Paulus wijst de jonge gemeente in de havenstad Korinthe erop dat God Zijn werk niet zal loslaten. Hij zal Zijn genade aan hen bevestigen. Het hangt niet van ons af. God Zal Zijn werk in ons bevestigen tot het einde: het einde van ons leven, het einde van de wereld.
Bevestigd … bevestigen
Gemeente van Christus, geroepen heiligen, God roept u ertoe op voor Hem te kijken. Ook in Korinthe ontstond een geroepen gemeente van Christus. Als ik me dat voorstel, hoe die stad er in de oudheid uitzag: een smeltkroes. Een havenstad. Veel bedrijven en bedrijvigheid. Veel patriciërs en veel slaven. Ongeveer 400.000 inwoners. Zoiets als Rotterdam.
En daar komt een manneke. Een dienaar van het Woord. Om de Naam uit te roepen. Kunt u zich dat voorstellen? Een stad vol prachtige tempels vol goden en afgoden. Een jood komt van buiten. Hij begint de Naam van de HEERE uit te roepen. Hij ontvangt verzet. Hij wordt naar de heidenen gezonden. Naar de volken. Met in zijn hart de belofte: Ik ben met u. Ik heb u geroepen. Ik wil dat je de Naam uitroept daar in Korinthe.
Er onstaat daar een gemeente van Christus. Geen vlekkeloze gemeente. Er wordt ook het avondmaal gevierd. Later lezen we van misstanden. Heidense gebruiken zijn ingeslopen in het avondmaal. En toch: gemeente van Christus.
Als gemeente zijn we nooit volmaakt. Toen niet, nu niet. Ook de viering van het avondmaal ook niet. Hoe komt dat? Omdat wij geen volmaakte mensen zijn. In Korinthe niet en in Reeuwijk niet. Je ontmoet mensen die van nature niet van het evangelie willen weten. Er is tegenstand en verzet. Paulus wordt weer verder geroepen. Wij zijn bevoorrecht met vijf jaar dezelfde dienstknecht.
Er is een gemeenschap ontstaan. Als je zo’n gemeente de rug moet toekeren dan denk je: hoe moet dat verder? Temidden van die heidense culturen en godsdiensten? Een gemeente die nog in de kinderschoenen staat. De troost van een dienaar, ik denk aan het begin van vers 9: God is getrouwd. Groot is Uw trouw, o Heer! We zullen dat zingen. Die gemeente daar is blijven bestaan. Nu weet ik niet hoe het is in Klein-Azie. Je kunt zorgen hebben over de kerk in Nederland. Magere opkomst bij de middagdienst. Soms 5, 6 mensen. Vroeger zat het vol. God is getrouw. Ook als wij ontrouw.
Daarom een streep onder: bevestigen. Vastmaken. Consolideren. Je kunt er niet meer los van. Het wordt je leidraad in je leven. Letterlijk vertaald zit er het woordje touw in. Een schip, vast aan de bolder. Een ankertouw wordt vastgemaakt.
De eerste keer in vers 6. Een lange zin. Ik dank mijn God… U bent in alles rijk geworden, in Hem. In Hem die ons tot een broeder is geworden. Jezus Christus. De Zoon van God. Onze Heere. In Hem is de gemeente rijk geworden. Naar mate het getuigenis van Christus vastgemaakt is onder u.
Hoe wordt dat evangelie nu vast bestanddeel in je leven? Genoeg dat je 1x naar de kerk gaat? 1x een dienaar hoort? En dat je daar wel of niet door aangesproken wordt. Of zou het een dagelijks iets zijn? Een omgang met Hem die roept. Een omgang met de Schriften. Omgang in het gebed. Het voornaamste stukje van de dankbaarheid. In het gebed wordt vastgemaakt wat God beloofd heeft. Al biddend kan de vrede met God neerdalen in je hart. Weten: Hij is er echt bij. Hij is mijn Heere en mijn God. Als ik dat niet kon geloven, is mijn leven geen leven meer.
Bevestigd, vastgemaakt. Het getuigenis. Het evangelie. Het woord open slaan. Samen als man en vrouw de bijbel opent. Samen leest. Samen bidt. Samen vervuld, bevestigd wordt. Niet iets voor maar even maar wat je leven koers, houvast geeft. Het evangelie. Uw woord wordt dan een lamp voor mijn voet. Een bron van vreugde. Omdat ik een broeder mag zijn. Omdat ik leef in gemeenschap met Hem. Ik heb die gemeenschap geproefd. Bloed vergoten voor mij. Door genade ben ik een kind van God.
Hebt u dat ook elke dag nodig? U kunt toch niet zonder bijbel en gebed? Zonder de beademing van God? Dan verdor je. Dan kan je je roeping niet vast maken. Dan heb je niets te zeggen tegen je buurman of buurvrouw. Dan gaat er geen getuigenis van je uit. Dan zijn we niet wervend. Mooie initiatieven voor het winterseizoen: het gaat erom dat je vastgemaakt wordt aan Hem. Dat je een Jezusmannetje wordt. Of -vrouwtje. Daar ben ik wel eens voor uitgemaakt. Als je maar gelooft. Ja! Twijfel je dan nooit? Val je nooit terug? Je moet voortdurend vastgehouden worden. Het zit niet in onze inspanning, ons lezen en bidden en zingen. Hij laat ons nooit los! Vader, Ik wil, dat kind van U! Wilt U hem kracht geven. Als wij somtijds uit zwakheid in zonde vallen… Ik doe dat. Misschien valt u dat tegen. Ook dominees zijn mensen met gebreken. Met eigen agenda’s. Hij moet wassen en ik moet minder worden. Je kunt wel eens denken: heb ik het allemaal ingebeeld. Avondmaal gevierd, twee keer naar de kerk, ik lees mijn bijbel: maar ik voel Hem niet.
