Bij het kruis waaraan de Heere Jezus Christus hangt op de Goede Vrijdag wordt gespot. Hij wordt belachelijk gemaakt, Hij wordt verzocht. Hoe is dat met ons? Hebben wij Hem erkend? Het zijn niet alleen de Joden die Hem hebben bespot, het is vanwege mijn zonden. De apostel Paulus schrijft het in de Romeinenbrief: Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe. Hebben we dat al leren nazeggen en zijn ons de ogen geopend voor de zelfopofferende liefde van de Heere Jezus Christus?
Markus 15 vers 29-32: ‘[29] En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden, en zeggende: Ha! U, die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, [30] Behoud Uzelven, en kom af van het kruis. [31] En insgelijks ook de overpriesters, met de Schriftgeleerden, zeiden tot elkander, al spottende: Hij heeft anderen verlost; Zichzelven kan Hij niet verlossen. [32] De Christus, de Koning Israëls, kome nu af van het kruis, opdat wij het zien en geloven mogen. Ook die met Hem gekruist waren, smaadden Hem‘.
De lijdende Knecht aan het kruis
1. De spot die op Hem neerdaalt;
2. De verzoeking die naar Hem toekomt;
3. De liefde die in Hem woont.
1. De spot die op Hem neerdaalt
Gemeente, jongens en meisjes, het is huiveringwekkend om te horen hoeveel spot en hoon op de Heere Jezus is neergekomen. Spot en hoon van de voorbijgangers. Ha U die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, behoud Uzelf en kom van het kruis. Lasteren. Van het Grieks blasfemie. Ze lasteren Jezus. Hij die veroordeeld is door de Joodse Raad dat Hij God gelasterd heeft omdat Hij volgens hen Zichzelf Gods Zoon gemaakt. Maar hier vindt de echte lastering plaats.
Ook door de misdadigers aan het kruis. Het wordt Hem toegeroepen: behoud Uzelf. Laat dat maar eens zien en kom van het kruis. Ook van de Overpriesters en Schirftgeleerden. Zichzelf heeft Hij verlost, laat Hij nu Zichzelf verlossen en afkomen van het kruis. Dat wij het zien en geloven mogen. Anderen heeft Hij verlost, ja dat kunnen ze niet ontkennen. Wat is het telkens een aanstoot voor hen geweest. Toen Lazarus opgewekt werd uit de dood. Ze gingen niet voor Hem door de knieën. Hij moet uit de weg geruimd. Nu stellen ze al spottende voor dat Hij Zichzelf niet kan verlossen. Kom af van het kruis opdat wij het zien en geloven mogen.
Dat waar ze zich altijd tegen verzet hebben, houden ze Hem nu spottend voor. Wat een venijn, bitterheid in deze spot en hoon die ze op Hem laden. Smaadden Hem. Ook die twee aan het kruis. Ze leden pijnen, toch deden ze mee. Met de voorbijgangers, Overpriesters en Schriftgeleerden. Ze deden mee. Ik moet denken aan een lied: ‘O hoofd vol bloed en wonden, bedekt met smaad en hoon’. Alsof ze een voor een bij Hem langs komen en hun hoon op Hem laden.
We kunnen vanmorgen op een afstand blijven. Hoe dat is gebeurd en bij de Heere Jezus is binnengekomen. Dan blijven we nog op afstand. Maar komt het vanmorgen niet binnen dat de lijdende Knecht hoog wordt opgehangen als de slang in de woestijn. Als je dan zomaar gedachteloos voorbijloopt, en je hoofd schudt, spot je dan niet met Hem? Als je hier zit of thuis aan de keukentafel meekijkt, misschien wel net als de Schriftgeleerden en Overpriesters. Opdat wij het zien en geloven. Ze wisten dat Hij om geloof vraagt maar daar niet aan wilden.
Dat je diep van binnen weet: Hij wil geloof. Maar dat u diep van binnen er niet aan wilt. Dan spot u met Hem. Dan komt u vanmorgen bij het kruis langs en dan legt u de hoon op Hem. Weten dat Hij je geloof vraagt en jezelf blijft. Dat is wat hier gebeurt. Dan spot je niet alleen met je ziel maar ook met de Gekruisigde.
Er kan een woord blijven haken: opdat wij het zien en geloven mogen. Weten, beseffen: Hij vraagt mijn geloof. Tegelijkertijd al die vragen die naar boven komen: wat is dat geloven in Hem, hoe moet dat dan? Ik denk aan de drieslag uit de Catechismus waar we nog niet zo lang geleden bij stil hebben gestaan. Als u wilt weten wat geloven in de Gekruisigde, dan moet u uw leven naast die drie woorden, kernen leggen. Ellende, als u uzelf leert kennen als een spotter. Als je achteloos aan Hem voorbijloopt, dat is wat deze spotters doen. Linksom of rechtsom uzelf blijven.
