Kort voor het sterven van Jozua, opvolger van Mozes als leider van het volk van Israël, verzamelt hij het volk. Hij plaatst het volk voor de keuze tussen het dienen van verschillende afgoden. En dan spreekt hij de woorden uit: ‘Maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den HEERE dienen!’. En het volk beaamt dat en zegt het ook te doen maar Jozua wijst hen erop dat het geen lichte keuze is, dat de afgoden niet aan de hand gehouden mogen worden. God is een heilig God, na-ijver, jaloers. Kiest dan heden wie u dienen zult. Jozua’s aansporing om de Heere te dienen: met een ongedeeld hart en met een toegewijd huis.
Jozua 24 vers 15b: ‘Maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den HEERE dienen!’.
Het kan voor een beroepen predikant verleidelijk te zijn de beste preek te pakken, noch daargelaten hoe dat vast te stellen. Ik heb die verleiding kunnen weerstaan en de preek te houden die ik vorige week in Rouveen heb gehouden bij de opening van het winterwerk. En ik begreep dat deze dienst anders in het teken van de opening van het winterwerk zou staan.
Jozua’s aansporing om de Heere te dienen
1. Het dienen met een ongedeeld hart;
2. Met een toegewijd huis.
1. Het dienen met een ongedeeld hart
Gemeente, jongens en meisjes, Jozua is oud geworden. En hij voelt dat de tijd aangebroken is om afscheid te nemen. In Jozua 23 zien we hoe hij afscheid neemt van de oudsten en hier in hoofdstuk 24 het volk. Het volk roept hij samen in Sichem. Alles wat het volk zal zeggen en alles wat Jozua zou zeggen, dat hoort de Heere en daar zal Hij ook op terugkomen.
Jozua begint het volk bij de hand te nemen en hen rond te leiden door hun eigen geschiedenis. Als we dat onderwijs op Jozua laten inwerken. Dan blijven er maar drie woorden over: Zijn onbezweken trouw. Abraham die afgoden diende daar aan de overkant van de Jordaan. Het begon met onbezweken trouw en dat is de hele geschiedenis gebleven. En dan is er ook telkens weer de trouw van de Heere. Nu laat hij het uitlopen op een persoonlijke spits.
Indien het kwaad is de Heere te dienen, kiest heden wie u dienen wilt. Aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen. Een persoonlijke spits. Dan kan het zijn dat het een ongemakkelijk gevoel oproept. Het heeft wel iets weg van een preek die uitloopt op een keuzemoment. De Heere of de afgoden. Dan lijkt het wel op een keuze tussen God en de afgoden. Aan het eind van de dienst je hand op steken. Maar hebben wij dan iets te kiezen?
Ik begrijp dat ongemakkelijk gevoel. Als ik u vanmiddag de keuze voor zou leggen: kiest u voor uzelf of voor God. Kies er maar voor komend seizoen. Kies er dan maar voor als je uit bed komt. Kies maar tussen catechisatie volgen en een film kijken. Dat is niet wat Jozua zegt. Kies nu maar tussen de Heere en de afgoden. Jozua zegt iets heel anders. Dat valt op twee manieren op. Als die persoonlijke spits begint in vers 14. Klip en klaar. Vrees de Heere en dient Hem in oprechtheid en waarheid.
Hij laat dat niet in het midden, kies nu maar. Integendeel: vrees de Heere, dient Hem. Daar komt nog iets bij, vers 15. Waar laat Jozua het volk tussen kiezen. God en de afgoden? Hetzij de goden aan de andere zijde van de Jordaan. Of de goden in welker land u woont. Als ze nu de Heere niet willen dienen, dan moeten ze nu maar kiezen. Jozua doet nu hetzelfde als Mozes deed in Deuteronomium 31.
