David vlucht tot de God voor wie hij zelf niet kan bestaan in het oordeel. In dit gebed zien we het licht schijnen op de grote Zoon van David, de Heere Jezus Christus, die Zijn leven gaf voor zondaren. Het is de Heilige Geest, die goede Geest, alleen die leidt naar Christus en achter Hem aan. Alleen dan zullen we de hemel komen. Alle andere gidsen in dit leven willen ons leiden maar laten ons los als het einde van ons aardse leven in zicht komt. Zij misleiden ons maar Gods goede Geest leidt in een effen land.
Psalm 143 vers 10b: ‘Uw goede Geest geleide mij in een effen land‘.
Gebed om geestelijke leiding
1. Door Gods goede Geest;
2. In een effen land.
1. Door Gods goede Geest
Gemeente, jongens en meisjes, David heft zijn handen op naar de hemel. Vers 6: ik breid mijn handen tot U uit. En hij bidt. Hij is helemaal op. Het is donker om hem heen, dat maken we op uit het begin van vers 8. Psalm 143 is dus een Psalm in de nacht, in het donker. Donker om hem heen maar ook donker in zijn hart. Noden, zorgen, vijanden. Vanwege de druk op zijn ziel.
De nacht van crisis. En in die nacht van de crisis smeekt David om geestelijke leiding. Uw goede Geest, handen uitgebreid naar de hemel, gebedshouding van de Israëlieten, Uw goede Geest geleidde mij in een effen land. Hij is er diep van doordrongen dat hij zichzelf niet kan leiden.
Doopouders, gemeente, u begrijpt misschien wel waarom hij dit bidt. De noden zijn te groot om zelf opgelost te worden. En toch heeft het ook een onbegrijpelijke kant. Want waar bidt David om? Om de leiding van Gods goede Geest. Maar dat is wel de God waarvan hij in het begin van de Psalm heeft gezegd dat hij voor Hem kan bestaan. Want niemand kan voor U bestaan.
Wonderlijk is dat: hij vlucht tot de God waarvoor hij niet kan bestaan. Hij vlucht niet bij God vandaan, daar zou alle reden voor zijn. Want niemand die leeft zal voor U rechtvaardig zijn, dat geldt ook voor David. Met die nood vlucht hij niet bij God vandaan maar naar God toe.
Dan kijk ik naar u doopouders. Niemand die leeft zal voor Gods aangezicht rechtvaardig zijn. Het is vanmorgen ons niet alleen gezegd maar ook getoond in het doopwater. Het ziet op onze zonden. Water wast af. Wat vuil is, als je buiten gespeeld hebt dan douchen en het vuil afspoelen. Dat water laat nu zien dat niemand voor God rechtvaardig is.
Kinderen van de toorn. Wat kan de neiging zijn om bij God vandaan te vluchten. Vlucht naar God toe in plaats van bij Hem vandaan. Met de nood van jezelf, van je kind. Vlucht naar God toe, niet dat u op een veilige afstand kunt blijven. Vlucht daar niet mee weg maar vlucht naar God toe. David doet dat niet zomaar. Hij weet dat er ruimte is bij God.
U vraagt zich misschien af waar we die ruimte dan zien. In dat vers dat hij zegt voor God niet te kunnen bestaan. Ga niet in het gericht met uw knecht. Daar vraagt hij om. Als U in het gericht treedt, dan kan ik niet bestaan voor U. Maar als u het niet doet, dan kan ik voor U bestaan.
Maar door in het oordeel van God te komen, kan hij voor God bestaan. Dat is toch het paradoxale. Alsof je tot het mes van een overvaller vlucht. Zien we hier niet het licht van de grote Zoon van David vallen? Die ruimte die er bij God is, dat is uiteindelijk niemand minder dan de Heere Jezus Christus. Dat is de ruimte die er bij God is voor een mens die in het gericht niet kan bestaan voor Gods aangezicht.
Dat liet het doopwater zien. Dat jullie schuldig zijn samen met jullie ouders. Dat jullie de verdoemenis waardig zijn. Maar het laat ook de reiniging door Christus zien. Bij de Zoon wegvluchten. Bij U schuil ik. Met die schuld, met dat oordeel van God, bij God wegschuilen. Daar heeft de plaats voor gegeven, ruimte voor gegeven aan de voet van het kruis. Zullen jullie daar je kinderen op wijzen?
