Ds. D. Siebelink

Zondag 13 september 2015

Voortzetting + nabetrachting Heilig Avondmaal

1 Korinthe 1: 26-31, uitgangspunt is vers 30-31

Let op uw roeping broeders. Daar heb je weer dat woord roeping. Geroepen tot gemeenschap (voorbereiding). Joden en Grieken geroepen (vanmorgen). Op letten wie geroepen wordt. U. Wie bent u? Behoort u tot de aanzienlijken? Machtigen, wijzen, in deze wereld dan? Dan een wonder dat u als machtige geroepen bent en dat u hebt leren antwoorden. Als rijke, leren antwoorden. Als aanzienlijke geroepen bent en hebt leren antwoorden.

Is dus zo dat God de rijken roept en aanzienlijken en machtigen. En toch, kijkt naar uw roeping, dan niet vele aanzienlijken, machtigen en rijken. Behoort gemeente tot sociale middenlaag, underdog in tijd Korinthiërs. Slaven en handwerklieden. Hoe zou dat komen? Omdat God niet de aanzienlijken roept? Nee, daar niet van. Roeping naar heel Korinthe. God sluit niemand uit. Maar wat is het kenmerk van de wijzen, hoorden we vanmorgen, die meenden dat ze wijsheid in pacht hebben. Hebben geen redder nodig. Als God verkiest om roep te horen dan is de kans groot dat die roeping, verkiezing aan hen voorbijgaat. Omdat ze niet horen naar het Woord. En niet buigen voor het Woord. Geldt ook voor rijken en aanzienlijken, voor machthebbers in deze wereld. Menen zichzelf te kunnen redden en handhaven daarom zichzelf. Maar daar nooit de Heere God schuld van geven. In die roep verkoren. Mogen wonen in Zijn huis, maar het geloof is door dwaasheid van de prediking van het evangelie. En wat is nou geloven? Dat is dat je tien vingers uitstrekt naar een ander omdat je van jezelf niets meer verwacht en hebt. Aangewezen weten op die Ander. Jezelf verliezen. Om Hem te vinden.

Nou, dat is kenmerk van gemeente. Arm geworden van zichzelf. Daarin beeld van Hem die om ontzentwil arm geworden is, hoewel Hij rijk was. Gods Zoon mocht noemen. Maar werd een Kind in de kribbe. Hij ontledigde zichzelf, zei ik vanmorgen. Legde rijkdom af om u rijk te maken. Kijk dat is nou kenmerkende van Gods werk. Gods werk is dat Hij geeft wat ons ontbreekt. Liefste wat Hij doet. En daarom Zijn Zoon gezonden in het vlees. Liefste wat Hij had. Zoon gegaan in spoor van Zijn Vader, welbehagen. Om zalig te maken die verloren dreigden te gaan. In zelfhandhaving nooit leven zouden vinden. Daarom heeft Eén zichzelf verloochend. Naar u en mij handen uitstrekken. Geen wonder dat u hier zitten mag. En nu de Schriften mogen openen? Misschien niet aanzienlijk in deze wereld. Maar u bent kostbaar in Gods oog. Is dat niet het grootste wat je ontvangen kunt. Dat God het welbehagen het oog op ons gevestigd houdt. Zich verheugd over die man, vrouw die opstond en de Heiland heeft beleden aan Zijn tafel.

Ik hoop als u bleef zitten dat  u jaloers geworden bent. Verlangt om jezelf kwijt te raken aan Gods voeten. Om arm te worden in jezelf. Naakt. En bekleed te worden met dat wat God te geven heeft. Gevoed te worden met brood des levens, water des levens om niet.

Ziet uw roeping broeders. Dwaze van de wereld heeft God uitverkoren. Gaat van God uit. Zo handelt. Dat Hij juist oog slaat op degenen die in deze wereld niets in te brengen hebben. En rijke niet voorbijgaat, en toch, de arme met het evangelie verkondigd. Blinden zien, kreupelen wandelen, degenen die voorbijgezien werden door hen die wijsheid meenden in pacht te hebben. Ook Jezus voorbijgezien hebben en verworpen. Dwaze verkiest God.

