De gelijkenis van de wijngaardenier laat ons zien wat God doet. Hij zond knechten, de profeten voor vruchten uit de wijngaard. Vruchten van geloof en bekering waardig. Wat heeft de prediking uitgewerkt? Maar zoals in de gelijkenis worden zij verworpen en zelfs gedood. Maar in plaats van dat God dan een punt zet, zendt Hij Zijn geliefde Zoon. Gods Zoon die het gericht inging en de rechtvaardige straf die wij verdienen over de zonden op Zich nam. Wie in Hem gelooft, ontvangt het eeuwige leven. Daar en toen op Golgotha ontving Hij het gericht dat ik verdiend had en ik verdien de vrijspraak die Hij verdiend heeft.
Markus 12 vers 6: ‘Als hij dan nog een zoon had, die hem lief was, zo heeft hij ook dien ten laatste tot hen gezonden, zeggende: Zij zullen immers mijn zoon ontzien‘.
De Vader zendt Zijn geliefde Zoon
1. Onvoorstelbaar gedrag;
2. Onvoorstelbaar geduld;
3. Onvoorstelbaar gericht.
1. Onvoorstelbaar gedrag
Gemeente, jongens en meisjes, als ik de gelijkenis van de boze wijngaardenier moet samenvatten met een woord: onvoorstelbaar. Wat heeft de eigenaar van de wijngaard veel tijd en energie in de aanleg gelegd. Met die muur en die toren. Wat een zorg. Wat een tijd. Wat een energie.
En dan? Als het werk gedaan is geeft hij zijn wijngaard uit handen. Dan gaat hij weg en wij zien hem in deze gelijkenis niet meer terug. Toch blijft hij betrokken bij de wijngaard, hij geeft hem niet weg. Hij huurt pachters in om voor de grote eigenaar van de wijngaard te werken.
En als dan de tijd was. Het juiste moment. Het vastgestelde tijdstip. Op de tijd van de oogst, de druivenoogst. Dan zendt hij een slaaf om de druiven te ontvangen. Ongetwijfeld zullen ze er afspraken over gemaakt hebben maar we lezen er niet van terug. En dan gebeurt er iets onvoorstelbaars: ze namen hem, nee niet de vruchten, en sloegen hem en zonden hem onverrichterzake terug. En dan zonden ze een tweede slaaf en die slaan ze ook. Op z’n hoofd geslagen. Het geweld neemt toe. En sommigen slaven worden gedood.
Ik moet denken aan de mensen die naar deze gelijkenis horen. Onvoorstelbaar maar ook ongemakkelijk. Het gaat over hen. Het volk Israel door de Heere geplant. De wijngaard. Door de Heere geplant met die tuin en muren. Ik denk aan een woordje: zenden. Zond hij, vers 2. En vers 3 ook andersom ledig terugsturen. Vers 4, vers 5. In vers nog een keer dan zendt hij zijn zoon.
Apostel. Gezondenen. Slaven van de landheer zijn de Oudtestametische profeten. Om te ontvangen waar Hij recht op had. Niet te leven voor zichzelf maar vruchten voor te brengen van geloof en bekering. U die de profeten gedood. Hij heeft de profeten gezonden om te ontvangen waar Hij recht op had.
De ene geslagen, de ander gedood. Samenvatting van het verbondsvolk. Dan blijft er toch maar een woord over: onvoorstelbaar. Ik denk nog een keer aan de mensen die naar Hem luisteren. Ongemakkelijk. Als we het vergelijken met water, dan stroomt het door de beken van het verbond.
Dan gaat het over ons. Het doopwater. Stil bij staan bij al de zorgen van de Heere voor je hart. Dat er ’s ochtends en ’s avonds uit de Bijbel gelezen wordt. Dat is niet zomaar een ritueel. Dan is de Heere bezig, Hij legt mest om je hart. Dan is Hij bezig. Dat je geboren bent in een christelijk gezin.
Er zijn weleens jongeren die zeggen: als ik Marokko geboren was, dan was ik moslim. Dat is nog waar ook. Maar je bent in een christelijk gezin geboren. Dat doet de Heere. Wat moet ik dan nog meer doen aan uw en jouw hart? Aan zorg, aan spreken uit Mijn Woord, aan het wijzen op Mijn Zoon? Aan die muur die Hij om je huis, je hart gezet heeft dat je er niet buiten in de wereld gaat.
