De Heere Jezus Christus geeft gebedsonderwijs aan Zijn discipelen en aan ons op deze biddag nadat een van de discipelen Hem vraagt: Heere, leer ons bidden. Deze vraag komt als Jezus op weg is naar Jeruzalem om daar te lijden en te sterven voor de zonden en schuld van de Zijnen. Ook de gebedszonden, onze meest heilige verrichtingen die met zonden bevlekt zijn. Hoe is ons gebed? Is er sprake van vertrouwelijkheid? Wat heeft prioriteit in onze gebeden? Bidden we in afhankelijkheid? Zijn onze gebeden sober? En is er sprake van gemeenschappelijkheid? Brengt het ons aan de voet van het kruis met de belijdenis van onze zonden, ook onze gebedszonden?
Lukas 11 vers 1b: ‘Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft’.
Gemeente, het thema van de preek is Jezus’ gebedsonderwijs. Twee gedachten:
1. Gebedsonderwijs gevraagd;
2. Gebedsonderwijs gekregen.
1. Gebedsonderwijs gevraagd
Gemeente, jongeren, bidden vind jij dat moeilijk? Het kan zijn dat deze vraag jouw probleem op tafel legt. Hoe moet ik bidden? En wat? En hoe kan ik mijn gedachten beter bij mijn gebed houden. Ik ben zo snel afgeleid. Als ik ’s avonds naar bed toe ga dan val ik soms in slaap terwijl ik bid.
Of jij die bij jezelf denkt: ik vraag mijzelf soms af of bidden wel zin heeft. Ik vind bidden ontzettend moeilijk, lastig. Terwijl ik bid vraag ik mij af: is er wel iemand die naar mij luistert. Of u gemeente, vindt u biddag houden moeilijk? Het kan zijn dat deze vraag uw probleem met biddag op tafel legt. Hoe moet ik biddag houden? Hoe vul ik die dag in? Wat mag ik wel en niet vragen? Hoe concreet mag ik zijn in mijn gebed? Waar moet ik prioriteit aan geven? Wat moet voorop gaan? Wat als laatste vragen in mijn gebed op biddag aan de Heere?
Jongeren, het is niet raar dat jij het moeilijk vindt om te bidden. En het is niet vreemd dat u het moeilijk vindt om biddag te houden. Bidden is niet eenvoudig en niet iets dat wij zomaar even onder de knie krijgen. We horen het in die vraag doorklinken: Heere, leer ons bidden.
En wat is het een teer en ontroerend beeld dat Lukas schetst. En het geschiedde toen Hij in een zekere plaats was biddend en dat Hij ophield. En een van de discipelen vroeg: Heere, leer ons bidden zoals Johannes zijn discipelen geleerd heeft. Een biddende Jezus. Vooral in het Lukasevangelie komen we dat op heel veel plaatsen tegen. Een biddende Jezus. Lukas 3 vers 21. Lukas 5 vers 16. Hij bad. Lukas 6 vers 12. Uitging naar de berg om te bidden. Bleef de nacht over om te bidden. Lukas 9 vers 18.
Lukas laat er steeds weer het licht op vallen. Dat Jezus in gebed is tot Zijn Vader. Soms de hele nacht over. Zo is het ook hier in Lukas 11. Als Hij op een zekere plaats, ergens aan het bidden is. Niet zomaar ergens, een willekeurige plaats. Want het is een plek op de weg die Jezus naar Jeruzalem brengt. Want in het Lukasevangelie vindt er ergens een omslag plaats. Lukas 9 vers 51. Dagen van Zijn opneming vervuld waren. Hij richtte Zich om naar Jeruzalem te reizen. Alles in het teken van die beslissende reis. Jezus gaat die weg biddend.
We weten niet precies waar. Maar wel op welke weg. Naar het lijden, naar het kruis op Golgotha. Hij gaat die weg biddend. Het gebed de ademtocht van Zijn ziel. Ook op de Via Dolorosa. Op de weg naar het lijden, naar Golgotha. Als Hij die weg biddend gaat, zou iemand dan kunnen denken dat hij of zij zijn eigen weg zonder bidden te gaan?