Geloven is jezelf als zo’n spotter leren kennen. Het zijn de Joden niet meer die Hem bespot hebben. Dan leer je het nazeggen: helaas vanwege mijn zonden. Van mezelf willen blijven, mijn verzet. Niet iets dat overgaat maar zich verdiept. Dat spottende ook na ontvangen genade dat de oude mens blijft doortrekken. Maar ook verlossing. Dat het spotten niet meer gaat. Dat je tot je verwondering mag zien, Hij heeft dat spotten, dat spotten, dat achteloos aan het kruis voorbijlopen, gereinigd door Zijn bloed, Zijn bloed ook voor spotters. Ik boog mij en mijn God sprak mij vrij.
Dan durf je niet bij het kruis te stoppen maar aan het kruis voorbijlopen durf je nog minder. Dan kun je het niet meer laten om in die ruimte neer te knielen voor Hem. Ellende, verlossing maar ook dankbaarheid. Als je God kent, als je in de Heere Jezus gelooft, ik zeg niet dat het altijd even sterk gevoeld wordt, heel dicht onder de oppervlakte van het hart ligt, maar toch dat doortrekt toch het leven van een ware christen, van een gelovige. Dat je het niet klein kunt krijgen dat Hij dat voor mij wilde doen. Al die keren dat ik over mijn geweten heenstapte, Hij bleef hangen, Hij wilde het dragen, dat is dankbaarheid. Natuurlijk is het zo dat er in het leven met de Heere momenten te over zijn dat ik dat, helaas, helaas, dat ik dat niet zie, dat ik er niet bij leef, maar dan brengt Hij je hoofd omhoog om op Hem te zien aan de voet van het kruis. In verwondering omhoog te kijken. Hij de eeuwige dood voor mij had moeten sterven.
Kent u het? Is Hij het leven? Beter gezegd: is Hij jouw leven? Kent u die vraag? Het antwoord is van levensbelang. Aan het einde van de eerste gedachte zien we ook wat het is om in verzet door te leven. Het is van tweeën een. Of Hij werd in uw plaats gespot en gehoond of u zult eeuwig gespot en gehoond worden. Dat is ook een onderdeel van de eeuwige straf. Eeuwig gespot en gehoond worden. Hoe dan? Ik begin maar heel dichtbij. Buren die niet naar de kerk gaan, collega die met het geloof gebroken heeft.
Misschien wel aan u gevraagd, in de afgelopen tijd na dat wat gebeurd is in Krimpen aan de IJssel en Urk, misschien wel gevraagd: wat doet u dan in de kerk? Maar als je geen geloofsband hebt, dan zult u dan met hen aan de linkerhand van Christus staan. De bokken. Die buren die dan met u zullen spotten: wij zaten toen lekken buiten maar u ging al die keren naar de kerk. Wat heeft het u gebracht?!
Ik denk ook aan het spotten van de vorst der duisternis. Hij houdt je nu voor alsof het leven wat hij aanbiedt het meest vrije leven is. Alles kunt doen wat je kunt doen. Maar als je het doet, dan zult u voor eeuwig op de plaats moeten zijn waar ik ben. U hebt toch gehoord dat ik de mensenmoorder ben van de beginne?! U hebt het al die keren gehoord. Hij zal met u spotten. Uw onbekeerde buren, de duivel, maar het meest aangrijpende: de spot van God. Dat kunnen we toch niet zeggen?! De spot van God. Ik denk aan wat Salomo geschreven heeft in Spreuken 1 vers 26: Ik zal in uw verderf lachen, spotten als uw vrees komt. Als we onbekeerd voortleven, mest is gelegd aan ons hart, zoveel geklopt aan onze deur, doe toch open, laat u verzoenen. Hij zal spotten als uw vrees komt.
Daarom, loop vanmorgen niet aan Hem voorbij. Als dat uw leven is tot de dag van vandaag. Er is plaats bij het kruis. Ja maar mijn spotten, Hij droeg het aan het kruis. Ja maar mijn godslaster, Hij droeg het aan het kruis. Zo zien we dat de spot op Hem neerdaalt. Maar dat niet alleen, wie zien ook de verzoeking die naar Hem toekomt.
2. De verzoeking die naar Hem toekomt
De spot komt over Hem heen. Door al die spotstemmen hoor ik de boze. Kom af van het kruis. Wat een helse verzoeking is dat. De duivel heeft de Heere Jezus heel vaak verzocht. De ene keer kwam hij door Petrus, andere keer rechtstreeks in de woestijn. Het is heel aangrijpend wat er staat aan het einde van de verzoeking in de woestijn. Toen week hij van Hem voor een tijd. Telkens komt hij terug. Nu de grootste verzoeking bij het kruis, de laatste en grootste.