Wat moet ik nog meer doen? Als Hij tekort heeft gedaan, dan moet u het nu zeggen. Wat moet Ik nog meer doen? De Heere heeft elke keer Zijn knechten gezonden. Je kunt zeggen: ik ging elke keer naar de kerk. Maar je kunt, je moet het anders zeggen: de Heere zendt elke keer een knecht van Hem.
Hem aanhangen, de oude natuur doden, Godzalig leven wandelen. Daar heeft de Heere recht op. Als de Bijbel opengaat, op school, dan stuurt Hij weer een knecht. Het is waar, u zult ze niet gedood hebben of geslagen, maar wat hebt u ze meegegeven? Voelt u het, dan gaat het over ons. Onvoorstelbaar gedrag dat we het aandurven. Dan gaat het niet om de knechten maar om de Heere. Misschien gaat het net als die wijngaardenier, die zien we nooit meer terug. Dat kan buiten de kerk maar ook binnen de kerk. Onvoorstelbaar gedrag.
2. Onvoorstelbaar geduld
Elke keer als een slaaf terugkomt, dan heeft die niets bij zich. De heer van de wijngaard zal wel ingrijpen? Dat is niet wat hij doet. Hij zendt Zijn Zoon. Zij zullen Mijn Zoon ontzien. Dat gebeurt niet, integendeel. Ze zien Hem direct als de erfgenaam. Gooien hem buiten de wijngaard en doden hem. Dan zal de wijngaard van ons zijn. Onvoorstelbaar wat ze denken.
Dan denkt u misschien wel dit onvoorstelbare gedrag van punt 1 zien we toch juist in vers 6, 7 en 8. Dat is waar. Juist in dit onvoorstelbare gedrag van de haat licht het onvoorstelbare geduld van Hem. Het lukt ons helemaal niet om ons erin te verplaatsen. Dat Hij een knecht stuurt, dat begrijpen we nog die met lege handen terugkomt, dat Hij er dan nog een stuurt. Knecht na knecht. Onvoorstelbaar geduld als Hij uiteindelijk Zijn Zoon stuurt.
Waarom denkt Hij dat zij Zijn Zoon zullen ontzien? Zijn enige Zoon die Hem lief was. Woorden die tintelen van liefde. Een zoon, dat was voor jullie tot eind vorig jaar het geval, en nu een tweede. Wat voel je dat als vader en moeder als je je zoon in je handen neemt, als hij in de wieg ligt te slapen. Mijn lieveling. Die je op de dag van zijn geboorte voor het eerst slag en meteen in je hart sloot.
Wat doet het voor ouders pijn, wat had ik ze daarvoor willen beschermen, wat doet het zeer als je ze niet overal voor kunt beschermen, maar dan zend je je zoon niet naar een plaats waarvan je weet dat hem onheil wacht. Een Zoon.
Er gebeurt iets bijzonder. Dan voert Hij Zijn Zoon in. God gaat over Zichzelf vertellen. Want het gaat over Hem. En de lezers van het Markusevangelie heeft het al twee keer uit de mond van de Vader geklonken: bij de doop en bij de verheerlijking op de berg. Deze Zoon is Mijn geliefde in welke Ik Mijn welbehagen vindt.
Dan tekent God dat Hij Zijn Zoon zond. Het liefste wat Hij had. In tegenstelling tot de vader hier wist God wel wat er zou gebeuren. Onpeilbare liefde. Ik denk ouders aan het water van het doopvont. We hebben er dicht bij gestaan. U heeft het ook gezien van dichtbij of verderaf, het doopwater toont het onvoorstelbare geduld van God.
Dan is het toch onvoorstelbaar dat Hij de verbondsdraad door wil trekken. Daar zie je het onvoorstelbare geduld maar ook dat onpeilbare diepte. Het water, ik weet niet of het gevoeld hebben, maar het was warm. Comfortabel voor het kind. De liefde van God. Jullie liefde voor je kind valt in het niet bij Zijn liefde voor hem. Zou dat je hart niet verbreken?
Zo mogen jullie over de Heere spreken wie Hij is. De doop laat het zien: Ik heb geen lust in de dood van jullie kind. Daar heb ik het liefste wat ik had voor gegeven. Doodschuldige zondaren zouden schuilen bij hem. Ga je ze ook eerlijk vertellen wie zij zijn? Schuldigen. Deze gelijkenis die de Heere Jezus vertelt is een spiegel. Dat wij in zonden ontvangen en geboren zijn.