Jezus wist de weg, wij weten de weg niet die God met ons gaat. Hij ging biddend die weg. Zullen wij dan het komende jaarseizoen zonder het gebed kunnen? Het kan zijn dat je bij jezelf denkt: dat zal best gaan. Maar dat is niet waar. Of zou u niet weten hoe u het komende jaarseizoen door moet komen zonder het gebed? Kniel dan steeds op die weg neer voor de Heere. Biddend om Zijn hulp en nabijheid.
Een biddende Jezus. Maar niet ontroerend in dit tafereel zijn de wachtende discipelen. Zij treffen Hem biddend aan. En dan wachten ze op Hem totdat Hij opstaat van het gebed. Als Jezus ophoudt met bidden, dan vraagt een van de discipelen uit naam van de anderen: Heere, leer ons bidden gelijk Johannes zijn discipelen geleerd heeft.
Het kan zijn dat deze vraag jou verbaasd. Dit zijn toch Zijn discipelen? Met Hem optrekken. Ze hebben de wonderen gezien en het onderwijs ontvangen. Hebben zij dat nog nodig? Met zo’n Meester? Weten de leerlingen van Jezus dan niet wat het gebed inhoudt? Ze hebben heel hun leven toch al gebeden? Geleerd als kind in de synagoge en door hun ouders. Moeten ze nu nog leren bidden?
Dan kijken we nog even naar dat tafereel dat Lukas schildert. Zie je het voor je ergens een neergeknielde Jezus met de discipelen wachtend erom heen. Terwijl zij Hem zien en misschien wel horen bidden, maakt dat iets los. Ik moet denken aan een van de Psalmen: zingt de Heere een nieuw lied. Als het gaat over bidden. Een nieuw gebed. Niet zozeer andere woorden, een andere gebedshouding.
In deze vraag een dieper, hartelijker, intenser bidden. Bidden zoals Jezus dat deed. Zoals Hij in de verborgen omgang met de Vader sprak. Ik wil vanuit die vraag van de discipel twee lijnen trekken deze biddag. In de eerste plaats: wie wil leren bidden moet bij Jezus zijn. Dat is wat de discipelen doen. Heere, leert U ons bidden.
Als ik denk aan het begin van de preek, vind jij bidden moeilijk? Het ene herkende je misschien en het ander minder. En u, als u biddag moeilijk vindt. Van het hoe en wat bij de Heere Jezus brengen. We kunnen soms heel makkelijk zeggen: nood leert bidden. Er zit wat in. Als er moeiten en zorgen zijn, dan ga je bidden. Is dat ook niet wat we tegenkomen in het boek Richteren. Als de vijand komt, dan gaan ze bidden. Als er dan een richter komt, dan droogt het gebed op. Nood leert bidden is maar zeer ten dele waar. Jezus leert bidden.
Dan is het heel opvallend dat deze vraag door een discipel, door een leerling gesteld wordt. Ook als u de Heere Jezus Christus kent, Hem liefhebt, dan ontgroei je deze vraag als het goed is nooit. Je blijft telkens tegen jezelf, je biddeloosheid aanlopen. Gebrek aan ijver, intensiteit aan. Soms zo lauw en flauw.
Het is een vraag die bij een discipel hoort. Als je niet bij Hem hoort, dan is er ook geen bidden. Misschien vouw je af en toe je handen maar is het bidden? Is het de ademtocht van de ziel? Als ik niet bid dan droogt het op. In de vraag zit iets van een uitnodiging. Zoeken naar woorden en ijver, bij Hem uit te komen.
Dat hoeft niet met een mooi gebed, volmaakt gebed. Dat klinkt als een klok. Integendeel. Dat je zelfs in de meest heilige verrichtingen merkt dat je jezelf bedoelt. Met zonden bevlekt. Bidden om vergeving ook vragen om te leren bidden. Wie wil leren bidden moet bij Jezus zijn, dat is het eerste zijn.
