Kort voor Zijn hemelvaart geeft de Heere Jezus Christus Zijn discipelen de zendingsopdracht mee: ga heen onderwijst al de volken dezelve dopende in de naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest. Het komt aan op het geloof. Tegelijkertijd worden de kinderen niet van de doop uitgesloten. Enerzijds de zegen van de doop en anderzijds de noodzaak van het geloof.

Markus 16 vers 16: ‘Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden‘.

Gelooft en gedoopt
1. De zegen van de doop;
2. De noodzaak van het geloof.

1. De zegen van de doop

Gemeente, jongens en meisjes, de Heere Jezus Christus geeft Zijn discipelen een duizelingwekkende opdracht. Vers 15. ‘En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen.’

Aan alle schepselen. Een duizelingwekkende opdracht toch?! In de gehele wereld. Ver buiten de grenzen van het beloofde land, de kaders die hen bekend en vertrouwd zijn. Tot aan de einden van de aarde. Duizelingwekkend ook als we denken aan alle creaturen, alle schepselen.

Dus niet hier aan een, en daar aan een paar, en weer op een andere plaats aan een klein groepje. In heel de wereld, aan alle schepselen. Alle schepselen. Er staat niet aan alle uitverkorenen, ja die zullen het ook horen. Er staat hier aan alle schepselen.

Dan mag je dus ook je eigen naam invullen. Hoe jong of hoe oud je ook bent. Dan komt het Woord ook tot jou, tot u. Het Evangelie. Maar dat is wel meer dan aanhoren. Want de Heere Jezus zegt niet alleen tegen Zijn discipelen dat zij moeten preken. Hij houdt ze niet alleen voor wat ze moeten preken. Het Evangelie. Dat is een woord dat teruggrijpt op het begin van het Markusevangelie. ‘Het begin des Evangelies van Jezus Christus, den Zoon van God’ [Markus 1:1].

Dat ze Hem moeten verkondigen wat Hij gedaan heeft. Dat is nooit een vrijblijvende boodschap. Dat was het niet toen de discipelen op pad gestuurd werden vanuit huis. Van Jeruzalem naar Galilea naar Samaria. Zo heeft dat Woord ook u bereikt. Nooit een vrijblijvende boodschap. Het is een boodschap die om geloof vraagt. Wie gelooft zal hebben zal zalig worden maar die niet geloofd zal hebben zal verdoemd worden. Als u die boodschap niet geloofd hebt, dan zal dat uw oordeel verzwaren. Een boodschap onder eeuwigheidspanning.

Om het Evangelie niet op afstand te houden en daarmee Hem op afstand te houden. Dat is allemaal wel waar maar dat er iets van binnen klaagt. Eerst geloven en dan dopen. Maar dat je bij jezelf denkt dat is precies het omgekeerde van wat vandaag gebeurt. Hoe moeten we dat zien?

Moeten we er dan maar vanuit gaan dat bij de doop […] het geloof er was. En als dat geloof nooit komt?! U denkt misschien aan een van uw kinderen of kleinkinderen. Met hem of haar bij de doop gestaan maar de kerkdeur achter zich dicht getrokken. En niet meer in staat zijn met hem of haar erover kunnen spreken.

Dit wordt tegen de kinderdoop ingebracht. Maar we mogen niet de context uit het oog verliezen. Het wordt ook wel het zendingsbevel genoemd. Het zendingsbevel staat in een zendingscontext. Probeer het maar voor te stellen. Dat ze ergens in een dorpje binnenkwamen, misschien wel van de Samaritanen. Wat zou een discipel dan gaan doen? Vragen naar alle kinderen om die te dopen? Nee, natuurlijk niet. En het is de vraag of de ouders de kinderen mee zouden geven, wat is dat voor een vreemd ritueel.

Nee, eerst getuigen. Zoals bij Lydia eerst het geloof en toen de doop. Dan blijven we nog even bij de mensen stilstaan die tot geloof gekomen zijn en gedoopt zijn. Ik noemde de naam van Lydia al. Zij is er een mooi voorbeeld van. Die boodschap mocht in geloof worden ontvangen. En er staat dat zij en haar huis gedoopt werd. Waren er kinderen bij? Het staat er niet maar er staat ook niet dat ze er niet waren.

We zien de Oudtestamentische verbondsstructuur doorlopen. De kinderen horen erbij. Ze werden besneden. En in het Nieuwe Testament is het niet anders: de kinderen horen erbij. En dan stuiten we op de zegen van de doop, de eerste gedachte. Ik heb nagedacht hoe kan ik zegen van de doop uitleggen.