Kiest dan maar tussen de dood en het leven. Nee, ik heb het u voorgehouden. Kies dan het leven. Uiteindelijk hebben wij helemaal geen keus. Dien mij maar of de afgoden maar. Want de Heere heeft recht op ons. En niemand heeft het recht om onbekeerd te zijn. Als je gedoopt bent, bij de gemeente hoort, dan zegt de Heere: u behoort Mij toe. Jij hebt het recht niet voor jezelf te leven, voor jezelf te kiezen.
Dat klaagt ons wel aan vanmiddag. Ik weet niet hoe dat in Putten leeft, dat het min of meer normaal geworden is dat er bekeerden en onbekeerden zijn. Dat we er wat aan gaan wennen. Maar zo gewichtig als dat moment bij Jozua voor het aangezicht van de Heere te verschijnen, zo ook vanmiddag.
Als u de Heere niet dient, dan bent u hier uiteindelijk illegaal. En dan niet om dan maar aan te nemen dat u het bent. Maar u moet de Heere vrezen. Hoort u wat u over uzelf zegt? Laat die nood u uitdrijven naar de Heere. Als Jozua dat zegt laat hij er overigens geen onduidelijkheid over bestaan waar hij staat. Ik en mijn huis, wij zullen de Heere dienen.
Het reageert vol toewijding. Vers 16 en 18. Dat het verre is dat ze de Heere zullen verlaten. Jozua zou hier toch ontzettend dankbaar voor moeten zijn. Maar Jozua reageert toch anders. Vers 19. Hij is een heilig God. Hij zal uw overtreding niet kunnen vergeven. Waarom doet Jozua dit? Het kan best zijn dat dit negatief op u overkomt. Moet hij dan niet dankbaar zijn over wat het volk hier zegt. Het zelfde als u huisbezoek ontvangt en u zegt: ik en mijn huis zullen de Heere dienen. En dat de ouderling zou zeggen: dat kunt u helemaal niet. De Heere is heilig. Dan zou u het gevoel misschien ook wel hebben: wat negatief.
Ik wijs op twee dingen. Jozua kent u hart. Hij weet dat het een bevlieging is. Dat gewichtige moment dat als er een begint te spreken dan kan er maar zo ontstaan aangestoken door het enthousiasme van anderen. Net als de Heere Jezus dat duidelijk probeerde te maken met zaad op de akker dat omhoogschiet. Maar het heeft geen wortel, geen diepte. Het is voor een tijd. Het verdort. Er blijft niets van het voornemen over.
Misschien herkent u het wel. Bij het begin van het nieuwe winterseizoen. Dat moment zo aangeraakt. Misschien wel begonnen met een reformatie. Dit kijk ik niet meer, dit uit huis. Aangestoken door een goede vriend. Dan ook anders wilde gaan leven. Goede voornemens: van nu wordt het anders. Maar het was voor een tijd, maar voor even. Maar het ebde weg. Maar het heeft ook met iets anders te maken. Verdeeld hart. Verslingerd aan de afgoden. Aantrekkingskracht.
Daarom zegt hij de Heere is heilig, na-ijverig. Hij kan het niet verdragen naast een andere God. Jozua weet hoe dicht dat onder het oppervlakte is van het hart van een mens. Bij de eikenbomen van Sichem.
Genesis 35. De jeugd kan er vanavond over naspreken. De oorsierselen verborg Jakob daar onder de eikenboom. Maar die waren daar wel. Als je daar gaat graven dan kom je ze tegen. Jozua kent ook zijn eigen hart. De dienst van de Heere kan niet gecombineerd worden met de dienst van de afgoden.
Ik denk niet dat een van de kinderen een afgodsbeeld op zijn of haar kamer heeft staan. Toch noemt Calvijn ons hart een fabriek van afgoden. Je kunt niet God dienen en de Mammon. Hoe velen zijn hier die de Heere proberen te dienen en de Mammon. Jozua spreekt uit dat het niet kan. Dat geldt voor ouderen en voor jongeren die zo makkelijk kunnen switchen. Die een goed gesprek kunnen hebben en vervolgens een film kijken die niet door de beugel kan. Dat kan niet, de Heere is heilig.