Het tweede is: wie wil leren bidden moet bij Jezus blijven. Een discipel van de Heere Jezus krijgt het bidden nooit onder de knie. Druk in het hoofd. Vuur in het gebed slechts een waakvlammetje, zo lauw en flauw. En tegelijkertijd een verlangen om een nieuw gebed. Het is niet alleen noodzaak tot de Heere Jezus te vluchten maar ook als discipel bij Hem te blijven.
Dan ben je dus nooit uitgeleerd. Steeds weer en meer als leerling bij Hem blijven. Deze vraag niet ontgroeien. Heere, leer ons bidden. Gebedsonderwijs gevraagd. En de Heere Jezus laat deze vraag niet onbeantwoord. Hij gaat Zijn discipelen gebedsonderwijs geven en wij mogen vanmiddag meeluisteren.
2. Gebedsonderwijs gekregen
Wat is het dan wonderlijk, heerlijk. Ik zou haast zeggen: de Heere Jezus ten voeten uit. Hij zegt niet: hoe kunnen jullie dit nou vragen? Ik heb zoveel onderwijs gegeven, zoveel wonderen gedaan. Nee, integendeel. Hij wil het hen leren. Hij zegt het voor.
Het gebed het Onze Vader. Aan de hand van vijf gebedslessen. Die Jezus Zijn discipelen leert. Als je kind bent, ouder geworden bent. Vertrouwelijkheid, prioriteit, afhankelijkheid, soberheid en gemeenschappelijkheid.
Vertrouwelijkheid. Dat is het eerste wat Jezus hen leert. Op hun lippen legt wat ze na mogen zeggen. Hij leert Zijn discipelen dat ze God onze Vader mogen noemen. Pater, uit het Grieks. Pater familias, ken je misschien wel. Oudste man in een familie. Hoogste aanzien, respect. Zo is dat ook met het gebed wat de Heere Jezus leert. De weg van het gebed die bewandelt mag worden tussen twee uitersten. Aan de ene kant de afstandelijkheid. Dat in alle woorden doorklinkt dat God een verre en afstandelijke God is. Aan de andere kant de brutaliteit. Zomaar uitspreken. Geen besef van Zijn hoogheid, heiligheid. Dat Hij de gans andere is. Tussen die twee uitersten leidt de Heere Jezus Zijn discipelen in het vertrouwelijke bidden.
Aan de ene kant klinkt de intimiteit en vertrouwelijkheid door en afhankelijk. Als Vader en kind en niet als slaaf. Kinderen, dit is misschien wel wat moeilijker deel van de preek. Zo’n treinrails. We stonden er vanmiddag nog bij stil. De twee delen van de rails zijn nodig. Als je de ene zou ombuigen.
Als jij je handen vouwt ’s avonds of overdag als iets moeilijk doet of pijn doet, dat je die twee bij elkaar houdt. God die niet ver weg is maar ook niet als een vriend tot wie je spreekt. Eerbied en vertrouwelijkheid. Die twee bij elkaar houdt. Dan loopt het gebed op de rails die Jezus ons aanwijst, anders ontspoort het gebed. Anders is het eerbied zonder vertrouwelijkheid of andersom.
Het tweede heeft te maken met prioriteit. Jongeren, fijn dat jullie met zoveel hier vanmiddag in de kerk zijn. Wat is prioriteit? Wat voorop moet gaan, als eerste. Wat is het belangrijkste in het gebed? Als je kijkt naar het gebed dat Jezus Zijn discipelen voorhoudt, dan zie je dat het eerste van het gebed op God gericht is. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiedde. Jezus leert de discipelen niet met hun noden en zorgen te beginnen.
