In de heenwijzing naar de Heere Jezus door Johannes de Doper komen de lijnen samen. Zie! Merk op. Het Lam. Het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt. Het Lam van God. Hij is hét Lam, in Hem is vergeving en verzoening. Genoegzaam om u te redden. Voor wie heeft Hij betaald? Voor wie in Hem geloven en op Hem vertrouwen, die behoren Hem toe. Het zijn de Zijnen die aan Hem door de Vader Zijn gegeven. Hij wordt royaal verkondigd. Zie op Hem, het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt. Ook op deze laatste zondag van het jaar anno Domini 2019 worden de registers opengetrokken en de Evangeliebazuin aan de mond gezet: Zie op Hem, vlucht tot Hem. Alleen in Zijn bloed is behoud. Hij is waarachtig God en waarachtig en rechtvaardig mens. In Zijn wonden vinden wij, verwond en verminkt als we zijn door de zonden, allerlei vertroostingen.
Johannes 1 vers 29b: ‘Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt‘.
Gemeente het thema van de preek is: Zie het Lam. Twee gedachten:
1. Het Lam van God;
2. Het Lam voor de wereld.
1. Het Lam van God
Gemeente, jongeren, Johannes de Doper is een opvallende verschijning. Hij woont in de wildernis, in de woestijn. Als je hem ziet doet hij denken aan de Oud-Testamentische profeet Elia. Kameelharen jas. Sprinkhanen en wilde honig als voedsel. Opvallend is ook zijn prediking. Scherp. Recht toe recht aan. Confronterend. Adderengebroedsel. De bijl ligt al aan de wortel van de boom. Maar het meest opvallende is misschien nog wel zijn doop. Johannes de Doper. Nee, hij doopt geen heidenen zoals in die tijd wel gebeuren die heidenen die de volk van Israël wilde worden. Proselietendoop. Hij doop Joden, volk van Israël. Doop ter bekering tot vergeving van de zonden. Verbondskinderen die vergeving, bekering nodig hebben. Door Johannes op een hoop geworpen worden met de heidenen.
Siddering door het volk gaat. De profetie klinkt weer. En hoe! Het is niet verwonderlijk dat zijn optreden vragen oproept. Met een korte vraag naar hem toegestuurd: wie bent u eigenlijk? Johannes maakt zich niet groot, blaast zich niet op. Hij is niet gestreeld door de aandacht. Hij maakt zich klein. Ik ben maar een stem in de woestijn. De weg van de Heere die door Jesaja geprofeteerd is. Hij geeft eigenlijk niet eens antwoord op de vraag waarom hij doopt. Dezelve is het die na mij komt en voor mij geworden is. Het gaat niet om hem maar om Hem. Niet eens waardig het slavenwerk te doen, schoenriem te ontbinden. Johannes wil dat de mensen op Jezus zullen zien. Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Johannes heeft een wens: verlaat mij, volg Hem.
Het doet me denken aan het schilderij van Matthias Grünewald. Johannes geschilderd die wijst naar de Heere Jezus, naar het Lam. Er is iets bijzonders met het schilderij. Het klopt ergens niet. De wijsvinger. Een grote wijsvinger die wijst naar Jezus, naar het Lam. Daarmee beeldt Grünewald het diepste verlangen van Johannes uit. Afwijzen van zichzelf. Alle ogen naar gericht worden. Daar moeten ze achteraan gaan. Het Lam van God. Johannes noemt Jezus Lam. En dat is een benaming die doordrenkt is van Oud-Testamentische teksten. Komen allerlei lijnen bij uit.