Ik moest denken aan het lied van de wijngaard, Jesaja 5. U moet het vanmiddag of vanavond maar eens lezen. Dan zingt Jesaja het uit. Vruchtbare grond. Omtuind, muur omheen. Zodat schadelijke invloeden van buitenaf, wilde dieren of wat ook, buiten de wijngaard worden gehouden. En dan zegt Jesaja: die wijngaard bent u. Zo staat hij tegenover het verbondsvolk Israël.

Vertalen naar nu: de wijngaard staat op goede grond. Geplant op de grond van het Woord. Goede grond. Er komen steeds meer kinderen, echt niet alleen in Amsterdam maar ook in Putten, kinderen die op schrale grond staan. Het Woord gaat niet meer open. Er wordt geleefd maar waarvoor? Hobby? Het bootje waarmee je in de zomer naar buiten gaat.

Goede grond waar de dienst van de Heere in praktijk gebracht wordt. Goede grond. Zo kijk ik naar de kinderen en de jeugd in de kerk. Goede grond, de ondergrond van het Woord. Hoe het goed kan komen met God. Van je schuld af kunt komen, schuilen in Jezus Christus. Maar ook als ik denk aan die omtuining. Daarom was Israël zo bevoorrecht. Wilde dieren die werden buiten gehouden die anders een spoor van verwoesting zouden aanbrengen.

Een muur van bescherming. Een jongere denkt misschien wel: dat is precies het probleem. Ik kan er niet uitvliegen. Maar denk dan aan die schadelijke invloeden van buiten. En die kiem zit ook in je hart en het schiet zo op. En dan voel je wel aan dat als een muur die in puin ligt waar je zo naar binnen kunt, dan doe je die kinderen tekort.

Niet door ze onwetend erover te houden wat er buiten gebeurt. Maar wel om ze er tegen te beschermen. Niet het werken voor carrière, het bootje wat ik zo-even noemde. Jongeren, kijk zo naar je ouders. Ze doen dat niet om je te beknotten en te beknellen. Niet om een kasplantje te zijn maar om vrucht te dragen voor de Heere. Dat leven dat nooit meer ophoudt.

Wat hebben jullie een bevoorrechte positie. Dat wordt zo mooi in Psalm 78. Door de generaties heen. Met alle lek en gebrek, dat zullen ze allen toevoegen. Dat het vlak wordt met de Heere. Hart mag ophalen. Zo luisteren we nog een keer naar het zendingsbevel.

Wie gelooft zal hebben en gedoopt zal zijn die zal zalig worden, maar die niet geloofd zal hebben en niet gedoopt zal zijn, die zal verdoemd worden. Nee, dat staat er niet! Alleen dat geloven wordt herhaald. Dat dopen staat er in dat eerste zinnetje bij. Omdat echt geloof ook staat naar de doop. We leren daaruit dat het huis van ons geloof uiteindelijk niet staat of valt met onze doop. Dan moet ik het eerlijk zeggen: er zijn gedoopten die in hun leven ongelovig blijven.

Wel op een vette heuvel geplant. Alle mogelijkheden om wortel te schieten. Wel een muur om hen heen maar erover gegaan, of onder de muur door. Altijd ongelovig gebleven. Misschien is dat uw leven wel. Hem uiteindelijk op afstand houden.

Wat Jesaja zegt: wat heb Ik meer moeten doen, zegt de Heere. Was de muur niet hoog genoeg? En dan lezen we niet van een antwoord van Israël. Wat heb ik meer moeten doen? Dat u Mij niet gelooft. Nee, dan moet u nu niet wegkijken. Was de heuvel niet goed, was de ondergrond niet goed, ontbrak iets aan de muur, aan de omtuining?

Dan is de stilte ook veelzeggend. Kunnen we niet op de Heere wijzen, Hij heeft alles gedaan. Daar valt in het Nieuwe Testament nog meer licht op dan met Jesaja. De Heere Jezus Christus daar wijst ook het water van de doop heen. Als je Hem toch niet gelooft, niks tegen Hem in kunt brengen, je eigen endje vast blijft houden, dan zal het toch ook terecht zijn: die niet zal geloofd hebben zal verdoemd worden, dan blijft er ook niets anders dan de verdoemenis. De zegen van de doop, een zegen onder hoogspanning. Tegelijkertijd ook de noodzaak van het geloof.