Is bemoedigend. Of vindt u uzelf nog teveel mans om dwaas genoemd te worden? Een dwaas die gezocht wordt? Wijs gemaakt door God? Dat is Gods genade. Luister maar: om sterke te beschamene. Programma van onze God: opdat geen vlees zich zou roemen, komt aan einde tekst terug. Maar staat er dan. Dan evangelieklokken te luiden. Opent Vaderhart. Uit Hem, apo in het Grieks. Wil zeggen: bron is waaruit opwelt. En vanuit die bron laat Hij Zijn Woord opkomen en dat Woord wordt vlees. En daarom gaat het uit Hem, gaat om Christus. Uit Hem bent u. In Christus Jezus.

Dus God is de oorzaak, verkiezend welbehagen en daardoor bent u in Christus Jezus. In Christus Jezus. Even proeven. Mag ik teruggaan naar openingstekst voorbereidingsdienst. Geroepen tot gemeenschap, tot zijn in Christus. Dat wil zeggen: u en ik, uw ik, mijn ik, verloren heb en opgaat in Christus. In Christus Jezus, zo staat het er. Ik leef niet meer, maar Hij leeft in mij. Dat is het evangelie. Dat is in Christus zijn. Oude is voorbijgegaan, alles nieuw geworden. Nieuw mens geworden. In Christus geborgen mag zijn.

Kun je toch niet vatten? Christus de gevolmachtigde van de Vader. Uit Hem. Vader Zijn Zoon volmacht heeft gegeven om Jezus te zijn voor u en mij. In Zijn ambt maakt Hij Zijn naam waar. Zaligmaker van zondaren. Ik mag uit Hem, omwille van dat welbehagen, in Christus zijn. Woorden van het formulier: Hij ziet mij aan alsof ik alles volbracht heeft wat Christus volbracht heeft. Moet je eens weten wie ik ben. Moet je eens weten, hoeveel verkeerde gedachten, woorden, dingen in mijn leven zijn. En toch. Ik toch, zondaar, geborgen, in God! Laat het tot je doordringen en verheugd u in uw Heiland. Zijn genade zo wonderlijk groot. Geen zonde meer ziet in Zijn Jakob en geen overtreding in Israël. Reden om te danken!

Leven van dankzegging. Kracht van Zijn Geest, dat we een beeld van Zijn Zoon mogen dragen in deze wereld. Hij die arm werd om ons rijk te maken. Arm in onszelf, ontledigd van ons ik, maar rijk in Hem. Schiet me gedichtje binnen: zo reis ik getroost, naar het Huis van de Vader. Geboren in God. In Zijn Christus. In Zijn Zaligmaker.

Hoort u maar. Maar uit Hem bent u in Christus Jezus. Wordt uitgelegd. Die voor ons is geworden wijsheid van God. Deze Jezus, deze gevolmachtigde, geworden. Achter wijsheid betere een dubbele punt zetten. Wat  houdt die wijsheid nou in? Die wijsheid die de wijsheid van de wereld tot dwaasheid maakt? En sterke en aanzienlijke voorbijgaat? Wel, dat Hij ons tot gerechtigheid is geworden. In vragen hoorden we dat ook, viering avondmaal. Of gij Hem aanneemt met een gelovig hart tot wijsheid en verlossing. Wijsheid van God dat Hij u Jezus geeft als rechtvaardiging.

Verleiding is nog wel eens na viering Avondmaal, voornemen hebt om nou toch eens wat beter te gaan leven. Meer te rekenen met wet van onze God. Beter best te doen om zonde te haten en vlieden. Is een goed voornemen. Is bij voorbaat mislukt, bij mij tenminste wel. Maar dat voornemen van ons, om rechtvaardiger te worden, om betere naar wet van God te leven, dat heeft ook Saulus geprobeerd. Romeinenbrief. Goede dat ik wil doen, maar kwade… Ik ellendig mens… Paulus kreeg daarom doorn in het vlees, wanneer verheffen, dan teneergedrukt. Is Gods wijsheid. Dat Hij ons op de knieën wil houden voor Hem. Opdat niet in verheffing van eigen ik Hem zouden verloochenen. Weet u wel, Petrus beter wist dan Jezus. Geenszins geschieden, ga weg achter mij satanas. Wie niet meer voor 100% van Jezus verwacht, staat op gladde wegen van zelfverheffing.