Lam. Als ik denk aan Abraham en Izak die samen omhoog klimmen. Izak heeft het gezien, ze hebben alles bij zich. Het hout, het mes, het vuur. Vraagt aan zijn vader: waar is het lam? God zal Zich zelf een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon. Of de paaslammeren, Exodus 12 vers 7. Ze zullen het bloed nemen en strijken aan de zijposten en bovendorpel van de huizen. Paaslammeren gegeten in het land Gosen aan de vooravond van de Exodus. Inzetting van God om te gedenken hoe Hij hen verlost heeft. Niet eenmalig. Geslacht het lam. Gestreken aan de deurpost. Allen die in het huis zijn daarachter veilig zijn. Exodus 28. Twee lammeren elke dag opnieuw geofferd. Een in de ochtend, een in de avond. Gedurig. Of om een laatste lijn te noemen de woorden van Jesaja. Profeteerde de lijdende Knecht. Als een Lam ter slachting geleid. Het loopt allemaal uit op de naam die Johannes Hem geeft. Lam.
Ik moet denken aan een offeraar ten tijde van het Oude Testament naar de tempel gaat. Waarom doet hij dat? Hij kan zijn eigen zonden niet wegnemen, wegwassen. Er moet betaald worden, er moet bloed vloeien. In de dienst van de verzoening gaf God het lam. Als de rook om hoog kringelt mag de offeraar weten dat dit lammetje moet sterven in mijn plaats en ik hoef niet te sterven. Staat bij de priester. Allerlei rituelen. Leviticus 32 kunt u erover lezen. Hoe de handen op het lam gelegd worden, het bloed opgevangen, sprenkelen. Waar loopt het allemaal op uit? Verzoening. Vergeving. Door het offer, door het lam dat geslacht wordt. Plaatsvervangend sterft dat lammetje voor mij.
Ook zullen er anderen geweest zijn die helemaal geen last hadden van hun zonden. Die zonder verzoening, zonder vergeving weer weg gaan. Zij zijn er ook geweest. Die offeraar verbroken van hart, verslagen van geest, ziet hoe dat beestje geslacht wordt, mag het weten: verzoening, vergeving van mijn schuld. Toch, het heeft iets onvolkomens. Als die man nu naar huis toe gaat, die offeraar, als die ’s avonds weer zondigt, kan hij terugwijzen naar dat offer? Nee, dan moet hij weer opnieuw met een lam naar het heiligdom. Opnieuw offeren, bloed vloeien, lam geslacht worden. Het bloed van stieren en bokken kan de zonden niet wegwassen.
Johannes weet dat. Hij wijst Jezus niet aan als een lam. In die eindeloze rij van lammeren. Hij ziet Hem daartegenover staan: het Lam van God. Gods Lam. Ziet u dan hoe alles in elkaar valt in Johannes 1? In den beginne was het Woord, het Woord was bij God en was God. Voor de tijd, in de eeuwigheid. Dat Woord is vleesgeworden. Mens geworden. Sterfelijk vlees geworden. Heeft onder ons gewoond. Waarom is Hij mens geworden? Waarom is Hij neergedaald? Om Lam te zijn, om de zonde van de wereld weg te nemen. Een heerlijke boodschap maar ook een heel exclusieve boodschap. Er is maar een Lam dat Lam van God kan zijn. Dat de zonde van de wereld weg kan nemen.
U kunt het Lam van God niet zijn. U kunt de zonde niet wegdragen. Sterker nog: nog niet eens uw eigen zonden wegdragen, of van uw man of vader. Catechismus gaat in op het profiel van de Zaligmaker. Wie kan ons zalig maken? Hij moet waarachtig God zijn, waarachtig en rechtvaardig mens. U voelt wel aan dat u niet waarachtig God bent. En wel waarachtig mens maar niet rechtvaardig. In den beginne was het Woord, Woord was God. Waarachtig mens. Het Woord is vlees geworden. Hij heeft onder ons gewoond. Hij is ook rechtvaardig mens. Het kan ook niet anders. Kon een Israëliet zo maar even een willekeurig lam meenemen? Of, nog erger, het slechtste beestje. Volkomen, volmaakt zijn. Geen enkel gebrek.
