Als de Heere Jezus Christus Zijn discipelen onderwijst over Zijn lijden en sterven in Jeruzalem, dan komt de vraag van twee van hen of Hij hen de ereplaatsen in Zijn koninkrijk wil geven. De Heere Jezus onderwijst hen over het dienen. Over dat Hij gekomen is niet om gediend te worden maar om te dienen en Zijn ziel tot een rantsoen te geven. Het onbevattelijke offer: Hij de Zoon van God gaf Zijn leven tot een volkomen verzoening voor al onze zonden. Buig u voor Hem neer, geloof en vertrouw op Hem. Hij staat voor ons in de gedaante van Zijn Woord, in de Evangeliebediening, en biedt Zijn bloed aan.

Markus 10 vers 45: ‘Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen‘.

Het grote doel van de komst van de Zoon des Mensen
1. Een beschamende vraag;
2. Een ontdekkende les;
3. Een onbevattelijk offer.

1. Een beschamende vraag

Gemeente, jongens en meisjes, de Heere Jezus heeft Zijn discipelen laten zien hoe de weg eruit ziet die voor Hem ligt. Hij heeft hen verteld wat Hem te wachten staat in Jeruzalem. Dat Hij overgeleverd zal worden. Overgeleverd aan de heidenen. Gegeseld, bespuwd, gedood. En dan komen Johannes en Jakobus met een vraag.

En dat kunnen we toch wel begrijpen dat ze met een vraag komen. Dat ze doorvragen. Maar Meester, wat wilt U ons ermee leren? U heeft al twee keer over Uw lijden gesproken en toen begrepen ze het niet. Hoe kunnen wij achter U aankomen? Maar dat vragen ze niet. Hadden ze dat maar gevraagd.

Ze vragen wat anders, Johannes en Jakobus, de zonen van Zebedeus. Geef ons te zitten aan Uw rechterhand in Uw heerlijkheid. Dit heeft toch wel iets heel pijnlijks dat zij dit vragen. Stel, u vertelt iemand een ernstig bericht. En degene tegen wie u het verteld begint over iets heel anders te praten. Dat doet heel erg zeer.

De Heere Jezus had gesproken over Zijn lijden en dan vragen zij om te zitten in Zijn heerlijkheid. Alsof Hij niet gesproken had over Zijn lijden, bespuwd zou worden. Ze vragen om een ereplaats. Ik denk aan het oordeel. De schapen tot Zijn rechterhand en de bokken aan Zijn linkerhand. Daar komen we dat ook tegen. Zij willen met Hem zitten op de plaats waar recht gesproken wordt. Ze willen op de eerste rij zitten, helemaal vooraan. Hoe God Israël aan Zijn rechterhand zal zetten en hen zal zegenen. En de heidenen aan Zijn linkerhand, de vloek die zij zullen ontvangen.

En dan zien we hoe de Heere Jezus korte metten maakt met hun vraag. U weet niet wat u vraagt. Hetzelfde als dat de Heere Jezus aan het kruis de woorden uitspreekt: Vader, zij weten niet wat zij doen. Jezus laat het er niet bij. Hij geeft er twee beelden bij. Kunt u de drinkbeker drinken die Ik moet drinken? En door de doop ondergedompeld te worden.

We hebben Psalm 75 met elkaar gezongen. Het bittere van de beker moet leeggedronken worden door Hem. Maar ook het beeld van het gedoopt worden, ondergedompeld. Het uitbeelden van het sterven, even helemaal onder, het oude wat achter moet blijven. Psalm 69, ‘De wateren zijn tot aan de ziel gekomen; Ik zink in ’t slijk; ik voel mij overstromen’.

Hoe zullen Jakobus en Johannes naar deze woorden van hun Meester geluisterd hebben? Het is de vraag of zij geluisterd hebben. Want op de vraag of zij het kunnen, zeggen ze dat zij het kunnen. Ze zitten nog helemaal in de wereld van hun eigen vraag. En dan zegt de Heere Jezus de drinkbeker die Ik moet drinken, die zult u ook drinken en gedoopt worden met de doop waarmee Hij gedoopt zal worden.

Dat kan toch niet? Dat is waar. Het lijden van de Heere Jezus is uniek, onhaalbaar. Het beeld van de beker. Als u ook maar een slokje uit de beker zou drinken, dan zou u al verpletterd worden door de zwaarte van de toorn van God. De Heere Jezus heeft het niet over lijden met Hem, maar omwille van Hem.