Voelt u de verzoeking: behoud Uzelf en kom van het kruis. Dan denk ik nog een keer aan de spot. Van de voorbijgangers, van de twee die met Hem gekruisigd werden. Algehele spot. Ze deden allemaal mee. Paulus schrijft ervan in Romeinen: ‘Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe. Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen. Welker mond vol is van vervloeking en bitterheid; Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten.’
Nog een keer die vraag: voelt u die verzoekende kracht? Niemand zoekt U, niemand in om U verlegen. Moet u dan niet van het kruis afkomen? Die spottende menigte vertegenwoordigt de gevallen mensheid. Het gold niet alleen de menigte die daar stond, die vertegenwoordigt ook u, jou, mij als gemeente. Niemand die God zoekt, niemand die naar God vraagt. Allemaal een keel als een geopend graf.
Kom van het kruis. Ze hebben het niet verdiend dat U daar maar een seconde zou hangen. Hij is niet een moment gezwicht. Ook niet bij deze laatste verzoeking aan het kruis. Hij bleef staande daar waar Adam gevallen was. Hij koos voor zichzelf. Maar de tweede Adam niet. De Zoon van God deed het niet. Daarom mag ik vanmorgen een heerlijk kruisevangelie verkondigen. Een blijde boodschap voor verloren zondaren.
U zegt: dat kan toch niet. Dat is nog waar ook als u op uzelf ziet. En toch ik mag Hem verkondigen die in deze helse verzoeking staande bleef. Dat er verwachting, toekomst is, eeuwig leven, is voor mensen die van zichzelf moeten zeggen niet naar Hem vroegen. Mijn voeten zijn snel om bloed te vergieten, mijn keel is een geopend graf, ik ben onnut in de ogen van God.
Ik moet denken aan al die groten uit het Koninkrijk van God. Petrus, Johannes, Paulus, Augustinus, Calvijn, Luther, Kohlbrugge, ik noem zomaar een paar namen. Groten uit het Koninkrijk van God. Ook zij zochten niet naar God, ook zij vroegen niet naar God. Ook zij hadden al was het maar een heel klein deeltje dat naar God vroeg. Ook zij vielen onder die verdoemde wereld die niet naar God vroeg. Zou het dan niet voor u kunnen? Ik zeg het nog een keer: die blijde boodschap van de grootste zondaar, maar wees het eerlijk zit het dan daar op vast, dat u nog te goed bent voor het Evangelie?
Dat klinkt misschien vreemd of begrijpt u wat ik bedoel. Als u nog altijd nog denkt vanuit dat model: ik zet een paar stappen en de Heere doet wat en we vinden elkaar in het midden. Dan kent u niet het Evangelie dat het alles van Zijn kant komt. Ik noemde net de groten, Paulus die aan zijn geestelijke zoon Timotheüs schrijft dat hij de grootste van de zondaren is. Mij is barmhartigheid geschiedt. Hij kwam niet verder dan te belijden de grootste van de zondaren te zijn.
Dat zijn geschikte hoorders die het Paulus niet gewonnen geven: Paulus dat bent u niet, dat ben ik. Dat zijn geschikte hoorders van het Kruisevangelie. De verzoeking die naar Hem toekomt. Dan denk ik nog heel even aan de mensen die satan als spreekbuis gebruikt. Red Uzelf van het kruis. Ja het is waar, dat zijn de woorden van de mensen die voorbijkomen, de Overpriesters en Schriftgeleerden die het fluisteren. De satan die ze als spreekbuis gebruikt. Ze beseffen het zelf niet. Ze weten niet verblind te zijn.
Als Hij van het kruis af zou komen, dan zou er geen Zaligheid zijn. Eigenlijk zeggen ze: verdoem ons. Want dan was de toorn van God niet gestild. Maar Hij kwam niet om Zichzelf te behouden. Waarom bleef Hij onder die helse verzoeking aan het kruis hangen? Wetend dat er niemand op Hem te wachten zat? Waarom bleef Hij aan het kruis? Het antwoord ligt in het hart van de Heere Jezus waarbij we stil willen staan in de derde gedachte: de liefde van de Heere Jezus.
3. De liefde die in Hem woont
In die pijn, hoon, spot, in al Zijn lijden verzinken onze gedachten. Verzenen werden vermorzeld. Hij kwam niet van het kruis af. Daar is maar een woord voor: liefde. Liefde was het, onuitputtelijk, liefde en goedheid, eindeloos groot, toen de Levensvorst op aarde voor ons Zijn bloed vergoot. Liefde. En daar waren de voorbijgangers, de godsdienstige leiders, die andere twee die met Hem gekruisigd waren blind voor.
