God schenkt met het geloof ook de verzegeling door de Geest. De Vader verkiest, de Zoon vergeeft en de Geest maakt het waar. De zekerheid van het geloof moeten we niet zoeken in onszelf, maar in het woord en de beloften. God doet wat Hij beloofd heeft!
Paulus zingt. Hij heeft het loflied gezongen. Voor oren van de gemeente van Efeze. Niet het loflied op de gemeente. Maar op de God van de gemeente. God: Vader, Zoon en Heil’ge Geest. Vader, die in verkiezend welbehagen een boodschapper zond en het evangelie liet verkondigen. En daar de Christus heeft voorgesteld, de Zoon. In wie God welbehagen heeft om zondaren zalig te maken. Er zijn jongeren en ouderen gekomen in Efeze, ze hebben wonder boven wonder het leren geloven dat het ook voor hen was. En dat ook zij door dat verkiezend welbehagen van de Vader vergeving hebben ontvangen door de kruisverdienste van de Zoon.
Gekomen aan het slot van dit loflied, gaat het om het werk van de Geest. Het gaat om een drie-enig God. Vader, Zoon en Geest. Werk van de Geest, vers 13 begint met: in Hem bent ook u. Ook u. Daar heb je dat weer. Zelfde als begin van 2e hoofdstuk. Ook in tweede deel vers 13. In Hem bent u ook… Dat u is hier heel persoonlijk. Je kunt het ook als meervoud lezen, dan als gemeente. Maar ook enkelvoud. Dan wordt u jij. In Hem bent u ook. En het woordje ook heb ik onderstreept in mijn bijbel, want dat herinnert aan het wonder dat deze boodschap gekomen is voor de oren van niet-joden. Van die volkeren die er aanvankelijk niet bij horen. God had Israël gekozen tot Zijn volk, eigendom. Aan Israël de woorden toebetrouwd. Wet en de profeten. In Israël had men leren antwoorden in de lofzang, van de psalmen en de geschriften. Joden reageerden op die woorden God, op die zorg van God.
Maar nu heeft daar een kruis gestaan, op Golgotha. Nu, nu is dat voorhangsel van boven naar beneden gescheurd. Nu is de scheidsmuur tussen jood en heiden afgebroken. Daarom, ook u. U, heidenen. Niet-verkorenen, aanvankelijk. Laatsten. U wordt nu eersten. Want, vanuit Jeruzalem is de boodschap van het evangelie gekomen tot in deze havenstad. En daar, in die maatschappij, toplaag van rijken (rijk geworden in de handel die ze dreven) en de onderlaag (slaven, werknemers), daar klonk het evangelie. Nu weten we uit het getuigenis van de Handelingen der apostelen, dat die gemeente voornamelijk uit slaven bestond. Horigen. Mensen die niets hadden in te brengen. Afhankelijk van gunsten van hun heer. Heer dacht alleen maar aan eigen welzijn en welvaart, zo gaat dat meestal in deze wereld.
Nu, aan die horigen, aan die slavenmaatschappij werd het bevrijdend woord verkondigd. In Hem bent ook u! Evangelie gehoord. Geloof is uit het gehoor. Er is geen andere weg, dan dat Hij u verkiest en doet naderen om Zijn heilsstem te horen. Daarom moet u er zijn. Waar? Oor te luister leggen bij de schriften. Dat is de weg. Dat is de weg tot het geloof. En die weg, dat is Hij. Ik ben de Weg. Dus in de bediening van het evangelie gaat het over Jezus Christus. Hij is de geliefde van de Vader. In de bediening zal Hij elke keer voor het voetlicht worden gebracht, wie Hij wil zijn. Alleen in Hem kunt u zijn, behouden worden. In Hem, nadat u het woord van de waarheid (namelijk het evangelie van de zaligheid) gehoord hebt. Hij is de weg, waarheid en het leven. Leven! Waarachtige waarheid. Wat de schriften getuigen. Daar levenshuis op bouwen, op niets anders. Het Woord werd vlees. Woonde onder ons. En door het werk van het welbehagen van de Vader zijn ogen opengegaan. Mag ik vragen: hebt u Hem ontmoet in de bediening van het evangelie? Ogen van geloof? Breken brood, vergieten van de wijn. Gesmaakt dat deze God goed is? Dat geloof, in dat woord, wilde Hij ook bevestigen en versterken, vandaag. Opdat u er morgen en overmorgen uit leeft. Hem eren en prijzen. De lofzang gaande zult houden.