De Heere die een ongedeeld hart wil. Maar ik houd toch nog een kamer van mijn hart voor afgoden. Dat kan je moedeloos maken. Maar we moeten niet op onszelf zien maar die voor ons staat. Dan bedoel ik niet die voor u staat of Jozua maar Iemand anders. Jozua, een bijzondere naam. In het Nieuwe Testament de Naam Jezus. Ze worden nog weleens naast elkaar gezet. Jezus die Zijn volk leidt door de woestijn naar de hemelse rust.
De Heere Jezus staat voor ons in de gedaante van Zijn Woord. Hij heeft Zijn Vader met een ongedeeld gediend. Ze probeerden Hem te beschuldigen maar moesten allemaal zwijgen. Dan kan het zo maar zijn dat als Hij voor ons staat in de gedaante van Zijn Woord. Wij zullen u dienen. Maar kent u uzelf wel? Hij verdraagt niet dat wij Hem dienen en een afgod. Weet u wat Hij wil? Niet dat we met onze goede voornemens tot Hem komen. We zullen ervoor gaan, onze mouwen opstropen. Nee, met lege handen tot Hem komen.
Ik kan het zo maar zeggen maar dat hart van mij. Dat gedeelde hart. Die kamer in je hart die je dichthoudt. Of dat nou geld of carrière is. U kent die zelfs het beste. Als je even niets te doen hebt. Waar fantaseer je dan over? Geef mij wat u beveelt, een ongedeeld hart, en beveel dan dat U van mij eist. Bij Hem uitkomen. Met hun mislukte keuzen, falen om voor Hem te leven. Daarom werd Hij mens. Die nooit zonden heeft gekend is tot zonde gemaakt. Hij deed dat voor zondaren. Val Hem nederig te voet.
2. Met een toegewijd huis
Als hij afscheid neemt van het volk begint hij met ik en dan breidt het zich uit met zijn huis. Dan hebben die woorden zowel iets pijnlijks als aanstekelijks. Als hij ons aanspoort om niet alleen persoonlijk maar ook in huis de Heere te dienen. Afgoden lijken heel wat maar ze geven je verdriet. Ze hebben een ding gemeen: ze geven je niets. Als je die Jordaan over moet, dan laten ze je los. De dienst aan de Heere is een liefdedienst. Huisgodsdienst. Om samen te bidden, om samen het Woord te lezen.
Ik las in de voorbereiding op deze preek dat ouderschap is als boogschieten. Als kinderen nog jong zijn zijn ze nog dichtbij. Dan mag u als het ware van dichtbij schieten op hun hart. Zult u die jaren niet voorbij laten gaan? Als ze ouder worden, puber, dan is dat doel verder weg. Ik weet wel: een pijl van de Heere is genoeg. Het is geen wiskunde maar begin ermee.
Wat verbondskinderen tegen hun ouders zullen zeggen als ze verloren moeten gaan. Als de dienst van de Heere hen uiteindelijk nooit echt is voorgeleefd. Misschien voelt u wel: dit gaat over mij. Als u kinderen hebt of in het jeugdwerk. En u voelt: wat heb ik vaak gezwegen. Weet u wat ze zullen zeggen? U was het middel tot ons verderf. Wel gezorgd voor het brood op tafel, goede rapportcijfers. Maar niet het Brood des levens.
Wat zou het zijn als dat te horen is op oordeelsdag. U was het middel tot mijn verderf. Wee ons dat we zulke ouders gehad hebben. Een aansporing om niet alleen persoonlijk maar ook als huis de Heere te dienen. Aanstekelijk zijn de woorden maar ook pijnlijk. Als je als jeugdwerkleider zo graag de kinderen erbij wilt betrekken, als ouders, ik wil het maar mijn huis wil het niet. Lange gezichten. Dichtgeklemde kaken. Onderuit gezakt zitten.