2. De noodzaak van het geloof

Dan gaan we nog even wat uitgebreider bij stilstaan vanmorgen. Want tet Evangelie wordt aan u, aan jou verkondigd hier in de kerk en thuis. Wat zal het nu uitwerken? Dat is uiteindelijk ook de vraag die vanmorgen overblijft. Wat werkt het nu uit?! Nee, dan zegt Jezus niet die gehoord zal hebben. Je kunt een kerkbank verslijten en toch verloren gaan. Dan heb je het je hele leven lang aangehoord. Misschien zit je zo wel in de kerk dat je het aanhoort, het zal wel.

Of misschien dat u moet zeggen hoeveel jaren heb ik zo in de kerk gezeten dat het anders mocht worden. En dat het toch tot schuld wordt, de zonden van mijn jeugd. Hoe vaak heb ik het aangehoord. Hij zegt daarom ook niet die gehoord zal hebben.Er is meer nodig.

Er staat ook niet: die gebeden zal hebben. Is bidden dan niet goed? Natuurlijk is bidden goed. Het kan zomaar gebeuren dat in een pastoraal gesprek wordt gezegd: ik ben er al zo lang om. Zo op een toon van ik heb er alles aan gedaan. Nee zo niet.

Er staat ook niet: die gezwoegd zal hebben. Dit doen of dat doen. Alles in de opvoeding. Nee zegt de Heere Jezus, die gelooft zal hebben. Het gaat om het geloof. Als dat geloof er is, dan zal de doop ook niet geweigerd worden. Het teken van het ingelijfd zijn in Hem. Dan voelt u alleen wel aan: dit is de vraag die overblijft.

Gelooft u, geloof jij in de Heere Jezus Christus. Wat is dat precies? Echt wel een woord dat elke zondag een keer valt, vaak wel meer dan eens. Wat is geloven in Hem? Doopformulier: aanhangen, betrouwen en liefhebben. Ik denk dat dit heel trefzeker is wat geloven is. Aanhangen, betrouwen, vertrouwen, liefhebben.

Bij al die drie woorden bij het geloven in de Heere Jezus ook moet zeggen dat je het bij jezelf niet vindt. Wat heb ik veel aan mijn werk, hobby’s, eigen theologie gehangen. Door die weg ga ik het leren. Aan Hem te hangen, Zijn beloftewoord. Ik heb aan alles gehangen maar ik vond nergens het leven in.

De beloften van de Heere worden weleens vergeleken met koorden die vanuit de hemel hangen. Heere dat is het enige wat ik aanhoud. Aanhangen is ook volgen. Een volger volgt overal. Een aanhanger achter een auto volgt auto. Naar links, naar rechts. Ook in die wegen waar je het niet mee eens bent. In die krommingen. Ik kan niet anders dan Hem volgen.

Maar ook Hem vertrouwen. Wat was er eerst een wantrouwen. Meent Hij het wel? Kan ik wel op God aan? Meent Hij het niet alleen voor de uitverkoren? Misschien was dat wantrouwen er wel. De Heilige Geest je leert te vertrouwen. Ja het kan zo weer boven komen en dan moet Hij het onder brengen. Ik vertrouw alleen nog maar op U, op Uw Evangelie, op Uw Christus.

Dan komt er ook die liefde tot Hem. Dan wekt Zijn liefde tot wederliede. Leg uw leven naast die drie kernen. Dan vraag ik niet of er nooit meer twijfel is en het allemaal perfect is. Maar toch kunt zeggen: daar strekt mijn leven en mijn liefde heen. Wonderlijk wat de Heere doet als je zegt ik ken het maar wat heb ik nog veel mijzelf op het oog.

In die strijd buigt de Heere Zich tot u. Die gelooft zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden. Daar staat Ik Zelf voor in. Zalig worden. Daar zijn geen woorden voor. Nooit meer tekort zal schieten in het aanhangen, betrouwen, liefhebben.

Geloof daar draait het om ouders. Geloofsopvoeding. Ik weet wel dat het een geladen wordt is. Ik moet mij kind leren om te geloven. Dan is het een heel hard werk, dan zul je er ook nooit komen. Jullie hebben het ook zelf ontdekt, als ik het mijzelf moet leren om te geloven, nee dat gaat, laat staan dat ik het mijn kind moet leren. Nee, dat staat er ook niet. Geloofsopvoeding dat is iets anders. Wat dan? Ik zeg het tegen u, doopouders, ook tegen u alle ouders, of als u geen kinderen hebt en in jeugdwerk dienen, of op een andere manier met jongeren in aanraking komt, misschien wel uw neefjes en nichtjes als ze bij u komen logeren. Wat is dan de taak als ik ze niet kan leren om te geloven, als ik ze dat niet kan geven?