Kolossenzen 1 vers 24. Ik vervul omwille van mijn vlees de verdrukkingen van Christus, zegt Paulus. Ze hebben mij gehaat, ze zullen ook u haten. Johannes en Jakobus gaan geen toekomst als regent toe maar als slachtschaap. Jakobus die al snel na Pinksteren gedood is. En Johannes later die verbannen was naar Patmos.

Het kan zijn dat u uw oordeel al klaar hebt over deze discipelen. Dan wil ik u toch waarschuwen. Is er niet wat voor te zeggen, heeft de Heere Jezus niet wat opgeroepen? Mattheus 19 vers 28. Die mij gevolgd heeft in de wedergeboorte, zal ook met mij zitten in de troon van Mijn heerlijkheid, dan zult u ook op twaalf tronen zitten. Kan het niet zijn dat zij niet meer hoorden wat Hij zei over het lijden omdat dit over Jeruzalem bij hen wakker riep? Israël aan Zijn rechterhand gezet zal worden en de heidenen aan Zijn linkerhand.

Alleen, daarom is de vraag beschamend, ze hebben geen oog voor de weg. Door lijden tot heerlijkheid. Ze hebben geen oog voor de weg die naar die heerlijkheid voor hun Meester. Door het lijden, gegeseld, bespuwd, door de dood heen. Ze stappen als het ware over dat alles met een grote stap heen. Geen oog voor de weg die Hij moet gaan voor hen. Om ook voor hen te lijden, te boeten, te betalen. Ze gaan er met een grote stap omheen.

Gemeente, aan het eind van de eerste gedachte komt dat ook naar ons toe. Zijn er vanmorgen ook mensen die wel met Jezus willen sterven en erven maar niet willen lijden. De discipelen waren toch knechten van God, kinderen van God? Ja, dat waren ze. Elf, Judas niet.

Maar om te erven, over het lijden heen te stappen. Misschien bent u dat wel of jij. In uw leven toch eigenlijk uw eigen leven leven, eigen dingen doen, uw eigen gerechtigheid bij elkaar verzamelen. Wel naar de hemel toe maar niet de weg ernaartoe?! De Heere Jezus zegt het kan niet. De zonden moet gestraft worden. Het Avondmaalsformulier zegt: eer Hij de zonden ongestraft liet, strafte Hij ze aan Zijn geliefde Zoon.

Niet achter de Heere Jezus aankomen, niet het kruis dragen, niet achter Hem aan. Maar wat worden met mijn geloof, mijn bekering, mijn heiliging. Dan loop je niet achter Hem aan maar voor Hem uit. Dan stap over die weg heen. Het is een weg van minder worden.

Wat ligt dat in het leven met Hem ook op de loer om over dat alles heen te stappen. Dat kan niet. En die andere discipelen die laten hun ware aard zien. Omdat zij het ook wilden te zitten aan Zijn rechterhand en linkerhand. Daarom roept Jezus hen, alle twaalf.

2. Een ontdekkende les

Dan geeft de Heere Jezus Koninkrijk onderwijs. Ja, Hij laat ook zien hoe het er in de wereld aan toegaat. Hun groten gebruiken macht over hen. Dat is de stijl van de wereld. Je spierballen laten rollen. Laten zien wat je allemaal in huis hebt. De verlokking van de macht. En we horen en zien het ook gebeuren in een verkiezingscampagne.

Dit ben ik, elkaar vliegen afvangen, dit ben ik en ons programma is het beste. We zien het in de wereld maar ook in de kerk. Het komt allemaal van die giftige wortel die we in ons hart hebben. Laten we maar eerlijk zijn: wie wil nu de tweede viool spelen?

Zo zal het onder u niet zijn, die groot zal willen zijn zal uw aller dienstknecht zijn. Groot zijn door te dienen. Slaaf. Ieders slaaf. Een slaaf was in die tijd niet meer dan een stuk bezield gereedschap. Toch laten we maar eerlijk zijn, in een tijd dat we niet over ons heen laten lopen, je kaas niet van je brood moet laten eten, verantwoordelijk voor je eigen succes. Alleen die dingen moet doen waar je zelf energie van krijgt.

En dan, ieders dienstknecht te zijn. Dan gaat het gisten van binnen. Dat willen we niet. Het kan als het kan bij ons niet gaat gisten, maar dat wel altijd bij die oude mens, maar dat het een verlammende werking heeft. Stel je voor dat hier een punt stond. Ga het maar proberen: een slaaf te zijn.

