De uitstorting van de Heilige Geest op het Pinksterfeest gaat gepaard met het Pinksterteken van het vuur. Vuur dat verlicht, verwarmd en zuivert. De Heilige Geest komt met het Licht, dat is Christus Jezus die het Licht der wereld is, in de duisternis van ons leven. Hij verwarmt ons koude en kille zondaarsbestaan. En Hij zuivert zoals het vuil van het edelmetaal wordt verwijderd in de smeltkroes. Het is die Heilige Geest die intolerant is en ons intolerant maakt ten opzichte van de zonden. Op de Pinksterdag worden de discipelen vervuld door de Heilige Geest en gaan spreken. Zo gaat de verkondiging van het Woord als een lopend vuurtje toen en nu. Dat is het wonder van Pinksteren. Het Pinksterteken van het vuur is zo een beeldend, een onderwijzend en sprekend teken. 

Handelingen 2 vers 3: ‘En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen‘.

Het Pinksterteken van het vuur
1. Een beeldend teken;
2. Een onderwijzend teken;
3. Een sprekend teken.

1. Een beeldend teken

Gemeente, jongens en meisjes, Pinksteren is het feest van de uitstorting van de Geest. Maar wie is de Heilige Geest eigenlijk? En wat doet de Heilige Geest? En als we over die vraag nadenken, wie is de Geest, wat doet de Geest, dan merken wij al heel snel dat de Geest iets ongrijpbaars heeft. We kunnen de Geest niet zien, we kunnen de Geest niet besturen, we krijgen de Geest ook niet in onze vingers. De Geest werkt in het verborgen en toch hoeven wij niet in het duister te tasten.

Want de tekenen die gepaard gaan met de uitstorting van de Heilige Geest, geluid en verdeelde tongen laten ons wat zien over de Persoon en het werk van de Heilige Geest. En tegelijkertijd zien we dan dat we nog steeds de Geest niet in onze vingers kunnen krijgen. Dat merken we al aan de manier waarop Lukas over die tekenen schrijft.

Het geluid als van een geweldig gedreven wind. Het zijn tongen, ze hebben iets weg van vuur. We proeven dat Lukas aan het tasten is. Het heeft iets weg van de wind en het lijkt wel op vuur. En tegelijkertijd het is geen wind die door dat huis heen waait en het is geen vuur waaraan je je vingers kunt branden. Het heeft er iets van weg en toch is het het niet.

We komen het vaker tegen in de Bijbel. De Heere zo Majesteitelijk. Ezechiël. De werkt onder de ballingen bij de rivier Chebar. Ezechiël 1, het lijkt op, het heeft iets weg van. Een gelijkenis van. Het ziet er wel zo maar uit maar het is meer, en rijker. Net zoals we dat bij Johannes tegenkomen op Patmos, verbannen. Niet meer in zijn geliefde land. En als Zijn Meester dan in al Zijn macht en glorie verschijnt, dan voor dat hij dood aan Zijn voeten valt, zo groot, zo heerlijk. Daarom die edelstenen die hij beschrijft. En telkens heeft hij het niet helemaal beschreven. Het laat zien hoe groot de Heere is, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Daarom is Pinksteren zo’n groot geheim dat het niet eens helemaal onder woorden kan worden gebracht. Wind en vuur. Vuur. We komen het vaker in de Bijbel tegen. Denk aan de Psalm die we zongen, Psalm 50.

De wind van Zijn onweerstaanbare kracht en het vuur van Zijn brandende heiligheid. We komen dat ook in het Nieuwe Testament tegen. Denk maar aan wat Johannes zegt: Die na mij komt zal met water en vuur dopen. En de wind blaast en we weten niet vanwaar de wind komt en waar die heengaat.

En dan is het opvallend dat die tekenen die wijzen op die hoogheid en majesteit van de Heere, gepaard gaan met de uitstorting van de Heilige Geest. Hij is niet minder dan God de Vader en God de Zoon. Een beeldend teken, tekenen die een beeld geven wie de Heilige Geest. Dan zien we in dat teken van verdeelde tongen als van vuur de heiligheid van de Heilige Geest. Brandende heiligheid.