Zo is het ook met het Lam van God. Met Hem die de zonde van de wereld wegdraagt. Volkomen. Zonder zonden. Zonder gebrek, zonder tekort. Zonder vlek of rimpel of iets dergelijks. Laat dat eens naar u toekomen vanmiddag. Zit u in over uw zonden? Tob jij met jouw schuld? Worstel je met de vraag: hoe kan het goed komen tussen God en mijn hart. Of ben je helemaal niet met die vraag bezig. Dan lijk je op die Israëliet die kwam om te offeren zonder verzoening en vergeving. Dan kun je zo naar de kerk komen. Of zit u ermee? Worstel je met de zonden en schuld. Dan ben je er toch ook tegenaan gelopen: al die zonden, al die rimpels. Je kunt in ijver proberen al die vlekken weg te poetsen. Zo ook in het dagelijks leven: vlekken alleen maar groter. Misschien zo wel naar de kerk gekomen op de laatste zondag van 2019. Schuldig, bevlekt. Wij kunnen het lam niet zijn. Wij kunnen onze zonden niet wegdragen. We zijn geen waarachtig God en rechtvaardig mens. Voelt u dan dat we met de rug tegen de muur geplaatst worden? Geen kooi uit onze kudde. Geen reformatie uit ons. U kunt het ook zelf niet doen, vader of moeder niet, sterkste mens niet, engel uit de hemel niet. Een Lam van God. God voorziet erin.
Johannes wijst Hem aan als het Lam dat de zonde van de wereld wegneemt. Zonde, enkelvoud. Misschien had u dat niet verwacht. Is het maar de zonde van een enkele? Nee, zo niet. Enkelvoud omdat Hij het Lam dat de kern, de wortel van de zonde, de opstand tegen God, eigen regels willen schrijven, dat heeft Hij gedragen. Hoe dan? Al die lammeren in het Oude Testament werden geslacht, geofferd. Niet anders met dit Lam. Waarom werd Hij Lam? Om de zonden van de wereld weg te dragen.
Abraham en Izak gingen samen de berg op. God zal Zich zelf een Lam ten brandoffer voorzien. Eeuwen later vervuld. God heeft Zelf Zijn Zoon daar gebracht. Geen ram in de struiken. Geslacht. Geofferd. Zijn bloed is gestort. Een machtige boodschap. Johannes de Doper met de Evangeliebazuin aan de mond. Toch kan het van binnen knagen als je worstelt met de zonden. Als je teruggaat naar al die zondagen het afgelopen jaar. Alleen maar minder bent gegaan. Etalage naar binnen kijkt. Je kunt er niet bij. De winkel is gesloten. Is Hij dan voor mij gestorven? Mag ik bevend, aarzelend, tastend tot Hem komen?
2. Het Lam voor de wereld
Johannes noemt Jezus het Lam dat de zonde der wereld wegneemt. Worden alle mensen zalig? Zijn alle zonden vergeven? Johannes, de schrijver van het Evangelie, leert ons iets anders. Johannes 3 vers 36. Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Maar, ook een keerzijde dus, die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het Leven niet zien maar de toorn van God blijft op Hem. Johannes de Doper bedoelt niet: stil maar en rustig maar, u hoeft hier niet in de rij te staan voor de doop tot bekering. Er is een Lam. Het loopt met iedereen wel goed af. Wie in de Zoon gelooft, die in het Lam gelooft, die Zijn hand op het Lam legt, die heeft het leven. Als je links of rechts aan Hem voorbij loopt, dan rust de toorn van God op je.
Wat bedoelt Johannes? Sufficientia, van het Engelse woord ‘sufficient’, genoeg. Het offer van Christus is genoeg. Al zouden alle mensen zalig worden, al zouden er nog tien werelden zijn, die er niet zijn. Dan had God geen ander Lam hoeven sturen. Overvloedig genoegzaam. Er is vanmiddag niemand die kan zeggen er is geen Lam voor mij. Het tweede woord is efficientia. Het effect. Wiens leven wordt er door veranderd? Die persoonlijke spits in het offer van Christus. Als we Jezus horen bidden tot de Vader horen wij over de Zijnen die Hij uit de hand van de Vader heeft gekregen. Ik geef Mijn leven voor Mijn schapen. Dan is het het werk van de Geest in het hart van de mens die de band legt met het offer van Christus.