Eigenlijk moet daar iets aan vooraf gaan, dat weten jullie zelf: daar zelf eerst naartoe vluchten met je dochter. Eerlijk belijden dat ze de zonden van jullie heeft meegekregen net als jullie dat hebben gekregen van je ouders. Zelf schuldig maar achter het bloed van Jezus Christus wegschuilen. David zoekt die ruimte op. Dan gaat hij bidden: uw goede Geest geleidt mij in een effen land.
Doopouders, bidt u dat met David mee? Is dit uw gebed? Dat gaat over het hele leven. Laat Uw goede Geest leiden. Bidden jullie het met David mee, als je denkt aan je kind, de wereld? Met alle anti-christelijke machten die steeds meer druk op de kerk uitoefenen. Dat je je misschien weleens afvraagt: hoe moet het gaan met haar, met de kerk?
Uw goede Geest leidde ons. Dan moet ik er iets bij zeggen. Zeg niet te snel ja dat dit ook uw, jouw gebed is. Want dan komen we weer bij ons zondige hart. Van huis uit willen we niet door Gods Geest geleid worden en vinden we die Geest helemaal niet goed. Onszelf volgen. Bidden het niet met ons hart, misschien wel met de lippen.
Hebt u het al ontdekt? Dat tegenstrevende hart. Zoals Israel, de Heere had Zijn hand op hen gelegd maar zij wilden hun eigen weg gaan. U wilt misschien zelf uw eigen weg gaan. Maar dan wordt u door een andere geest geleidt. Zoals de voorganger van David, Saul. Door een boze geest geleid. Aangrijpend. Achter een andere geest aangaan.
Ik moet denken aan het centrum van een toeristenstad. In Nederland of het buitenland misschien weleens meegemaakt. Daar staat een horde aan gidsen. Als ze een toerist zien, dan stuiven ze erop af. Het is niet anders met stad mensenziel. Er staan er talloze te wachten die u echt wel willen leiden. Geld, macht, lust, van het succes, heel burgerlijk de geest van het huisje, boompje, beestje. Wat al die geesten kenmerk, als het einde van het leven in zicht komt, dan laten al die gidsen u los. Dan sta je alleen voor God. Dan heb je je altijd laten leiden door gidsen waardoor je voor eeuwig verloren gaat. Dat zijn geen gidsen die leiden maar misleiden.
Nog een ding aan het einde van de eerste gedachte. Waarom moet David dit bidden? Hij is toch de gezalfde van de Heere, hij is toch de knecht van God, de man naar het hart van God. Samuël zalfde hem. De geest van de Heeren werd vaardig over hem. Van die dag af en voortaan. U denkt er misschien wel achter als u de Heere mag kennen, Hij heeft het beloofd, Hij zal leiden door Zijn raad. Dat is waar en toch horen we David dit bidden.
Omdat hij weet dat er andere geesten zijn die hem zo bij de hand kunnen nemen. Toen hij zijn buurvrouw in bad zag en haar liet halen. Door welke geest werd hij toen geleid?! Nee, niet door de goede Geest van God maar door de geest van de lust. Toen hij het volk ging tellen. Door de geest van de trots. David is het aan de weet gekomen, na ontvangen genade een andere geest kan komen die wil leiden. Daarom, bidt het dagelijks want voordat u het weet dwaalt u weer als een schaap in het rond. David bidt niet alleen om geleid te worden door een goede Geest maar ook in een effen land.
2. In een effen land
Effen land. Gebaande weg. De wegen in die tijd waren vaak slechte wegen, onverharde wegen. Als het een tijd heel nat was of juist heel droog was, dan waren er de hobbels en kuilen in die wegen. Zoals wij jongens en meisjes ook veel wegen te hebben.
Ik kwam op een hobbelpad op weg naar een gemeentelid in Harderwijk. Dan moet je uitkijken voor de hobbels. David bidt om een effen land. Als u terugkijkt op de weg die achter u ligt, misschien wel een weg vol kuilen. Of de weg die voorligt met hobbels. Dan kun je het met David gaan meebidden, leidt mij in effen land. Maar u moet voorzichtig zijn, dat u met David gaat meebidden. Om een gemakkelijke weg, bidt David daarom? Nee, daar bidt David niet om. Ik denk aan Psalm 25. Psalm vol van wegen van de Heere, geleid worden door de Heere. Hij zal leiden het zacht gemoed, in het effen recht van de Heere. Dat zet ons op het spoor van het gebed van David.