Als het al lukt, dan valt te vrezen dat het gaat om een hoogmoedige nederigheid. Dat is haast nog erger dan die hoogmoed. Maar de Heere Jezus zet geen punt. Want de Zoon des Mensen is niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen. Daar had Hij recht op, dat was Hij waard. Dan heeft Hij het niet over Zijn menselijke natuur als Hij het heeft over de Zoon des Mensen. Dat is niet waar.

U moet Daniel 7 maar eens lezen. God die hij noemt de oude van dagen. Dan nadert er Iemand tot Hem, de Zoon des Mensen gelijk. De Zoon des Mensen is niet een titel om Hem aan te duiden in Zijn vernedering. Maar in Zijn heerlijkheid, Goddelijkheid. Dan wordt het alleen maar machtiger. Het zijn woorden die haaks staan op alles in ons.

Het Jodendom was er vol van. God dienen. Denk maar aan Paulus, hoe heeft hij alles op alles gezet om God te dienen. Of die Farizeeër in de tempel. Daar was het Jodendom vol van maar ook het heidendom vol van. Heidenen die er altijd weer alles aan moesten doen om hun goden tevreden te houden.

Ik denk aan het Drents museum waar ik een aantal jaar geleden was. Een mensoffer was er gebracht in een verleden. Een kind, misschien tien, twaalf jaar. In het moeras geofferd. Al is het met het leven van mijn eigen kind. Het is een dienst van de wereldgodsdiensten in het Jodendom, in de Islam. Maar ook in zo veel vormen van het christendom wat de naam niet waard is.

Ik doe iets voor de Heere en krijg iets terug. Het kan horizontaals zijn maar ook verticaal. Nog meer stille tijd houden en dan krijg ik er nieuw hart voor terug. Met onze tranen, met onze ernst, ellendekennis, levensverbetering.

Dan moet u eens nagaan wat het betekent. In de Evangeliebediening gaat Hij rond in het gewaad van Zijn Woord. Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen. Maar dan zeggen wij: Heere Jezus, ik wil u dienen. Met mijn ernst. Tranen. Levensverbetering. Kijk er dan eens naar. Kan dat uw zonden afwassen? Voor de Heere wat niet kan bestaan als er maar iets van zonde aanzit.

Nee, u kunt Hem niet dienen. Het is alles met zonden bevlekt. Op het moment dat ik merk dat ik het niet kan, moet ik dan Zijn voorbeeld navolgen. Het is waar. Daarom moeten wij het onderwijs van de Heere Jezus uitluisteren. Wat gingen de discipelen vaak op de klank af en wij ook. Het gaat de Heere Jezus in Zijn onderwijs niet om ons dienen van Hem maar Zijn dienen van ons. Hij geeft Zichzelf niet in de eerste plaats als voorbeeld maar als offer om te betalen.

3. Een onbevattelijk offer

Dan luisteren we nog een keer waar het onderwijs van de Heere Jezus op uitloopt. Hij dient door Zijn leven te geven. Nu laat de Heere Jezus zien wat het drinken van de drinkbeker te drinken, de doop waarmee Hij gedoopt worden. Zijn ziel te geven tot een losprijs. Dat is wat rantsoen betekent. Losprijs.

Ja, wanneer gebruik je dat woord? Misschien heb je er weleens over gelezen in het nieuws. Iemand gekidnapt in een ver land. En dan moet er een losprijs betaald worden om vrij gelaten te worden. Dat laat onze natuurstaat zien. Gevangen door de boze, slaaf van satan. Natuurlijk kan ik meteen doorspreken maar ik sta daar eens bij stil.

Het is mij vaak opgevallen dat mensen buiten de kerk of zelfs binnen de kerk, dat mensen denken dat ze vrij zijn als ze kunnen doen wat ze willen. Als ik straks 18 ben… Dan ben ik vrij?! Nee, dat is niet waar. Als we nog niet geleerd hebben aan de voeten van de Heere Jezus komen, om door Hem gediend te worden, dan zijn we slaaf.

Luther: of bestuurd door het rijdier bestuurd van de Heere Jezus Christus of door de boze. Voelt u het? Zo vaak geworsteld hebt om uit het net van de boze je los te maken? En hoe meer je het probeert, hoe vaster je komt te zitten. Dan mag ik vanmorgen de bazuin van het Evangelie aan mijn mond zetten.