Daar zit spanning in. Dat is waar. Het is geen andere spanning dan Johannes 3 vers 36. De toorn blijft op Hem rusten. Wat moet ik met die spanning? In die spanning mag ik het Evangelie verkondigen. Van het Lam dat de zonde van de wereld wegneemt. Ik heb gebladerd in het boek van de Handelingen en de brieven en dat de apostelen zeiden: de Heere Jezus is voor jullie gestorven. Daar kan toch onbewust in doorklinken. Wat wil je ermee zeggen? Ik ben geneigd om door te vragen. Zit er toch iets in van: alle mensen hebben gezondigd, er is een Lam voor de zonde gestorven, het komt met iedereen toch wel niet. Ik lees het niet. Wel royaal Hem verkondigd. Er is een Offer voor de zonde gestorven. Overvloedig genoegzaam.
Ik moet denken aan een uitspraak van Thomas Boston. Hij zegt: Christus is door God gegeven als de Zaligmaker der wereld, zoals een zeker arts gegeven wordt aan een regiment van het leger, zieken en stervenden uit dat regiment mogen een beroep doen op die arts. Wie deel uitmaakt van de wereld van de mensenkinderen, hoe gewond ook, hoe verminkt ook, mag een beroep doen op de Zaligmaker van de wereld. Mooie vergelijking, vindt u niet? Een beroep doen op de Zaligmaker van de wereld. Wat een ruimte is er bij het kruis. Waar verzoening, waar vergeving tot stand gebracht is. Wat een ruimte bij het kruis. Elk mens, of bent u geen mens, mag een beroep doen op de Zaligmaker der wereld. Dan mag ik in deze dienst de registers van het Evangelie opentrekken. Hoe verwond of verminkt ook. Verminkt door de zonde, verwond door de zonde. Ben je een gewond geweten? Ik leef wel, de Kerstdagen gehad, leven heen naar Oud & Nieuw, en dan gaan we verder, maar van binnen ben ik gewond. Mijn geweten knaagt. Verminkt. Zul je het altijd onthouden: de zonde wordt altijd heel zoet en aantrekkelijk voorgesteld.
Als je verkering hebt, pas getrouwd, en dan ontrouw komt. Wat maakt het kapot. Verminkt en verwond. Misschien vanmiddag in de kerk: dat gaat over mij. Een beroep doen op het Lam van God. Wat een heerlijk woord brengt Johannes de Doper. Het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. Een bijzonder werkwoord wordt hier gebruikt. Optillen, wegnemen. Het zijn woorden die doen denken aan de grote verzoendag. Leviticus 16. Jom Kippoer. Een moest sterven, geofferd. Die andere kreeg alle zonden op zich gelegd. De woestijn in. Buiten het zicht van God. Optillen, wegdragen tot buiten het zicht van God. Dan wil ik twee lijnen van uit uw hart trekken. Dat optillen en wegdragen. Wat kunnen wij proberen om die last, dat gewicht, dat zware pak, op te tillen. Die last op te tillen. Om het weg te dragen. In de hoop als ik het niet meer zie, dan zal God het ook niet meer zien. Maar je krijgt het geen millimeter in beweging. Het is te zwaar. Elke dag zwaarder. Elke dag wordt het groter en zwaarder. Stel je voor dat iemand het op je zou leggen en jij het weg moest dragen. Je zou verpletterd worden door het gewicht. De schuld, de zonde, maar ook die toorn van God daarover. Wat een gewicht, wat een last.
