Het is voor David die op de vlucht is in de hut van de Heere God mag schuilen. God heeft Zijn hut, Zijn tent, tabernakel bij ons opgeslagen. God ziet zondaren aan in de Heere Jezus Christus die gekomen is en Zijn leven heeft gegeven. Zijn borgwerk is het houvast voor de christen.

Psalm 61 vers 5a: ‘Ik zal in Uw hut verkeren in eeuwigheden’.

Veilig in Zijn hut

1. Een sprekend beeld;
2. Een zalige plaats.

1. Een sprekend beeld

Gemeente, jongens en meisjes, David zit weggekropen in een uithoek van het land. Aan het einde van het land. Hij zit daar niet zomaar, hij is op de vlucht voor Absalom. Dan zie ik hem aan het einde van het rijk de rotsen afspeuren. Waar kan hij naartoe vluchten, veilig voor zijn zoon.

Dan ziet hij het ineens. De rots. Hoe komt hij daar? De vijand kan er niet komen maar hij zelf ook niet. Hij legt zich er niet bij neer. Leid mij op een rots die mij te hoog zou zijn. Hij zegt niet alleen dat hij bidt maar ook de pleitgrond.

Vers 4: ‘Want Gij zijt mij een Toevlucht geweest, een sterke Toren voor de vijand’. Heere, wilt U mij erop zetten? Terwijl hij zo roept en bidt verandert de toon van zijn gebed. Ik zal in Uw hut verkeren in eeuwigheden. Gemeente, ik moet denken aan de avondmaalstafel. Hij staat gereed. Het is maar een paar stappen. Toch kan het voor u onbereikbaar zijn zoals voor David de rots.

Hebt u zich erbij neergelegd in de voorbereidingsweek afgelopen week of nu. Hebt u het zo tegen de rotsen opgeroepen: Heere leid mij op een rots die mij te hoog zou zijn. De Heere laat ze niet roepen. Hij geeft houvast. Houvast gekregen aan Hem. Ik zal in Uw hut verkeren in eeuwigheden.

Ik weet niet hoe ik aan de avondmaalstafel moet komen maar weet ook niet hoe ik af moet blijven. Heere leid mij. U zegt was het maar zo. Geen houvast aan Hem gekregen en daarom moet ik blijven zitten. Ik zeg het nog een keer: de Heere laat zulke roepers niet staan. Hij geeft houvast aan Hem. Soms pas in de preek voorafgaand, dat die koorden van liefde begonnen te trekken.

Ik zal in Uw hut verkeren. Misschien een van de jongens en meisjes: hoe kun je in een hut veilig zijn? Als er stond paleis, burcht. Maar we moeten het goed lezen. Er staat Zijn hut. We kunnen het woord vertalen met Zijn tent, Zijn tabernakel. Daar zit iets van het heiligdom.

Het gaat verder. David op de vlucht voor zijn zoon Absalom. De verborgenheid en nabijheid van God. Als het ware wegkruipen bij God. Zijn hut, Zijn tent. Misschien wel afgelopen zomer op vakantie in een tent. Dan rits je de tent dicht. Helemaal omringd door de tent.

Daar heeft David houvast aan gekregen. De heilige God die Zich uitspreid tot een mens. Heilig is God, en nietig is David. Meteen de gedachte: God Zich over mij uitspreid. Dat kan toch niet, dat God Zich helemaal over ons uitspreid. Het licht van het Evangelie gaat op. Ik denk aan wat in Johannes staat: de Heere Jezus Christus die heeft onder ons gewoond, getabernakeld.

Mensen die voor eeuwig hadden om moeten omkomen, veilig zijn. Veilig dat de vijand zijn pijlen niet meer af kan vuren. Wat staat op de tafel? Brood en wijn. Tekenen die wijzenen op het borgwerk van Jezus Christus. Elke ware avondmaalganger valt onder het borgwerk van Jezus Christus helemaal weg onder Hem. Mensen die al zou het maar voor 1% van hen zou zijn, voor eeuwig om zouden moeten komen. Een sprekend beeld.

2. Een zalige plaats

Ik zal in Uw hut verkeren in eeuwigheden. David weet in eigen plaatsen niet veilig te zijn. Daar zal Absalom hem vinden. Kan Absalom zijn speer doorsteken. Hij moet zijn in Zijn hut. Alleen veilig in Zijn hut. Is dat overgebleven naar de voorbereidingsweek? Of ben je nog bezig met je eigen hutje?!

Nee, wegschuilen onder de Heere Jezus Christus. Daar wegschuilen voor de wet, de duivel, eigen geweten dat aanklaagt. Helemaal wegschuilen onder en achter Hem. Alles heen wijst naar Zijn borgwerk. Hebt u dat alleen overgehouden? Christus alleen.

Bij uw eigen tent van rechtvaardigheid weggerend. Zegt u dat? In levensgevaar buiten de hut van God. In levensgevaar. Ik weet niet hoe ik die hut moet binnenkomen? Dan mag ik wijzen op Hem. Ik ben de Deur. Schuilend bij God kan alleen door Hem.

Het is waar: die deur is te klein voor een Farizeeër die alles meebrengt maar wijd voor een tollenaar die het niet waard is. Vind je alleen maar de dood in jezelf, zoek je het leven bij Hem? Dan zegt Hij dat alle dingen gereed zijn. Ja maar mijn onvolkomen geloof, ja maar mijn gebrekkige dienst voor de Heere.

Weet u wat Hij doet? Hij kust ze allemaal weg. Dan vallen ze allemaal weg. Een zalige weg. Daar ziet de duivel u niet, de wet niet. Maar daar ziet de Vader u ook niet maar het volkomen werk van Zijn Zoon. Daarom niet alleen een veilige plaats maar ook een zalige plaats.

Ik wil nog iets zeggen bij het einde van de preek over de laatste twee woorden: in eeuwigheden. Misschien die worden we blijven steken. Kon ik er maar blijven aan de tafel. Straks moet ik van tafel, Zijn hut weer uit. Dat eerste is wel waar, dat tweede niet. Dat die hut je weer zou vervloeken, de duivel je op de hielen zit. Het zijn in het leven oasen en woestijnen.

Wat kan je in de woestijn aangevochten zijn: ben ik er wel ooit geweest? Dat zal over zijn in de eeuwigheid. Hier zijn de afwisselingen van de woestijnen en de oasen.

Zie de tabernakel van God bij de mensen, ziet Johannes op Patmos. Daar komen de lijnen samen. Daar zullen ze het voor eeuwig bezingen. Daar zal Hij eeuwig bij hen zijn en zij eeuwig bij Hem.

Amen.

 

Zondag 12 september 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Psalm 61 – bediening van het Woord en van het Heilig Avondmaal