Wat kun je dat wensen voor je kind, voor je bedrijf. Maar hij bidt om de weg van Gods geboden, inzettingen, woorden. Daar bidt hij om. Zoals we ook in het eerste stukje van vers 10 zien. Wat wil de Heere? Bekend gemaakt in Zijn wet, in Zijn Woord. Die weg alleen is een effen weg. Al die andere wegen achter de andere geesten aan is een weg vol kuilen en hobbels. Is dat dan erg, daar fiets je toch heen?
Die wegen waren in het oude Oosten zo dat de stad onbereikbaar was. Voelt u het? Als je achter die geesten aanloopt, dan zult u de hemelstad niet bereiken. Dan loopt je leven vast in de zonden.
Johannes zag het toen de stad uit de hemel neerdaalde. De honden, de hoereerders, allen die op eigen wegen gaan. Die wegen lopen dood. Dan verzandt het leven van je kind in de modder van de zonden. En dan zal de stad nooit bereikt worden. Jouw leven vastgelopen in het moeras van de zonden, hoe moet het ooit goedkomen?! Zo verknocht aan de zonden. Hoe kan ik ooit achter die Geest aanlopen?
Ik begrijp die vraag en dan toch: is het dan geen Pinksteren geweest? Is die Geest niet uitgestort? Ben je dan niet gedoopt? Dat je kind is gedoopt in de naam van deze goede Geest. Hij brengt bij Christus, bij Hem die de Weg is, Zijn stad. Als we aan Zijn weg denken, dat was een weg vol hobbels en kuilen. Waar Hij gestrand is aan het kruis. In die weg de Weg, de Waarheid en Leven geworden.
Hoe kom ik van die geest waar ik achteraan loop tot die goede Geest? Hij leidt u in een effen weg naar Christus. Dan laat Hij u vastlopen op de weg waar u gaat. Dat is een crisis maar ook een wonder. Hij laat vastlopen op de weg van de zonden. En dat niet alleen maar dan baant Hij ook een effen pad naar de Heere Jezus Christus. Wat kunnen er een hobbels en kuilen zijn, die ja maars. Ja maar mijn zonden.
Dan baant Hij een effen baan. Zo brengt Hij bij de Heere Jezus Christus. Zijn werk, Zijn leiding. Hij laat de hand niet los als Hij bij Christus gebracht heeft. Maar dan houdt Hij de hand vast achter de Heere Jezus Christus aan. Om de kuilen van de zonden en de hobbels van de oude mens meer en meer te ontwijken. Met gevouwen handen achter de Heere Jezus Christus achter te komen. Leid mij in Uw geboden. Heere, maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend.
De weg van de geboden van God. De weg naar de Heere Jezus Christus toe. En vervolgens de weg achter de Heere Jezus aan. De King James Bijbel, de Engelse statenbijbel zou je kunnen zeggen: ‘lead me into the land of uprightness’. Leid mij in het land van de oprechtheid. Met het oog op het eind van de levensreis. Er zijn maar twee wegen. Ja, ergens zijn er ook duizenden wegen maar twee wegen, twee eindbestemmingen. Als je de Heere kent, dan ken je toch ook het gebed van David: laat mij naar dat land. Als ik het een uur zelf moet doen, dan struikel ik. Leid mij in dat land.
Wat is de pleitgrond? Pleitgrond van David, U bent mijn God en ik ben Uw knecht. Daar eindigt hij mee. Woorden van het verbond. Ik zal u tot een God zijn en u zult Mij tot een volk zijn. Voor dat gebed: leid mij op de weg door dit leven, leid mij op de weg uit dit leven. Daar mag je voor pleiten voor jezelf en voor je kind, op Gods verbond. Heere, doe het toch, U bent toch onze God, ik ben toch Uw knecht.
Om zo te worstelen met de God van het verbond en daarbij let je dan niet op wat je voor de Heere doet maar net als David: doe het omwille van Uw Naam. Zulke worstelaars laat God niet staan. Hij belooft ze geen gemakkelijke reis, dat is waar, maar wel een behouden aankomst in het land van de oprechtheid. En zo vindt David al worstelend met God rust in God. Wat de toekomst brenge moge, mij geleidt des Heeren hand.
Amen.
“Wie heeft lust den Heer’ te vrezen,
’t Allerhoogst en eeuwig goed?
God zal Zelf zijn leidsman wezen,
Leren, hoe hij wandelen moet.
’t Goed, dat nimmermeer vergaat,
Zal hij ongestoord verwerven,
En zijn Godgeheiligd zaad
Zal ’t gezegend aardrijk erven.”Psalm 25 vers 6
Zondag 11 juli 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Psalm 143 – bediening van het Woord en het sacrament van de Heilige Doop