Onder de Evangeliebediening verschijnt de Heere Jezus op de slavenmarkt. Om de zondaren vrij te kopen. Anti staat er dan. In plaats van velen. Dat is wat er vanochtend gebeurt onder de prediking. Hij betreedt de slavenmarkt en heeft Zijn bloed bij zich. Dan voelt u wel aan, als u komt met uw ernst, ik wil u dienen, dan is dat toch een slacht in Zijn gezicht?!

Dat ook maar je vergist je ook. De Heere Jezus laat de ernst van de zonden zien. Het kostte Hem Zijn leven, Hij moest er de prijs van Zijn ziel voor geven. Je kunt als slaaf je hele leven bij elkaar sparen maar daar koop je je niet vrij. Zonder bloedstorting is er geen vergeving, geen prijs die je vrijkoopt uit de macht van de boze.

De woorden van de Heere Jezus bepalen ons bij onze schuld, we zijn doodschuldig. Het is toch erg als we de zonden als een paar foutjes zien. We zijn allemaal zondig. Nee, we zijn doodschuldig. Hij heeft Zijn bloed bij Zich. Hij gaat als het ware voor u door de knieën. Daar wil Ik u mee dienen, mee vrijkomen.

Ja, maar, denk u. Het is een prijs die Hij betaalt voor velen. Niet voor allen. Dan kunnen we zomaar bij dat woordje velen gaan tellen. Is dat een, tien, miljoen. Maar van de hele wereldbevolking, alle mensen die al geleefd hebben… Dat kan zomaar beknellen. Dan zeg ik vanmorgen wij moeten niet gaan tellen maar gaan bukken en gaan buigen.

Wij zijn slaaf. Als zou ik mij hele leven voor die slavendrijver satan werken, daarmee kan ik mij niet vrijkomen. Maar dan komt U. Maar hoe kom ik daar? Er is niemand die zichzelf vrijkoopt. Het is altijd door een ander. Als Hij roept dan is het altijd met macht. Weet u waar de Heere Jezus dat het meeste wil doen? In de kerk, de werkplaats van Zijn Geest.

Het gebeurt lang niet altijd met schokken. Denk maar aan Lydia. De Macedonische man was in geen velden of wegen te bekennen. Maar de Heere ontdekte haar onder de prediking door Paulus. Daarom niet gaan tellen, niet gaan rekenen, maar de vraag: wat doet u voor Christus die voor u komt. Als u Hem laat gaan, dan is dat uw eigen schuld. Maar als u buigt, dan is het Zijn werk. Wonderlijk he.

We luisteren aan het einde van de preek nog een keer naar het onderwijs van de Heere Jezus. Ziet u de lijnen lopen door dit vers? Dienen in eigen kracht, dat is onbegonnen werk. En je denkt dat het aardig gaat en het is nederige hoogmoed. Nee, het is andersom. Eerst door Hem vrijgekocht worden. Dan van daaruit, door Zijn kracht, dan gaat het door het werk van Zijn Geest dat je anderen gaat dienen. Dat is Zijn werk.

Allereerst: keer niet terug tot uw slavendrijver als Hij u vrijgekocht heeft. Dat zou toch onbestaanbaar zijn als je gekidnapt bent en daar terug te gaan. Dat is waar, onbestaanbaar. Dat is ook zo in de dienst van de Heere. Keer niet terug naar de slavendrijver. Levenslange strijd die naar hem toetrekt maar die nieuwe mens die zich van hem af wil keren.

Verwonder je over die prijs die Hij heeft betaald. Dat zul je in eeuwigheid niet klein kunnen krijgen. Hij stierf toen ik nog zondaar was. Als je die oude mens weer opmerkt om terug te kruipen naar de duivel, stil mediteren over de prijs die Hij betaald heeft aan het kruis. Het beste medicijn. U voor mij waar ik anders de eeuwige had moeten sterven.

Loop dicht achter Hem aan. Het is echt waar. Nee, ik maak er geen formule ervan. Hoe dichter Zijn kind achter Hem aangaat, hoe meer hij op Hem lijkt. Hoe groter de afstand, hoe meer dat heerszuchtige, die eerste viool te spelen. Dichter aan Hem schuilend. In een weg dat je minder en minder wordt en Hij groter en groter wordt. Amen.

 

Zondag 14 maart 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Markus 10 vers 32-45