Dit is geschreven tot lof van de grootheid van Zijn genade. Dat we van Hem horen mogen, is genade. Vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog. Hij wilde u erbij trekken.
Nu gaat het vanavond, als we het specifiek hebben over het werk van de Geest, over de verzegeling. Vader verkiest, Zoon vergeeft, Geest verzegelt. Ik heb expres die slavenmaatschappij genoemd. Slaaf werd, nadat hij werd gekocht, gebrandmerkt. Eigendomsteken in vlees gedrukt. Zodat ieder zou weten aan wie hij gehoorzaamheid verplicht was. Wiens eigendom hij was. Nu, de Geest drukt ook een stempel. Op hen, die in Christus mogen zijn.
Ik hoop dat u dat begrijpt. Dat ik dat duidelijk voor het voetlicht brengt. Wat houdt dat stempel in? Kan ik onmiddelijk teruggrijpen op de bediening van de doop. In die dagen was de doop, die volwassendoop (het waren vaders en moeders met hun kinderen die tot geloof kwamen) werd in openbaar bediend. Was zichtbaar teken. Van eigendom verwisseld. Misschien nog slavenkenmerk op wang of hand. Maar Geest een ander zegel op gedrukt. Gekocht met het dierbaar bloed van Jezus Christus. Hoe gaat dat in zijn werk? Nou, dat dopen was zichtbaar. Maar dat is een momentopname van hen die tot geloof kwamen. Van dat ene moment [kom je ] in stormen van het leven [en dan blijf je] vaak niet op de benen. Niet op geloofsbenen blijven.
Verzegeling is voortdurend werk van de Geest. Is veel over geschreven. Is ook nogal onenigheid over. Hoe dat plaatsvindt. Reformatorisch, Calvijn en Luther, zeggen: wie tot geloof komt, wordt verzegeld. In dat spoor zijn we reformatorische gemeente. Geloof in het woord, dat is het werk van de Geest. Die werkt dat in onze harten. Maakt ons daar ook zeker van. Verzegeld. Dan vallen tot geloof komen en verzegeld worden dus eigenlijk samen. Geen apart moment.
In bevindelijke kringen, ik hoop dat u die term kent (bevindelijk; dat je bevindt, ervaart, in de omgang met God, dat je werkelijk een kind van God mag zijn!). Merkt, dat de Heere God het waar maakt wat je hebt. Leren geloven, door alle strijd heen. In bevindelijk christendom, en ik denk dat een deel van onze gemeente daartoe kan behoren, ga je er dan vanuit dat geloof waargemaakt wordt doordat de Geest je dingen doet ervaren. Dat God Zijn liefde uitstort in je hart. Gevoelsmatig ervaart, bijvoorbeeld bij viering van Avondmaal. Ik ben waarlijk een kind van God. Het wordt als het ware waar gemaakt. Van keer op keer. Bevonden. Dat God beloofd heeft, dat Hij dat ook doet. Gevaar is, van dat bevindelijk christendom, dat we voortdurend uitzien naar de kenmerken van dat ware geloof. Nu kom ik terug bij de voorbereidingspreek. Dat we rusten in wat we ervaren hebt. In Zijn gevoelige nabijheid. Zoals je in huwelijksleven ervan overtuigd mag zijn, mijn vrouw houdt van mij, want ik heb dat ervaren. Nu, zo kun je dat ervaren.