Eerst gericht op de Heere. Zijn Naam. Koninkrijk. Wil. Daarna het gebed om dagelijks brood. Om niet in verzoeking gebracht te worden. Zo leert Jezus ons wat prioriteit moet hebben in onze gebeden.
Het is hoop ik niet dat u vanmiddag in het gebed op de biddag voor het eerst bidt. Vanmorgen gebeden: haalt u dat gebed eens in herinnering? Waar begon u mee? Op school goed zou gaan. Orders in het bedrijf. Coronavirus ons niet in een recessie zou brengen. Allemaal dingen die u aan de Heere mag vragen. Maar geen dingen die prioriteit hebben voor de Heere.
Het kan zijn dat u op gebedsschuld stuit. Mijn gebeden vaak een verlanglijst. Mijn verlangen. Voor mijzelf en geliefden. Zijn Naam? Zijn Koninkrijk? Zijn wil? Als het al komt vaak als laatste maar niet als eerste. Gebedsschuld. Kunnen we niet onze schouders over ophouden. Heiligste verrichtingen. Het laat zien wat in het hart van een Adamskind leeft. Altijd bezig met zichzelf, kringelt om zichzelf. Oude mens altijd met zichzelf bezig blijft.
Heere, wat ligt mijn prioriteit vaak verkeerd. Voor mezelf, en naasten en misschien mensen in deze wereld. En verder kom ik niet. En dan mag ik in deze preek niet alleen gebedsonderwijs geven maar ook Jezus Christus verkondigen. Voor allen die daar niet alleen de schouders over ophalen. De Heere weet het toch wel. Als je als zondaar overblijft op biddag.
Dan moet ik denken aan die man die in tempel stond en eigenlijk niet durfde te bidden. O God wees mij zondaar genadig. Om zo met onze gebedsschuld bij de grote Voorbidder Jezus Christus uit te komen. We komen Hem hier tegen op weg naar Golgotha. De toorn van God gaat stillen, ook over die ik-gerichtheid van de gebeden van de Zijnen.
Afhankelijk, het derde. Het gebed dat Jezus leert is doordrenkt van afhankelijk. In alles. Laat Uw Naam geheiligd worde. Laat Uw Koninkrijk kome. Laat Uw wil geschiedde. Daar kan ik niet voor instaan. Daar val ik helemaal buiten. Heere, staat U daar Zelf voor in. Ook voor het tweede deel van het gebed. Geef, niet een bevel of vrijpostig. Maar zoals een bedelaar zijn hand uitstrekt. Ik moet het hebben van het gegevene. Ik kan het mijzelf niet toe-eigenen. Geef ons ons dagelijks brood. Vergeef ons onze zonden. In alles afhankelijk van de Heere.
Ik heb het gevoel dat er een merkwaardige dubbelheid bij christenen is, bij kerkgangers. Afhankelijkheid bij de vergeving van zonden. Dat is allemaal waar. Maar als je in het maatschappelijk leven ze ziet, dan zijn ze heel zelfredzaam in het dagelijks leven. En heel afhankelijk in het geestelijk leven. Hoog schot tussen het dagelijks en geestelijk leven. Heel merkwaardig. Afhankelijk in alles.
Als je vanavond op je bord aantreft, kijkt daar eens goed naar. Dat heb ik niet van mezelf gekregen maar van de Heere. In alles afhankelijk van Hem. We kunnen onszelf niet een keer laten ademen. Aan de ene kant is het aanstootgevend: val ik er dan helemaal buiten? Ergerniswekkend. Kan ik dan niet een beetje meedoen met die ene vinger aan het stuur. Als het ook maar iets van mij afhangt, dan zou het in het alledaagse niet gaan en in het geestelijke totaal onmogelijk zijn.
Wat een wonderlijk woord als je zo in de armen van de Heere Jezus komt. Laat Mij het doen. Ook het dagelijks brood. Laat Mij het doen. De vergeving van de zonden. Daarom ga ik die weg naar Golgotha. Tot het einde.