Weet u, toen ik, ik mag dat toch wel zeggen, een enorme bloedspuwing heb gehad in het ziekenhuis en dacht: nu ga ik dood. Er was zo’n vrede. Ik wilde zien wat ik mocht leren geleden. Maar ik mocht weer verder. Nu alweer 1,5 jaar verder. Ik mocht het avondmaal met u vieren. Ik maak die zin af: wij moeten aan Gods genade niet vertwijfelen. Niet als een vanzelfsprekendheid. Maar een wonder boven wonder. We mogen altijd bij Hem terug komen! U hebt me dat toch laten horen. Ik heb het toch uit Uw mond gehoord dat U er voor me zijn zult.
Soms voor een tijdje, dan zakt het gevoel weg, dan zeg je met je hoofd: ik ben een kind van God. Er staat nog een keer: bevestigen. God zal u ook bevestigen tot het einde toe. Telos. Dat klonk aan het vloekhout: tetelestai. Tot het volbrachte einde. God zal dat voor me vastmaken. Ik heb gehangen aan dat hout. Ik ben die moordenaar. Die overtreder. Hij heeft voor mij gebeden. Vader, Ik wil! Vader, vergeef het hun! Ziet u uzelf hangen? Jezus hangt daar voor jou. Hij nam de schuld van Korinthe en Reeuwijk op zich. Mijn twijfel, zorg, ongeloof, zonde. Tot het einde toe maakt God het vast. Jezus is werkelijk gestorven. Er kwam bloed en water uit Zijn zijde. Zijn dood is werkelijkheid. Zodat de dood nu geen angst meer aanjaagt. Alles is voldaan. Aangezien Hij mij tot zoon van God heeft aangenomen is al datgene wat Jezus heeft verworven, ook voor mij. Zijn genade is genoeg in leven en sterven.
Telos. Dat is het einde aan het vloekhout. Maar meer. Tot het einde toe: zodat u onberispelijk zult zijn op de dag van onze Heere Jezus Christus. Welke dag zou dat zijn? Begint het al een beetje te jubelen in uw hart? Hij die verworpen werd. Weg met Hem! Eens komt er een dag dat elke knie zich zal buigen. Op die dag, als Jezus wederkomt. Tot die dag zal Hij het bevestigen. Als we allang vergaan zijn in het graf. Alle mensen die verband zijn in crematoria, ze dachten dat er niets meer was, maar ze zullen opstaan. God heeft de steen weggerold. Kom uit, Mijn Zoon, leef! De dood is verslagen. Tot die dag bewaard Hij ons. Hoe? Onberispelijk. Mijn vrouw zei vanmiddag: doe een ander overhemd aan je hebt een paar vlekjes, dus doe een ander aan. Ik deed dat niet, want ja, ach.
We worden opnieuw bekleed. De Bruidegom komt. We worden met Hem verenigd. We zullen Hem aanzien. We zullen staan voor de troon van God. Dan staan we daar. En ons is beloofd dat we zonder verschrikken zullen verschijnen. Dat is ongelofelijk, als je bedenkt wat je in die 80 jaar hebt gedaan (en niet). Een bruiloftskleed. Hij hing daar naakt. Hij bekleedt ons met de mantel van de gerechtigheid. Tenminste, als we geloofd hebben.
Er zijn er vanavond en vanmorgen blijven zitten. Ook jongeren worden geroepen tot geloof. Bij de HEERE geldt geen leeftijdsgrens. Zou een jochie van 4-5 jaar niet kunnen geloven? God zoekt ook jongens en meisjes. Jongeren en ouderen. Geen leeftijdsdiscriminatie om genade te schenken. Als kerk hebben we maatregelen en voorschriften. De tafel is heilig, jazeker. God wil onheilige mensen heilig maken. Mijn geloof is geen prestatie. Het geloof is een gave. Het is al genade. Gratie voor schuldigen. Hij zal het bevestigen tot op die dag.
In weinig was je getrouw…. Dat zal Hij zeggen. Toen Ik hongerig was, heb je me gespijzigd. Wanneer dan? Toen, met die buurman, of die uit Oekraïne. Je hebt ze te eten gegeven. Bad, bed, brood. Toch? Wat is het triest dat zelfs dat minimale door de overheid wordt geminimaliseerd. We mogen wel bidden voor de overheid en voor de vreemdelingen. Hier in rijkdom en weelde in dit schitterende gebied van Reeuwijk.
God zal ons oordelen naar woorden en daden. Tweeslag. Die twee mogen door genade een worden. Hier de geroepen heiligen. Straks gaan we uit. De wereld in. In vast vertrouwen dat Hij het voor ons heeft vastgemaakt. Hij zal in Zijn trouw ons niet laten vallen. Hij wil niet dat je verloren gaat. Maar dat je ingaat in het nieuwe Jeruzalem. Israël en de volkeren. Ze zullen ingaan. Daar zal het eeuwig kerk zijn. Eeuwig bij de HEERE zijn. Ons verwonderen. HEERE God, ook ik, mag ik bij u zijn? Wat een God, Heiland, Geest! Door genade een kind van God.
Amen.
(Psalm 73 vers 13 en 12; berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 15 september 2024, 18.30 uur. Schriftlezing Handelingen 18:1-11 (‘De Handelingen van de Heilige Geest door de handen van de apostelen’) en 1 Korinthe 1:1-9. Voortzetting en dankzegging Heilig Avondmaal.