De Geest is niet zomaar een kracht die uitgaat van de Vader en de Zoon. Dan zou Hij er onder staan. We hebben het beleden, wel de derde Persoon, maar niet minder. De Heilige Geest is heilig. Brandende heiligheid. En ik vraag het maar aan u en aan jou: of u daar ook van doordrongen bent? Nee, niet alleen doordrongen bent van de heiligheid van God in het algemeen. Ook daar zouden we stil bij kunnen staan en onze gebeden naast kunnen leggen. Klinkt het er voldoende in door? In ons zingen.

‘Wij geloven en belijden ook dat de Heilige Geest van eeuwigheid van den Vader en den Zoon uitgaat; niet zijnde gemaakt, noch geschapen, noch ook geboren, maar alleen van Beiden uitgaande; Welke in orde is de derde Persoon der Drievuldigheid, van één zelfde wezen, majesteit en heerlijkheid met den Vader en den Zoon; zijnde waarachtig en eeuwig God, gelijk ons de Heilige Schriften leren.’

Artikel 11 Nederlandse geloofsbelijdenis – dat de Heilige Geest waarachtig en eeuwig God is.

Maar nu heel in het bijzonder de heiligheid van de Heilige Geest. Brandend heilig. Bent u daarvan doordrongen? Wie van u ziet er uit naar de komst van de Geest in zijn of haar leven? Misschien weet u het niet zo precies of u daarnaar uitziet. Dan is het zaak om tot uzelf in te keren. Waar leef ik eigenlijk voor? Hoe heen geleefd naar Pinksteren? Drie diensten. Heel arm als we niet op de komst van de Geest wachten. Dat laat ons zien hoe we van huis uit zijn.

Of is het anders? Misschien dat u het niet voluit durfde zeggen, niet hardop maar ergens zachtjes, Heere, ik zie uit naar de komst van Uw Geest. Want het is zo donker, lauw. O Schepper Geest, vervul mijn hart. Beseft u dan ook dat u verlangt naar de komst van de Heilige Geest in uw leven? De Geest die brandend heilig is. En wat voor het persoonlijke leven geldt, geldt evenzeer voor het gemeentelijke leven. Heeft u er voor gebeden voor een opwekking om dat lauwe, flauwe weg te blazen.

Misschien wel met een angstig hart. Hoe gaat dat met Corona? Wie zijn er straks nog? Hoe komen we het door? Ik weet nog ongeveer waar ik zat in de kerk, toen we getrouwd waren en in Waarder naar de kerk gingen. ‘Als u bidt om de opwekking van de Geest, houdt u er dan rekening mee dat er doden kunnen vallen.’ Zo heilig is Hij. Hoe dan? Het is maar een paar hoofdstukken verder in Handelingen, Ananias en Saffira. Zonder dat iemand het weet, althans dat dachten ze, zitten ze daar aan de keukentafel zo stel ik me dat voor, en maken ze dat plan met elkaar. We doen net alsof dat de hele opbrengst is en houden ondertussen nog wat in onze zak. En voor een deel van de prijs krijgen we net zo’n ereplaats als die ander op wie ze jaloers waren en ook dat stuk land had verkocht en het gevierde gemeentelid was geworden, dat wilde ze ook. Ze dachten dat niemand het wist en zo gingen ze naar de gemeente toe en Petrus zegt het: u hebt niet tegen mij gelogen, u hebt de Heilige Geest gelogen. En hij viel dood neer. En dan zien we niet alleen dat de Geest een persoon is, want je kunt niet tegen een kracht liegen maar wel tegen een persoon. We zien ook hoe brandend heilig Hij is. Als we bidden om een opwekking, dan kunnen er doden vallen. Zo heilig is de Geest.