Jongeren, ik heb gehoord dat jullie over die bede ‘geef ons heden ons dagelijks brood’ hebben nagedacht. Hoe is dat thuis? Als je in de koelkast kijkt, in de vriezer, kelderkast. Hoe lang zou het duren voordat alles op is? En dan elke dag bidden geef ons elke dag ons dagelijks brood. Maar we hebben eten voor weken liggen. Dat voel jij ook wel aan dat we kunnen doen alsof we onafhankelijk zijn van de Heere.
Nee, zegt Jezus. Elke dag bidden om dagelijks brood. Zoals de Israëlieten elke dag de tent uit moesten om manna. De Heere Jezus wil ons elke dag tot Hem zien naderen. Niet alleen belijden met de mond maar ook Hem belijden de afhankelijk. Ik zeg niet dat u een voorraad mag hebben. Maar extra leren afhankelijk te zijn.
Een vierde les soberheid. Kan zomaar weer in ons opkomen dat we met een sierlijk gebed, met mooie woorden eerder gehoord te hoorden. Geen omhaal van woorden. Sober gebed. Sober ook als het gaat om de inhoud. Die vierde bede. Geef ons elke dag ons dagelijks brood. Wat betekent dat? Dat betekent niet dat je alleen maar brood mag eten. Maar Jezus wil ons leren om te bidden voor dagelijkse behoeften. Niet voor luxe, overvloed.
Ik denk aan het woord nooddruft. Oud woord. Wat is dat? Wat wij nodig hebben. Onze basisbehoefte. Zijn het dingen die wij nodig hebben of als we eerlijk zeggen: dat is luxe, extra dat er bovenop komt. De Heere leert ons een sober gebed, sobere inhoud. Ons dagelijks brood. Horen we hier niet de echo van het gebed van Achur? Geen rijkdom en armoede. Brood van mijn bescheiden deel. Wat ik voor elke dag nodig heb.
De vijfde is gemeenschappelijkheid. Gemeenschap, iets met elkaar. Dat klinkt helemaal door. Twee woorden die in ons gebed vaak voorkomen, komen hier niet voor. Ik en mij. Hoe vaak gebruiken wij die woorden? We leven in een tijd die heel erg draait om ik en mij. Tijd van het individualisme. Het zit in de lucht en dat is waar. We ademen het in. Doortrekt onze gebeden. Wij en ons bidden. Onze Vader. Geef ons ons dagelijks brood.
We kunnen in ons denken, leven en bidden als Kaïn zijn. Als ik het maar goed heb. Ben ik mijn broeders hoeder? Jezus ontmaskert het ik-gerichte, egoïsme. Of heb je het masker nog op? Dat ik-gerichte. Liefhebber van mijzelf. Dan mag je een keer mij bidden: open mijn ogen. Heere, ik ben een egoïst, een zelf-bedoeler.
Als je je gebeden naast de vijf punten legt, dan blijft er schuld over. Het wil ons op onze knieën brengen voor de Heere Jezus Christus. Heere, leer ons bidden. Zou Hij dan niet net als bij discipelen u boos afwijzen? Dan is het het verlangen van Zijn hart om u te leren. Om uw vraag om gebedsonderwijs te beantwoorden.
Aan het einde van de dienst, al die lessen die de Heere Jezus ons geleerd heeft. Om op onze knieën voor Hem te komen. Ik heb alles tegen. Wilt u het leren, om Jezus’ wil. Zal Hij Zich niet laten verbidden? Door Zijn Geest onderwijs geven? Neerknielen voor de Heere Jezus Christus. Op de plaats waar Zijn weg eindigt, op Golgotha.
Om daar neer te knielen in belijdenis van je zonden, ook je gebedszonden. Daar wil Hij vergeving geven. Zijn Geest geven. Om te leren te bidden in afhankelijk van Hem Zelf. Amen.
Woensdag 11 maart 2020 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. D. J. Diepenbroek – Schriftlezing Lukas 11 vers 1-4