Ik zal u iets persoonlijks vertellen. Ik ben opgevoed in conventikels, dat weet u. Hoek van Jan Siebelink. Leefde daar heel sterk. Geloven is niet een automatisme. Je moet dat kunnen vertellen. Wat heeft God gedaan aan je ziel?! Later in de Gereformeerde Gemeente, grootste deel van de preek ging naar de onbekeerde medereizigers naar de eeuwigheid. Gemeente opgedeeld in bekeerden en onbekeerden. Zal zo zijn, niet ieder die hier is tot de Heere bekeerd. Dat ligt niet aan de Heere, maar aan jezelf. Nu, vanuit die sfeer ben ik terechtgekomen bij de evangeliegemeente. En in die gemeente heb ik voor het eerst, al heb ik geen belijdenis gedaan, avondmaal gevierd. En er was een broeder (geen dominee, ouderling of wat ook), brood nam en een stukje afbrak. Dit is voor jou, zei hij. Gedenk en geloof! Dat was zoiets geweldigs, wat ik toen heb ervaren. Dat was in Wageningen, wij woonden in die tijd in Ede. Ik had geen auto, laat staan een BWM, maar een kaptein mobylette (misschien weet u wat dat is). Het had gesneeuwd, maar ben met die kaptein mobylette teruggegleden naar Ede. Gezongen, heel die weg! Ik voelde: Hij is er, ook voor mij. Zo in beslag genomen. Ik had op dat moment kunnen sterven. Bij God willen zijn. Kunnen zijn.
Na die tijd ook nog eens ervaren? Jazeker. Maar ben ik nu een christen omdat ik het ervaren heb? Of omdat Christus voor mij gestorven is? Mij volkomen verzoening heeft geschonken. Bouwen op bevindingen of verzegelingen (door de Geest) of is het reformatorisch waar, daar waar God geloof schenkt, u verzegeld en verzekerd bent!
Gevaar van automatisme, natuurlijk ben ik een kind van God. Natuurlijk! Dan is dat zo vlak, zo kaal. Natuurlijk mag u een kind van God zijn. Maar dan mag je ook weten wie je Vader is. Dat Hij van je houdt. Hij maakt het zeker van je. Van Hem geworden. Leeft uit die verwondering. Dat Hij, ik noem dat maar weer, temidden van miljoenen mij op het oog had! Ook u! Waar u ook vandaan komt. Levendgemaakt in Hem. Door het Woord. Hij wil u verzegelen met het werk van de Geest.
Het is een extra. Maar niet het fundament. Dat wat je als extra mag ervaren. Basis van het geloof is het woord. De beloften van het woord. Daar mag je zeker van zijn. Goed werk begonnen, Hij zal het voleinden. In Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld. In vertaling van ’51 staat: ik kan het zo gauw niet vinden. Daar is het duidelijker: tot geloof komen en verzegeling hetzelfde. Ik grijp terug op kinderdoop. Gedoopt in naam van de Geest: zo betuigt en verzegelt de Geest dat Hij ons toe-eigent wat we in Christus zullen hebben of hebben? Gelijktijdigheid! Hebben. Het wordt ons betekend en verzegeld wanneer we komen tot geloof. Wanneer je twijfelt, ga niet zoeken in je hart, maar ga dan terug naar de beloften van God. Terug naar het Woord. Terug naar teken van de doop. Naam van de Geest. God doet wat Hij beloofd heeft.
Want, aan de ene kant een heilsautomatisme: ieder mens wordt behouden zonder dat (ik kan er niet over oordelen, ze zeggen te geloven) dat er in de praktijk een wandel is met God. Aan de andere kan, ik doe veel pastoraat onder ouderen, is er altijd die aarzeling. Voortdurende zoektocht naar geloofszekerheid. In bevindelijke kring daalt men dan af in krochten van je eigen hart. Putten uit eigen ervaring? Dat maakt zo armetierig in het geloof.