Dat geldt voor het gemeentelijke leven, dat geldt voor het persoonlijke leven. Hij is heilig. Zijn heiligheid en uw onheiligheid verhouden zich tot elkaar als een droog strootje en een vuur. En jongens en meisjes, dan weten jullie toch wel wat er gebeurt als die twee bij elkaar komen. Dat strootje zal ontvlammen. Natuurlijk ik moet er iets bij zeggen aan het eind van de eerste gedachte: tenzij je achter Christus wegschuilt. Dat kan ook niet anders want de Geest is de Geest van Christus, Hij gaat van Christus uit. Dan is de Geest ineens niet heilig meer maar dan is dat vuur over Hem gegaan, plaatsvervangend.

De heiligheid van de Geest, zult u ermee rekenen. Als je bidt om de doorwerking van de Geest in je leven, om de komst van de Geest in jouw hart? Om de doorwerking van de Geest in de gemeente? Het is de Heilige Geest. Brandend heilig is Hij. Zo laat dat teken van die verdeelde tongen als van vuur ons iets over Zijn persoon, een beeldend teken waarin wij iets zien van wie de Geest is.

2. Een onderwijzend teken

En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur en het zat op een ieder van hen. En we hebben gezien hoe dat vuur ons iets laat zien van de heiligheid van de Geest. In dat vuur licht ook iets op van het werk van de Geest. Drie dingen wil ik noemen.

Wat doet vuur? Twee van de drie kunnen zelf wel verzinnen, de derde is wat lastiger. Denk maar aan een mooie avond, lekkere temperatuur, je zit nog buiten, het wordt wat donker. Doet wast blokjes op het vuur. Dat vuur geeft licht. Het licht van het vuur maakt het mogelijk om te lezen wat er in je boek staat. Hoe dichter je bij dat vuur komt, dan merk je dat het niet alleen verlicht maar ook verwarmt. Ook dat doet de Heilige Geest. Ik noem ze eerst even. Verlichten, verwarmen. Dat derde is misschien wat lastiger. Maar vuur is er ook om te zuiveren.

We komen dat in de Bijbel ook tegen dat een stukje edelmetaal in de smeltkroes, in de smeltkroes komt om al dat vuil eraf wordt gehaald en gezuiverd.

Verlichten. Denk nog maar even aan die vuurkorf. Die steek je niet straks aan als je thuiskomt, want ja buiten is het licht. Dat verlichtende werk van de Heilige Geest laat meteen iets zien van de duisternis van uw, jouw en mijn hart. Toen Adam en Eva gezondigd hebben is het licht uitgegaan in de wereld. Ook in de wereld van jouw hart.

Heeft de Heere Jezus het niet gezegd, ze hebben de duisternis liever gehad dan het licht. Je weet het zelf ook wel in je hart. Net als een inbreker in het donker, verhullen. Donker in het hart. We moeten het eerlijk zeggen: als de duisternis niet in ons hart komt, dan zullen we onze laatste snik in het donker blijven. Altijd maar dat verbergen. Als de Geest niet komt dan zal het altijd zo blijven.

Het kan zijn dat u, jij dat zo heel stilletjes in de bank moet belijden. Elke keer die ongeneeslijke neiging om terug te trekken in het donker, om de zonden vast te houden. En je hebt het misschien weleens vaker gehoord, als de Geest komt in je hart, wat moet ik mij daar bij voorstellen, dan kun je je zondige, verkeerde leven niet meer in het donker houden. De Geest is als een vuur dat verlicht. Als Hij komt dan valt Zijn licht tot in de donkstere hoeken van het hart. Dan kun je het niet meer verborgen houden maar dan wil je het ook niet meer. Dan laat Hij het oog open gaan voor wie je bent.

Wonderlijk is dat eigenlijk dat als de Geest komt, dan ga je pas zien hoe donker is. Als u uw eigen hart er naast legt, waar herkent u zich in? In die inbreker die zich altijd terugtrekt bang voor een ander. Of schoorvoetend dat je niet in het donker kon blijven. Hoe meer Hij gaat schijnen, hoe meer Hij uitdrijft naar het Licht, de Heere Jezus.