Als je dat Lam voorbij leeft, dan ligt het dus nog als je God moet ontmoeten of Hij terugkomt. Wat gebeurt er dan? Dat is verloren gaan. Dat is de rampzaligheid. Onder die last zul je steeds dieper wegzinken. Steeds dieper en dieper. Over de toorn van de zonden. Meest tegen de zonden van het ongeloof. Er was een Lam van zonde om de zonde weg te dragen. Ga daar niet aan voorbij. Er is ook een tweede lijn te trekken. Daar zit heel veel troost in. Dat je in een preek, meditatie, zicht kreeg op de Heere Jezus. Dat er verzoening ligt in Hem. Bevend, aarzelend, handen op het Lam te leggen. Hij droeg de zonden weg. Wat kan het nog onrustig zijn, heen en weer geslingerd worden. Weet u wat Hij met die zonden gedaan heeft? Hij heeft de zonden niet alleen opgetild, een eindje weggedragen? Weggedragen tot buiten het zicht van God. Hij komt er nooit meer op terug. Het is het ongeloof die denkt dat het maar een beetje is. Micha: God die de zonden in de diepte weggeworpen heeft. Als God vergeeft, dan niet zoals mensen doen en oude koeien uit de sloot haalt. Vergeven maar niet vergeten. Maar bij God is het geworpen in de zee van eeuwige vergetelheid. Oceaan zonder bodem. Hij komt er nooit meer op terug.
Hoe dwaas is het voor een kind van de Heere, denk aan Corrie ten Boom. God heeft er een bord bij geplaatst. Verboden te vissen. Toch weer aan terugdenken. Verboden te vissen. Ik ga eindigen. Misschien luistert u met een hunkerend hart. Wist ik maar dat mijn zonden vergeven waren. Zie het Lam van God, zie! Het is een afzien van jezelf. Snel gezegd maar wat kan het een worsteling zijn. Afzien van jezelf. Uitzien naar Hem. Vertrouwen op Hem. Zie het Lam van God. Dat is mijn verlangen om als het ware die grote wijsvinger van Johannes te zijn. Zie! Tegelijkertijd stuiten we op onze geestelijke blindheid. Jeremia: bron van het levende water en verlaten die bron en gaan naar gebroken bakken om daar dorst te lijden. Geestelijk dood betekent niet dat je niet helemaal niet ziet. Je ziet van alles. Bijbaantje, huis, vuurwerk. We zien van alles zoals een konijn blijft staan staren in de koplampen van een naderende auto. Maar zien op Jezus. Wat wij elkaar niet kunnen geven. Maar wat de Geest wil geven. Om in het horen van het horen van de woorden het tweede paar ogen te ontvangen. Dat is wat het leggen van de handen op dat Lam leggen inhoudt. Ik weet het dat je het vast wil houden. Zo mocht zien op Hem. Heb ik het wel echt gezien? Goed gezien? Afgezien van mijzelf?
Nog een keer terug in het land van Gosen. Voor de uittocht van de Exodus. Een jongen aan tafel heeft het gezien. Hoe het bloed aan de deurpost is aangebracht. Vader, heeft u het echt aangebracht? Mijn leven hangt er als oudste van af. Wat zou die vader doen? Kom mee naar buiten, kom zien. Misschien een kwartier later weer. Hangt wat af van het geduld van de vader. Wat het wonder is: de Heilige Geest wordt niet moet onder de prediking van het Woord, van het Evangelie van het Lam van God, weer naar buiten te nemen. Vast in Hem. Is dat niet de reden dat we twee keer in de week kerk hebben? De Geest wordt niet moe. De tweede keer, de honderdste keer niet. In het zien van het bloed daar de rust, de zekerheid. Van het lied van het Lam. Hier nog de lage tonen. Daar de hoge tonen. Het Lam staande als geslacht. U o Lam zijt waardig te ontvangen alle lof en eer tot in alle eeuwigheid. Amen.
Zondag 29 december 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Johannes 1 vers 19-34