Geen vruchten voor God. Hij heeft recht op ons leven, recht op die vrucht. Kinderen niet voor zichzelf mogen leven, dat wij dat niet mogen doen. Dat onvoorstelbare zondige in ons hart. Dat het geduld van Hem taai is maar niet oneindig.
3. Onvoorstelbaar gericht
Laten we als het ware er maar tussenin gaan staan als Jezus een vraag stelt. Wat zal die eigenaar doen? Nu moet er iets gebeuren. Hij zal komen en de wijngaarden aan anderen geven en de wijngaardeniers verderven. Er staat niet dat hij de wijngaard vergeeft. Dat staat er niet.
Jezus spreekt de gelijkenis uit tegen de Joodse leiders. Dat zij Zijn recht in hun niet erkenden. Ze maakten de goede toepassing maar ze houden zich er niet aan. Ze wilden Hem grijpen. De verharding is zo groot dat gebeurt wat Jezus voor hun ogen uitschildert.
Gemeente, er zijn mensen, kun je het luisteren noemen, het gaat het ene oor in en het andere oor uit. Er zijn ook anderen die voelen dit gaat over mij. Knechten door God gestuurd maar onverrichterzake laten teruggaan.
Zult u het onthouden: u zult niet verloren gaan omdat u niet uitverkoren bent, maar omdat u Jezus verwerpt. Het gaat over mij maar toch wil ik het Hem niet geven. Dan blijft er toch maar een ding over en dat is het verderf. Het is toch het ergste wat er is om het liefste wat God had, Zijn eigen Zoon, te verwerpen.
Ik moet denken aan twee woorden: ten laatste. Eschatologie. Leer van de laatste dingen. Nadat er niets meer te zenden is, beter gezegd: niemand meer te zenden was. Dan blijft er toch niet anders dan een onvoorstelbaar gericht over. Waar de worm niet sterft en het vuur niet dooft. Weet u wat ik zo aangrijpend vindt? Dat de mensen waar Jezus tegen spreekt verbondskinderen zijn. Toch verwerpen ze de Heere Jezus.
Het laat ons de aangrijpende mogelijkheid zien dat verbondskinderen verloren kunnen gaan. Ik moet denken aan de rijke man. Hij leeft alle dag vrolijk. Hij laat de knechten onverrichterzake weggaan; hij leeft voor zichzelf. Hij ziet in de hel Lazarus in de schoot van Abraham. Weet u hoe Abraham hem aanspreekt? Kind.
Als we ergens zien dat het water van de doop niet opdroogt, dan is het wel hier. Op dit punt in de preek waar het mij wel kan aanvliegen, zo’n hart hebben ze mijn kind, dan mag ik de Heere Jezus aanprijzen. Hij vertelt over Zijn weg naar de verwerping. Zijn weg naar de hel, de drie uren duisternis, de Godverlatenheid. Die enige Zoon, die Geliefde, Hij in het vuur, de zee en de baren over Hem heen.
Dan mag ik Hem verkondigen die in het gericht gegaan is. Afgelopen vrijdagavond was ik in Rouveen voor de aannemingsavond van de belijdeniscatechisanten. Een van hen had het hoofdstuk van de rechtvaardiging uitgekozen. Wat is het, vroeg ik. Hij ontving het gericht dat ik verdiend had en ik verdien de vrijspraak die Hij verdiend had. Hij het gericht. Hoe reageert u nu? Als God het niet verhoedt, dan is het in vers 12. Toch er weer onderuit proberen te komen. Of gaat dat niet?
Zou u niet zien op Hem die in het gericht is geweest? Zien op Hem die alles verdiend heeft. Ik verdien dat gericht maar Hij wilde erin staan. Als er maar een Joodse leider geweest was die viel op de knieën, wees mij zondaar genadig, Hij zou ontfermend geweest zijn over hem. Het is een neergaande lijn? Nee, opgaande. De steen die de bouwlieden hebben weggeworpen. God heeft die steen tot de belangrijkste steen gemaakt van het Godsgebouw.
Wonderlijke wending voor Hem. Ja, maar ook voor allen die Hem toebehoren. De steen die het hele gebouw bijeen houdt. Je kunt vrezen dat het gehele bouw instort als je ziet op jezelf of de omstandigheden. Nee, dat hele gebouw houdt de Heere Jezus Christus in stand. Dan ligt het vast in Hem die verworpen werd maar tot God gemaakt tot een hoofd des hoeks. Amen.
Zondag 21 maart 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Jesaja 5 vers 1-7 en Markus 12 vers 1-12 – bediening van het Woord en van het sacrament van de Heilige Doop