Maarten Luther heeft gezegd, dat eerste is het vreemde werk van de Geest. Dat moet Hij ook doen. Maar dat andere doet Hij veel liever, het Licht Jezus Christus laten zien. Zijn Naam heb je misschien wel honderden, duizenden keren gehoord. De Naam van Jezus Christus. Dat wat Hij daar gedaan heeft, de zonden in je leven verzoend. Dan kun je niet meer bij Hem wegblijven. Misschien herkent u het wel, donker, aarzelend, toch niet bij Hem weg kunnen blijven. Als Hij niet komt, zal je altijd als een mol in het donker blijven.

Het is niet als een station waar als je er eenmaal geweest bent, dan kun je dat achter je laten. Nee, dat licht gaat steeds meer indringen tot in de meest verborgen hoekjes van je hart die er nog zijn. Dan blijf je jezelf tegenvallen, dan blijf je tegen nieuwe duisternissen aanlopen. Juist daardoor waardoor Hij dat licht meer en meer op de Heere Jezus laat vallen, dat geeft Hem zoveel heerlijkheid. Dat Hij nou ook geleden heeft voor wat er nu weer aan het licht komt in die donkere hoek in mijn hart. Verlichten.

Ook verwarmen, dat is het tweede woord. Eigenlijk zien we iets vergelijkbaars met dat verlichten. Dat licht krijgt pas betekenis als je het afzet tegen de donkerheid. Zo is het ook met warmte als je het afzet tegen de kou. Wat voor kou dan precies? De kou van de geestelijke dood. Een dode heeft een koud lichaam. Daar is alle warmte uitgetrokken. En het geeft misschien zowel herkenning als pijn. Als u pas een geliefde verloren hebt. De kou van dat dode lichaam.

Zo is het geestelijk met een mens voordat de Geest gaat werken. Dat wil zeggen: geestelijk koud, ongevoelig, zonder indrukken. En als nou de Geest komt in het hart, dan gaat Hij de koude verdrijven, gaat Hij het warm maken van binnen. Die kou en die ongevoeligheid, en dat harde gaat Hij bloot leggen. Weer zo wonderlijk, op het moment dat dat licht gaat schijnen zie je pas hoe donker het is. Op het moment dat Hij gaat verwarmen, ga je pas zien hoe koud het was.

En met dat Hij het licht op de Heere Jezus laat vallen, ga je Hem niet alleen zien maar word je ook naar Hem toegetrokken en merk je in dat naar Hem toegetrokken worden het ook warm wordt van binnen. Dat is niet een soort van onbestemd, warm gevoel, ik wil dat toch even met nadruk opmerken. In de tijd waarin wij leven, die heel gevoelsmatig is, je moet er wat bij voelen, of ik voel er helemaal niets bij, niet een soort gevoel. Eigenlijk net als bij de Emmaüsgangers: was ons hart niet brandende in ons? Dan gaat er een vuur branden van binnen. Krijg je belang bij de Heere Jezus Christus.

Eigenlijk is dat heel erg. Als ik preek en je bent nog dood in zonden, eigenlijk denk je dan van binnen als zeg je het niet met zoveel woorden: wat maakt die man op de preekstoel zich druk over Jezus?! Ik red het eigenlijk best zelf wel. Dat is dat geestelijk dood zijn, dan ben je dood voor de Heere Jezus. Waar maken ze zich druk om?! Misschien dat je het met je verstand nog wel een beetje kunt volgen maar het raakt je hart niet. Als de Geest gaat komen, gaat werken in je hart, dan krijg je belang bij Jezus. Dan ga je niet meer de Bijbel lezen omdat het moet maar omdat je er belang bij krijgt. Dan ga je niet meer naar de kerk omdat het moet maar omdat je er belang bij krijgt. Ik zeg er direct bij: het is niet altijd even intens. Maar hoe meer je naar Hem toegetrokken, hoe warmer wordt het van binnen. Dat u dat, niet zomaar in het algemeen, maar dat voor mij hebt willen doen. Lieve Heere Jezus Christus.