Mijn moeder is ruim 88 geworden. Tot in laatste dagen van haar leven heeft ze getobd en getwijfeld of ze wel Thuis mocht komen. Alsof God een worst voorhoudt (met eerbied gesproken). De Heere heeft er zo’n verdriet van als we twijfelen of het wel waar is wat Hij zegt… U hebt het toch gezegd? ‘Moede kom ik, arm en naakt.’ Geef mij, al wat mij ontbreekt. Hij is een God die doet wat Hij gezegd heeft. Wat zou het heerlijk zijn als we zo allemaal in de zekerheid wandelen mogen in het licht van Jezus. Dat het zichtbaar mag worden: dat we kinderen van God zijn. Merkbaar in onze werkomgeving, dat we aan de tafel zaten vandaag. In doen en laten blijkt dat we heilig en smetteloos mogen wandelen. Niet in eigen kracht. Maar Hij Zijn kracht in onze zwakheid volbrengt.
Hij geeft perspectief in het leven. Dat is het laatste. Verzegeling is het onderpand. De eerste termijn, zou je kunnen zeggen. In de loop van het leven volgen de andere termijnen. Totdat de som af is. Dat onderpand. Zegel. Belofte. Geloof in de belofte. Mogen we dat als kerk in deze wereld laten zien, dat we een levende hoop op God hebben. Ook al wankelt de wereld om ons heen. Want, let maar op de nieuwsberichten. Wereld vol met tegenstelling. Oost en west. Gunnen elkaar niet meer licht in de ogen, wat handelsbetrekkingen betreft. Egoïstisch. Betrokken op eigen heil en voordeel, als westerse wereld. We laten Afrika stikken. Discussie over dividendbelasting. Ga het maar na. Rekening houden met God en Zijn geboden? De overheid, maar u, wij?! Als gemeente van Christus: wij hebben een open venster. De wereld van klimaatverandering, stijgende zeespiegel, hitte komt op ons af. Venster op de hemel. Onderpand ons toevertrouwd! Op weg naar huis van de Vader. Naar dat huis, waarin alle dingen nieuw zullen zijn. Dat is geen vlucht. We hebben een boodschap voor de wereld. Het gaat niet om dagelijks brood, maar om het brood des levens. Hij die Zijn Zoon niet spaarde. Dat Hij inderdaad een deur gegeven heeft in het dal van Achor. Een deur van hoop. Waardoor we binnen mogen gaan in de toekomst. Daarin zullen geen tegenstellingen zijn tussen rassen en geslachten. Maar God zal zijn alles en in allen.
Onderpand. De Geest zucht. Schepping zucht, schrijft Paulus in de Romeinenbrief. Ook wij zuchten. Verlangende naar die dag. We zullen het avondmaal vieren totdat Hij komt. Uitziend, verlangend, hoopvol. Alles zal nieuw worden. Ook wij vernieuwd. Ook verlost van die tweemens. Die enerzijds mag wandelen in de liefde met God; anderzijds zo verslingerd aan de wereld. Ik ellendig mens, verzucht Paulus, wie zal mij verlossen. En dan is er weer het loflied: ik dank God, door Jezus Christus, wiens eigen ik ben. Zo zijn we op weg. Naar die nieuwe aarde.
Velen zijn er al thuisgekomen, ons voorgegaan. Vader, moeder, zoon. Verlost van pijn en vragen. Thuisgekomen. Waarom? Omdat hij zo gelovig was? Ja, het geloof is nodig. Dat is die lege hand, meer is het geloof niet. Een instrument is het geloof waardoor wij de weldaden ontvangen, die Hij uit genade schenkt. TOT zijn eer. Straks elkaar terug mogen zien in die bruiloft van het Lam. Samen met Abraham, Izak en Jacob, met al de volken zullen aanzitten aan die tafel en feest zullen vieren. Tot lof en prijs van de heerlijkheid van Zijn genade. De Vader die verkiest, Zoon die vergeeft, Geest die ons zeker maakt dat wij, ook al sterven we, leven zullen tot in eeuwigheid. U toch ook? Ook u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart. Geloof het evangelie en wordt behouden. Halleluja. Amen.
Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 16 september 2018, 18:30 uur. Schriftlezing Efeze 2:11-22. Voortzetting viering & dankzegging Heilig Avondmaal.