Ds. D. Siebelink

Zondag 3 september 2017

Ichthuskerk Reeuwijk, 9:30 uur

Voorbereiding Heilig Avondmaal

 

Exodus 32:1-16, Lukas 12:35-40

Je zou kunnen denken: het is toch niet waar?! Het kan toch zo niet zijn. Een volk, uit de drek omhoog gehaald na 50 dagen God vergeet. Dat gebeurt hier. Erger nog. Kiest zich andere God. Goud voor God. Dat is de keus die hier gemaakt wordt. In plaats van de Heere die Zich zo heeft voorgesteld, temidden van donder en bliksem, die aan hen gedacht heeft, geroep heeft gehoord. Maken ze een gouden kalf. Buigen neer. En vieren ze feest. Zogenaamd voor de Heere. Inmiddels vieren ze feest voor eigen ik.

Hoe kan het bestaan? Zoiets? Oorzaak dat Mozes vertoefd. Mozes is weg. Man van God. Weten niet wat gebeurt is met hem. Nemen heft in eigen hand. Ze willen een god die ze zien kunnen en manipuleren kunnen naar eigen zin. Staat dit ver van ons af? Dat we God vergeten? Zichtbare in plaats van onzichtbare? Zichtbare in plaats van hoorbare? Niet zien en toch geloven.

Jezus vertoeft. Velen vragen zich af: waar is God? Beelden Bangladesh, Amerika? Waar is God? Leek een zondvloed. In verre Oosten. Zonder huis en haard. Waren geen christenen? Ze hebben geroepen tot hun God. Je zult je huis maar zien wegvagen! Waar is God? Tegenslag en tegenspoed ervaren. Waar is God dan?

En hier is sprake van alleen maar voorspoed. Uitgeleid uit diensthuis. Door Rode Zee. Loflied gezongen op God. En nu zijn ze 40 dagen verder. En? Maak ons goden die voor ons aangezicht uitgaan. De Heere God is boos!

Als je zo leeft in voorspoed en vrijheid. Terugkomt van vakantie. Ontspanning en fit voelen. Zo rijk gezegend. En dan toch afgoden dient! Eigen ik, welzijn en welvaart. Wel gehoord, maar er niet naar leeft. Maak ons goden! Kiezen wij ook niet graag het goud?

Zou de Heere dan recht hebben om boos te zijn en ons weg te doen? Weg met dat volk! Was een slavenvolk maar nu bevrijd. Wij zijn kinderen van de toorn die in het rijk van God niet kunnen komen.

Maar er is genade. Een voorbidder. Zoals Mozes. Maar Mozes. Vers 11. Zoekt aangezicht van de Heer. Mozes de middelaar tussen God en het volk. Wat de Heere heeft gezegd en beloofd. Volk heeft het verzondigd, jazeker. Maar Heere! Denk wat de wereld zou zeggen als U hen hier doet sterven. Begrijpt u het? Zondig volk. Pleitende middelaar. God herinnert aan Zijn daden en wat Hij beloofd heeft.

Tweede kantelpunt. Vers 14. Berouw van de Heere. De Heere bekeert zich, zo zou je het kunnen zeggen. Daar zijn we van afhankelijk! Gezegd: wie zondigt, de dood zal sterven. Loon is de dood. Kunnen niet in het rijk van God komen. Maar. Maar er is daar boven iemand die tussentreedt. Bidt. Opgevaren en staat voor aangezicht van God. Heengevaren naar Zijn Vader. En zie, Hij bidt. Maar Jezus. Hij moet de Heere gelijk geven dat we zo vaak uit zwakheid in zonde vakken. Een keer bedenke zijn zonden en vervloeking. Niet die van een ander. Zijn trouw bedenken. Zo vaak keuze is tegen God. Of niet dan? Heeft de Heere niet gelijk? Toorn ontbranden! Vernietiging. Heeft de Heere recht op. Eerlijk worden voor God. Zien op het kruis. Waar Jezus hangt, maar waar ik had moeten hangen. Niet gedaan wat recht was. Ik heb gezondigd. Ik ben een zondaar. Sta schuldig. Of is dit te zwaar? Dit wil ik niet horen? Ik ben trouw, kerkelijk betrokken. Wil liever iets positiefs horen? Dan moet u hier niet zijn. Wie een plus zet achter zijn eigen naam, kan bij God niet terecht. Wat bent U hier voor mij! Anders zou ik verdwaald zijn in mijn eigen wegen.