En ook met dat werk is de Geest nooit klaar. Ik had het zo-even over Johannes op Patmos, hij moest nadat Zijn meester aan Hem verschenen was in al Zijn glorie, brieven schrijven aan zeven gemeenten in Klein-Azië en een van die gemeente moest hij het verwijten: nee, ze waren niet meer koud maar dat vuur was ook langzaam maar zeker uitgedoofd geworden. Ze waren lauw geworden. Daarom zegt de Heere moet Ik u uit mijn mond spuwen. Er zijn in het geestelijk leven, het leven dat door de Geest gewekt is en Hij in stand houdt, tijden waarin het lauw is. Misschien zit u er voor uw gevoel wel middenin.

Dat u zegt: ik weet daarvan, van dat licht en leven. Van dat licht op de Heere Jezus. Van dat naar Hem toegetrokken worden, niet meer bij Hem weg kunnen blijven. Dat ik steeds meer belang bij Hem krijg. Maar dat was toen, vorige maand, vorig jaar, vijf jaar geleden en nu is het zo lauw. Ik sta niet meer in vuur en vlam. Dat is wel een hele les in het leven met de Heere, als dat vuur gaat branden, als de Geest gaat verwarmen, dan kan het zomaar de gedachte zijn bij een kind van God dat vuur houd ik wel brandend. Echt niet. Perioden van lauwheid, misschien zit u er wel middenin. Zonder verwachting gekomen, zonder verlichting, zonder verwarming.

U kunt van alles, u hebt dat misschien ook wel gedaan, om dat vuurtje brandje te houden, op te poken van binnen en het gaat niet. Nee, het is het werk van de Geest. Hij gaat daarmee door. Hij is het die de lauwheid, ja Hij ontdekt er ook aan en Hij laat ook vaak weer het licht vallen op hoe dat komt, dat je misschien weer opgegaan bent in de dingen van deze wereld of weer slordig en laks bent geworden, of omdat Hij je wil leren om niets te bouwen op dat wat Hij geschonken heeft maar opdat je weer bij Hem zou uitkomen.

Laat Hij weer opnieuw zien de duisternis en het licht vallen op Jezus, dan laat Hij weer opnieuw zien hoe lauw het is, en weer naar Hem toetrekken. Daar is de Geest nu nooit mee klaar. Het is aan de ene kant heel beschamend, toch, als u Hem kent. Er zit ook iets dubbels in die woorden. Wij kunnen dat ook zeggen: ik ben er helemaal klaar mee. Dat is niet zo’n best teken als je dat zegt. Dat zegt de Geest dus nooit. Als Hij intrek neemt in het hart, dan komt er geen moment dat Hij zegt nu ben Ik er klaar mee en dat Hij gaat. Het kan soms nog een waakvlammetje zijn, daar word je echt niet warm van. Dan staat Hij er Zelf voor in dat het weer aangeblazen wordt.

Verlichten, verwarmen maar ook zuiveren. Dat doet vuur ook. Ik moet denken wat Jesaja daarover schrijft, Jesaja 4 vers 4. Als de Heere zal afgewassen hebben de drek van de dochters van Sion en de bloedschulden van Jeruzalem zal verdreven hebben uit derzelver midden door de geest van het oordeel en door de geest van de uitbranding. Door de Geest van de heiliging. Zoals edelmetaal in de smeltkroes, in het vuur moet komen, om dat onzuivere eruit te halen, zo is dat ook met het vuur van de Geest.

Ik moest dat vanmorgen nog bedenken, ik zou eigenlijk op dit moment in de preek wel een heel beladen woord kunnen gebruiken. Intolerant. Dat is een woord dat helemaal past bij deze tijd. Het zou je maar verweten worden dat je intolerant bent. We kunnen ons er ontzettend veel zorgen over maken. We hadden het in de consistorie ook nog even over met elkaar: hoe lang zullen we nog op een Tweede feestdag bij elkaar kunnen komen? We weten het niet. Terwijl de intolerante tegen Reformatorische christenen, belijdende christenen, die bij het Woord willen leven toeneemt, wordt ons ondertussen verweten dat we intolerant zijn. Zo wil je niet genoemd worden toch in deze tijd? Dat is wat de Geest is, de Geest is intolerant.