Hij de ene is die van eerste ademhaling tot laatste snik de wet van God heeft gerespecteerd. Heeft gehandhaafd in Zijn leven. Hij de rechtvaardige, voor ons onrechtvaardigen. Elke keer wet breken met zeggen, denken, doen. We worden nooit zondaar-af, ooit afbekeerd. Elke keer toerekend wat we in Christus hebben. Wat dan? De vergeving der zonden. De rechtvaardiging. De rechtvaardige zal uit het geloof leven: dat Hij mijn zonden heeft weggedaan in zee van eeuwige vergetelheid. Dat is nou genade. Anders zou het verdienste worden. Maar ik heb niets te verdienen. Ik heb u ooit eens gewezen op dat teken van die ene. Ik een nul. Hij, die ene volbracht, schuilen bij Hem, een tien, geen gebrek, geen zonde. Zouden we dan niet zingen van Zijn genade? Van deze Heiland? Dat Hij ons toerekent wat we in Christus hebben? Ik ben rechtvaardig voor God, om Jezus wil. Handschrift der zonde aan kruis genageld, uitgewist in Zijn bloed. Niets ons meer scheiden van Zijn liefde. Verheugd u, o zondaar in deze God en Heiland.

Niet alleen gerechtigheid. Ook heiliging. Zonder heiligmaking niemand God zien. Liggen in elkaars verlengde. Voornemen: van nu voortaan in waarachtige gemeenschap met God en naaste te leven. Anders te zijn. Licht op de kandelaar. Nieuw seizoen, begin, allerlei activiteiten opgestart, straks bidden voor catechese en alpha-cursus, kringwerk, daarin mogen we leren, maar nog veel meer afleren. Niet in ons weten ligt, niet in ons doen. Maar in Zijn doen en weten, dat toegerekend. En daarom geheiligd zijn. Heiliging. Probeer jezelf niet op te knappen. Hij heeft ons opgeknapt. Hij bekleed ons met het witte kleed. En Hij zegt, kom, kom tot de bruiloft van het Lam. Er worden witte klederen uitgedeeld aan begin van de bruiloftszaal. Uit heggen en steggen. Zijn welkom. Omdat God hen liefheeft. Water van de doop beloofd heeft: eenmaal zonder verschrikken verschijnen. Dat geen wonder? Met je meetrekt? Op je hart wil binden: Ik voor u. Dan toch niet anders dan lof in deze wereld laten klinken. Niet in eigen kracht, maar Zijn beeld geschonken. Uit Hem leren we zonde te haten en te vlieden. Niet om mijn prestatie, maar om Hem.

Het laatste. Verlossing. Losgekocht. Uw enige troost? Zo begint catechismus. Wel, ik ben niet meer van mezelf. Ik ben gekocht door dierbaar bloed. Ik ben Zijn eigendom. Ik ben verlost. God heeft mij welgedaan. Dat is het lied van de gemeente. Dat was het lied van de kinderen Israëls, Rode Zee, Faraö. Macht en kracht van deze God. Niet door wapentuig, maar doordat Hij liefheeft. Zijn Zoon heeft ingezet. Deze Zoon is niet alleen het Lam, maar ook de Leeuw. Staat aan de rechterhand, heeft alle macht. Brengt Thuis door woestijn van het leven. Verlost van ik, vijanden en duivel. Die wordt gevangen genomen. En God zal zijn alles in allen. Opdat het zal zijn, ik moet eindigen, wie roemt, roeme in de Heere. We hoeven onszelf geen veren op de hoed te steken. Hoeven ons niet te manifesteren in eigen kracht. We mogen schuilen bij Hem, bij het Lam, de Leeuw.

Onze mond wordt opgebroken door kracht Heilige Geest, dan zal onze mond Zijn lof verkondigen. Ook dat werkt Hij. Ik zal het lied van ene koning zingen. Lied van die koning, die knecht werd. Die ons kocht, vrijkocht en voor ons instaat. Ik zal er voor je zijn. Door het water, rivieren, ze zullen je niet overstromen. Ziek, gehandicapt, leven afgebroken, oud wordt, vrees dan niet, Ik heb u verlost. Ik ben de Heere, uw Heiland. Laat ons dat genoeg zijn en laat ons zo de nieuwe week ingaan als verlosten, rechtvaardigen, als geliefde kinderen van God. En als we dan, dat is een mogelijkheid, somtijds uit zwakheid in zonde vallen, laten we dan aan Gods genade niet twijfelen noch in de zonde blijven twijfelen, overmits het teken van de doop een ontwijfelbaar getuigenis is dat we een eeuwig verbond der genade met God hebben. Die roemt, roeme in deze Heere. Nu en eeuwig. Amen.

 

 

(Bij voortzetting las hij de vier vragen uit het dienstboek van de Hervormde Kerk, voor hen die willen toetreden tot het Heilig Avondmaal)