Maar Mozes. Maar Jezus. Een ieder onderzoek zijn hart. Erkennen dat je fout zit maar dat Hij het gedaan heeft. U hebt toch zondaars lief? Zie hier ben ik. Een verloren schaap. Laat mij maar een klein schaapje zijn van Uw grote kudde.

Kenmerk ambtsdrager: niet verwacht van zichzelf maar van Gods trouw. Brengen aan de voet van de sprekende God. Hij die niet loslaat, werk dat Zijn hand begon.

Die andere ambtsdrager. Aaron. Uitvoerder volkswil. Oor bij de gemeente. Dienstknecht van de gemeente en niet van de Heere God. Aaron dient het volk en niet de Heere. Gaat het volk voor in zonde en afgodendienst. Hoe kan je verantwoorden? Een dwaallicht bent! Uitvoerder van wil van je kinderen. Zwijgt in je collegakring. Dat je heen laat feestvieren rondom gouden kalf. Als belijdende gelovigen ook ambtsdragers. Profeet, priester en koning. Daarin voortouw nemen.

Wie zijn we: een Mozes? Pleitend op beloften? Of Aaron? Je kunt er niet altijd mee bezig zijn…. Wat zal de wereld zeggen? Wat zegt de wereld over de kerk anno 2017? Wat zeggen uw collega’s? Vol van de vakantie? Of vol van Hem? Ik ga m’n eigen gang?! De Heere ontmoet u vanmorgen.

De Heere krijgt berouw op de voorbede. Hij heeft jou en mij ook rijk gezegend. Geest gezonden. Geest werkt via de wagen van het woord. Die wil ons verlossen van automatisme. Hij doet Zijn Geest, Woord doet klinken. God tot ons keert. En ons bekeert. En ook als het ware tegemoet gekomen kis in zichtbare tekenen. Brood en wijn ons geschonken. Tot verzoening. Er is heil! Uitleiding uit het diensthuis van de zonde.

Voor ons gedaan heeft. In leven en sterven. Hij vertoeft, maar is in ons midden. Niet durft te geloven, blijft steken in u zonde: dit deed Ik voor u. Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles is voldaan. Komt dan, want alle dingen zijn gereed. Komt u tot de tafel enkel omdat de Heere het vraagt? Of: blijft u volgende week thuis?! Wat doe je de Heere dan verdriet. Dan buig je voor een afgod van het eigen ik. Dan doe je ook je kinderen verdriet. Er is tegenwoordig veel verschillen in de generaties, de tijd gaat zo snel. Maar de Heere blijft dezelfde! Neem uw taak waar in gebed, in profeet zijn in familiekring en deze week. Bid priesterlijk dat de Heere uw kinderen mag aanraken. Huis vol wordt. Opdat er velen zullen komen. Volk zal terugkeren. Wereld het zal geloven dat Hij is gezonden tot verzoening. Taak tot roeping en geloof. Uit te zien naar Hem. Maar wat als de slaven ruzie maken? Ambtsdrager roeping niet verstaan? Opkomen voor ons eigen eer? Wee dan!

Of de rollen omgekeerd: Hij de slaaf. Dat is nou genade. Dit volk wordt niet vernietigd. Maar de Heere naar het volk toekeert: laat u reinigen. Laat u met God verzoenen. Hij is tot zonde gemaakt. U wordt uitgenodigd en genodigd. Geroepen om u te laten dienen door de koning, zoals Hij dat bij zijn leerlingen deed, die ons kan reinigen van al onze zonden. Woord is betrouwbaar. Kunt u van op aan. Geprezen zij de Heere, nu aan tot in eeuwigheid. Amen.