Ik heb helemaal geen zin naar catechisatie te gaan. Ik heb wel wat beters te doen. Wat kan dat pijn doen bij ouders. Ik heb daar wel veel over nagedacht. Dat is pijnlijk. Dat doet ontzettend zeer. Daar moeten we het wel bij afvragen doet het mij zeer of is het omdat de Heere niet gediend wordt. We moeten ook bij iets anders stil staan.
We kunnen met de mond belijden dat er niemand is die God zoekt. Geloven we dat ook echt? Belijden we dat met de mond? Stuiten we daarop? Onze verloren staat, we zoeken van huis uit niet naar God. Kan het niet erin sluipen: als ik ze maar ernstig genoeg vertel. Maakbaarheidsdenken. Als het gaat om preken, dan preken alsof je ze kon bekeren. Maar uiteindelijk kunnen we het niet. Dat kunnen we uiteindelijk niet.
We moeten spreken over de Heere Jezus Christus. Hij wil het leren. Aan Zijn voeten zitten. Dan denk ik aan de moeder van Augustinus, Monika. Ze wilden er maar mee stoppen maar ze kon het niet. Ze greep Hem vast. Pas na jaren mocht ze horen: een kind van zoveel tranen kan niet verloren gaan. Die pijn, als u aan uw kind, kleinkind denkt. Die pijnpunt. Dan wordt er een streep gezet door het maakbaarheidsdenken. Maar ook een streep gezet onder het werk van de Heere. Dat ik de Heere mag dienen en mijn huis.
We laten de woorden nog een keer op ons inwerken. We voelen het vuur, de ijver. Hij wil het verbond met de Heere vernieuwen. Weer aan de Heere zullen toewijden. Daar ligt ook een les in voor het geestelijk leven. Ken je de Heere Jezus? Ben je in die uitgebreide handen gevallen? Met al je verkeerde keuzes? Dan ken je iets van dat ijverig vuur. Dan ben je er vol van, de eerste liefde. Maar het kan ook zijn dat het vuur bijna uitgedoofd is.
Zo kunt u ook in de kerk zitten dat de lauwheid en koudheid u aanklaagt. Het kan zo ver zijn dat als u hoort over het ijverig en vurig zijn, dat u afvraagt is het vuur wel ooit gaan branden? Dan wijs ik opnieuw op Hem. Wat kun je in de weer zijn om het vuur weer aan te wakkeren maar het zal niet gaan. Niet door kracht noch door geweld maar door Mijn Geest. Hoe ziet dat eruit? Net als bij Jozua, dan ga je je opnieuw aan de Heere wijden.
Als je Hem liefhebt, is dit dan niet het moment om u weer aan Hem toe te wijden? Niet goedkoop maar met vuur. Ik lees op dit moment een boek over de ‘Pilgrim Fathers’. Puriteinen die naar Amerika gaan. Ze kwamen bij elkaar om het verbond weer te vernieuwen. Iets dat wij in onze traditie niet zo kennen maar ik denk dat het een gemis is. Persoonlijk, als huis, je weer aan de Heere toe te wijden. Dan komt er ook het verlangen in toewijding aan de Heere te leven.
Zou u het Jozua niet nazeggen? Niet met de borst vooruit. Maar verlangend. Die kooltjes weer aangevuurd worden. Juist bij het begin van het nieuwe winterseizoen. Is Hij niet de meerdere Jozef, met volle voorraadschuren. Zou u het Jozua niet nazeggen. Het is opvallend dat Jozua ze een keer erop wijst.
Dan wijst hij ze naar het oordeel van de liefde. Doet dan de afgoden en leeft voor de Heere. Ik zeg het hem na. Echt waar, die afgoden geven je niets. Ik en mijn huis zullen de Heere dienen. Omdat het waar is. Het zal ons nooit berouwen de keuze van het smalle pad. Amen.
Zondag 20 september 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Jozua 24 vers 1-28