Nou weet je wat jullie taak is? Dezelfde taak als de discipelen. Ga heen, horen ze uit de mond van de Heere Jezus en horen jullie uit de mond van de Heere Jezus. Nee, dan hoef je niet de hele wereld in te gaan. want de Heere heeft kinderen bij jullie gebracht en aan jullie gegeven. Verkondig ze het Evangelie Wijs ze op Hem. Ja, dat is nogal wat. Want opvoeden, jullie weten dat ook, dat is 24 uur per dag en zeven dagen per week. En dan ze 24 uur per dag en zeven dagen per week op de Heere Jezus wijzen.

Nog even los van alle twijfel die weer van binnen kan zijn. Als je weer aan wat anders hangt, aan iemand anders hangt. Als er weer zoveel wantrouwen is van binnen. Zoveel eigenliefde. Als er weer zoveel ongeloof kan zijn. Dan kijk ik naar de discipelen. Wat moeten ze gaan doen? Gaan preken en daarbij zeggen: die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn zal zalig worden, maar die niet geloofd zal hebben zal verdoemd worden. Een prediking die aankomt op het geloof. Wie worden er nu op uitgezonden?

Discipelen van wie we in vers 11 lezen als deze hen vertelden geloofden ze het niet. Nou toen waren ze misschien een keer van hun plaats. Vers 13. Deze ook heengaande boodschapten het maar ze geloofden ook die niet. Dan moet de Heere Jezus er zelf aan te pas komen. Daarna als zij aanzaten kwam de Heere Jezus zelf in hun midden en verweet hun hun ongelovigheid en hardigheid des harten dat ze niet geloofd hadden.

Hoort u het? Nadat ze niet geloofd hadden degenen die Hij tot hen gezonden had. En hen stuurt Hij erop uit. Elf van die bevende rietjes. Waar het aankomt op geloof? Hij had het naar recht kunnen doen. Dat zegt Hij allemaal niet. Zo zendt Hij jullie erop uit.

Want als Hij erop uitstuurt, dan wil Hij er ook Zelf in meekomen. Hij wacht op antwoord. Het Evangelie is meer dan ik geloof het allemaal wel. Dan wil ik je twee woorden op het hart binden: verdoemd worden. Ik wil je niet even bang maken. Het zijn de woorden van de Heere Jezus zelf.

Hij weet er van. Van verdoemd te zijn. Zo gevallen dat hij je op de bodem van de hel moest oprapen. Weet je wat Matthew Henry ervan zegt: wat het meest zal pijn doen, het meest zal knellen als je de boodschap. Als je gezondigd hebt tegen het enige redmiddel. Dan zal knagen als een worm die niet sterft.

Als u ineenkrimpt onder het Woord, dan mag ik nog een keer wijzen op de Heere Jezus Christus. Markus 10 vers 33: ‘Zeggende: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal den overpriesteren, en den Schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen, en Hem den heidenen overleveren’. Dan denkt u dan gaat het over Pilatus, de aardse rechter. Maar achter die aardse rechter zag de Heere Jezus Christus Zijn Vader die Hem veroordeelde. Hij wilde neerdalen in de hel dat u niet in de verdoemenis zou komen.

Geloof dan Zijn heil- en troostrijk Woord. Ja maar dit, ja maar dat. Ja maar mijn ongeloof. Belijdt het maar voor Hem. Leg het maar voor Hem neer. Zie op Hem. En pas als het oog zich aan Hem vasthecht, dan zal de ziel rust vinden. Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen die in Jezus Christus zijn. Amen.

‘Laat Uw gena ons met haar troost verrijken,
En laat Uw werk aan Uwe knechten blijken,
Uw heerlijkheid niet van hun kind’ren wijken;
Uw liefd’, Uw macht behoed’ ons voor bezwijken.
Sterk onze hand, en zegen onze vlijt;
Bekroon ons werk, en nu, en t’ allen tijd’.’

Psalm 90 vers 9

 

Zondag 9 mei 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Markus 16 vers 9-18 – bediening van het Woord en van het sacrament van de Heilige Doop