt. Die gemeenschap oefent met Mozes, de knecht en man van God. Zo had het ook met hen kunnen zijn. Dat de Heere in hun midden was. Begrijpt u? Aan de ene kant opgeroepen tot verootmoediging. Aan de andere kant zien zij dat er gemeenschap mogelijk is tussen God en mens. Mozes de vrind van God mag zijn. Genade gevonden heeft in de ogen van God. Oudtestamentisch gezien heeft Mozes het verbond niet verbroken. Band tussen Mozes en de Heere gebleven. Geen verdienste. Maar genade gevonden in de ogen van de Heere. Komt bij de Heere vandaan. Die God, die wel toornt op Zijn volk maar toch eigenlijk met Zichzelf in tweespraak is. Hij gedenkt aan de beloften aan Abraham, Izak en Jacob en tegelijkertijd distantieert Hij zich. Laat mogelijkheid gemeenschap zien. Volk aanschouwt het van verre.
En het volk, staat er in vers 5. Deze onheilsboodschap hoorde, bedreven zij rouw. Is er verdriet. Omkeer in het hart van het volk. In dat staan, in dat uitzien naar gemeenschap, in dat verlangen naar wat Mozes de Heere mag meedelen, dat Hij mee moet gaan. Niet de engel. Niet dat land alleen. Dat land kan niet volkomen zijn als de Heere er niet is. Nu komen we bij die bekende woorden. Moet Mijn aangezicht meegaan om u gerust te stellen? Als Uw aangezicht niet meegaat, laat ons dan niet verder trekken. Als U niet met ons gaat. Als U niet Immanuël bent. God met ons. Hoe zal ik dan verder leven? Verder U kunnen dienen, liefhebben, er voor U kunnen zijn? U wilt toch de Heere danken? Er is toch verlangen in uw hart dat Hij er voor u zijn zal. U kunt toch niet meer zonder Hem? Of wel? Niet genoeg aan welvaart en welzijn, die gouden god? U bent geroepen heden te kiezen wie u dienen zult. God of de Baäl. Geroepen tot een leven achter Hem aan. Als U niet met ons meegaat, laat ons dan van hier niet optrekken. En het volk staat van verre. En elke keer als de wolkkolom, teken van gemeenschap, daar is, dan buigen zij zich neer, bij ingang van de tent. O mijn ziel, wat buigt g’u neder. Voedt het oud vertrouwen weder, zoek in ’s hoogsten lof uw lust! Uw gebed? Om er voor de Heere te mogen zijn? Biddend, zoekend, naar Zijn hand, geleide in uw liefde. Niet van hier. Niet een land vloeiend van melk en honing zonder U. Maar een leven waarin deze God met ons is. Immanuël. Al de dagen van ons leven.
Kijk, in die geloofsgehoorzaamheid ligt het leven der dankbaarheid. In dat voortdurend gebed, afhankelijkheid, ligt de eer van de naam des Heeren. Daarin wordt Hij grootgemaakt. Heb U nodig, dag en nacht. Ga mij voor, op het levensspoor. En daar waar je in afhankelijkheid dat belijdt, is Hij een hoorder van het gebed. Ik zal het doen. Want u hebt genade gevonden in uw ogen. Ik ken u bij naam. Hij weet waar we wonen, wat we nodig hebben. Hij is het die bij ons betrokken is. Zijn gemeente voert door de nacht naar het eeuwig licht. Opdat we bij Hem zullen zijn op de nieuwe aarde, onder een nieuwe hemel. Geen gebrek, ziekte, nood en dood, maar eeuwig de lofzang op deze God. Amen.
Geef een reactie