Laten we nog eens luisteren naar die godsdienstige leiders: laat Hij afkomen van het kruis en Zichzelf verlossen en we zullen geloven. Het is voor hen heel duidelijk: Hij heeft anderen verlost maar zien ook dat Hij niet van het kruis afkomen. Dat heeft voor hen maar een reden: Hij kan niet van het kruis afkomen. Hij is de Messias niet. Hij kan Zichzelf niet verlossen. En ze houden geen rekening met een andere mogelijkheid. Dat Hij aan het kruis blijft hangen omdat Hij dat wil. Vanuit zelfopofferende liefde. Dat valt buiten hun denkkader.
Ze spotten met een machteloze Messias. Daarin laten ze zich in het hart kijken. Wat leeft er in deze godsdienstige leiders? Zelfliefde. Ze hebben zichzelf lief. Daar zijn ze altijd op uit. De beste plek aan tafel. Die bewonderende blikken als zij op de hoeken van de straten staan te bidden. Het is ook die zelfliefde die de bitterheid in hun hart geeft. Daarom zijn ze blind voor de zelfopofferende liefde van de Heere Jezus die Zich doodlieft aan het kruis.
Als die zelfliefde in zijn hart was, dan zou Hij direct Zichzelf bevrijden, direct van het kruis komen. In Zijn hart leeft zelfopofferende liefde. Bij hen is het zo, uit zelfliefde hebben ze Hem overgeleverd. Bij Hem is het precies andersom: uit liefde liet Hij Zich opofferen voor hen. U moet het maar in gedachten houden: zolang u vervuld bent met die zelfliefde bent u blind voor de opofferende liefde van de Heere Jezus Christus.
Ze vragen om een teken. Zullen ze dan gaan geloven? Dat is toch onvoorstelbaar als iemand van het kruis komt. Maar hoeveel onvoorstelbare dingen heeft Hij gedaan? Zieken genezen, drie uit de doden opgewekt. Ze konden het niet ontkennen. Het heeft hun hart verhard. Door een teken gaan geloven?! Abraham die Lazarus in zijn schoot heeft zegt het tegen de rijke man: al zou er iemand uit de doden opstaan, ze zullen het niet geloven.
Door een teken gaan geloven? Je kunt het weleens denken. Al die miljoenen mensen die niet geloven. Die hun voeten afvegen aan de wet van God. Dan kun je weleens denken: als de Heere Jezus Christus een keer zou verschijnen in New York, Londen, Parijs, Amsterdam, Den Haag, als Hij Zich een keer zou verschijnen dan zouden ze allemaal geloven. Nee, het zal niet gebeuren. Denk nog maar een aan wat Abraham zei: al zou er iemand uit de doden opstaan, ze zullen het niet geloven.
Misschien ook wel allerlei voorwaarden in uw gedachten. Als dat gebeurd, dan zal ik geloven. Nee, dan nog niet. Als er vandaag iemand uit de dood zou opstaan van de begraafplaats zou opstaan en rond zou gaan en zou roepen: dat er een dood is, een hel, een oordeel, en dat er ontkoming is door de Heere Jezus Christus te geloven. Al die tekenen, het zal niet tot verandering brengen. Waarom niet? Van nature dood zijn, blind zijn voor die zelfopofferende liefde van de Heere Jezus. Als ons hart niet opengaat, wat voor tegen er ook gebeurt, we zullen onszelf blijven.
En dan heb ik het nog niet over het teken dat Hij wel geeft. Nee, Hij geeft niet het teken van wat zij vragen. Het teken van zelfopofferende liefde. Is Hij een teken van zelfopofferende liefde. Alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren gegeven heeft opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven heeft. Dat teken mag ik u verkondigen. Van Goddelijke liefde van mensen die niet naar Hem vragen, niet naar Hem zoeken. Zou dat u hart niet verbreken. Maar ik kan mijn hart niet breken, dat is waar.
U ziet het toch niet God niet als een God die het geeft en dan wacht tot wie komt. Nee, dat is het Evangelie niet. Hij is een God van volkomen hart. Hij sloopt harde harten. Bid om het openen van de ogen voor het teken van Zijn liefde. Als je ogen geopend zijn, dan kun je het nooit klein krijgen: Christus voor mij gestorven toen ik nog zondaar was. Dat kun je tot in eeuwigheid niet klein krijgen. Het Lam dat geslacht is alle lof, alle eer. Voordat ik oog kreeg voor Hem, sloeg Zijn oog mij in liefde gade. En die liefde zal tot in eeuwigheid de zangstof van allen die gekocht met Zijn bloed, met het kleed dat Hij verworven heeft, wit en rood, van Zijn gerechtigheid. Zijn oog op mij gericht was. Amen.
Goede vrijdag 2 april 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Markus 15 vers 22-36