Nee, niet in de richting van zondaren. Het is Zijn liefste werk om zondaren aan de voeten van de Heere Jezus te brengen. Maar Hij is wel intolerant in de richting van alles wat onheilig en onzuiver is, onedel is. Dan is Die als een vuur dat het uitzuivert en wegbrandt. Intolerant. En dan voelt u wel aan, dan is het toch wel dubbel, en dan gebruik ik nog een heel voorzichtig woord, als u zou belijden dat u de Heere Jezus kent, dat de Geest in u werkt, en u bent niet intolerant in de richting van de zonden. En die eigenlijk nou zo wat ruimte voor geeft. De deur van het hart toch wat op een kier laat staan. Dat kan niet, want de Geest is intolerant. De Geest van de uitbranding, zo wordt Hij genoemd door Jesaja.

Jongens en meisjes, om een voorbeeld te geven: Zacheüs, jullie kennen hem wel. Die in de boom zat. Hij wilde Heere Jezus graag zien. Hoe kun je nu zien dat de Heilige Geest in het hart van Zacheüs is gekomen. Je denkt misschien wel omdat hij in die boom klom, misschien wel. Maar toch het staat niet met zoveel woorden in de Bijbel, het stond daar zwart van de mensen die de Heere Jezus wilden zien. Hoe kun je nu zien dat de Heilige Geest in het hart van Zacheüs werkte? Dat kun je zien dat hij intolerant werd. Nee, niet in de richting van al die mensen die hij opgelicht had in de loop van de jaren, die hij wat extra geld uit de zak had geklopt. Maar intolerant in de richting van de zonden. Zonder dat de Heere Jezus erover begint, het is wel het werk van de Geest in zijn hart, komt hij er zelf mee dat hij het terug gaat betalen alles wat hij teveel ontvangen heeft, gaat hij het uitdelen daar waar hij eerst alleen maar aan het schrapen was. Dan wordt hij intolerant in de richting van de zonden. Ook dat is een doorgaand werk van de Geest, daar is de Geest nooit klaar mee. Het kan er zomaar weer zijn, dat vallen in de strik van materialisme, hebzucht, hoogmoed, of wat het dan ook is. Dan moet Hij weer komen en dan komt Hij ook weer intolerant als Hij is in de richting van de zonden. Zo is het vuur ook een wijzend teken, een teken dat ons laat zien hoe de Geest werkt. Maar dat is het derde, ik wil er kort bij stil staan: een sprekend teken is het ook.

3. Een sprekend teken

Lukas vertelt het ons, van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur en het zat op een ieder van hen. Ik zet nu een streepje onder dat woordje tongen, verdeelde tongen als van vuur. En dat is een veelbetekenend woord met Pinksteren. Glossai staat er in het Grieks.

Tongen. En dat is echt een Pinksterwoord. We komen dat in vers 4 tegen en dan ziet u meteen waarom de derde gedachte een sprekend teken is. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken met andere talen staat er. Dan komt datzelfde woord glossai terug. Met andere tongen.

Het is ook een sprekend teken. Ze beginnen te spreken in andere tongen. Die verdeelde tongen als van vuur zetten als het ware hun tongen werkzaam, zetten hun tongen in vuur en vlam om ervan te gaan spreken, om ervan te gaan getuigen. En dat is toch eigenlijk het meest opmerkelijke wat er met Pinksteren gebeurd. Wij kunnen ons blindstaren op die bijzondere dingen die er gebeurd zijn met Pinksteren. Het geluid als van een geweldig gedreven wind terwijl er geen zuchtje wind in dat huis was. Die verdeelde tongen als van vuur die op een ieder van hen zat maar je brandde je vingers er niet aan. Zo zijn er ook geweest op de Pinksterdag, de een was ontzet en verbaasd over wat gebeurt hier toch. En een ander haalde lachend zijn schouder over op. Ze zijn vol zoete wijn, ze zijn dronken.

Weet u wat het echte wonder van Pinksteren is? Wat die verdeelde tongen als van vuur uitbeelden: de tongen van de discipelen die gaan spreken. Als Petrus dan het woord neemt. Zijn preek is als een windvlaag die al die vaste overtuigingen, die heilige huisjes, omver blies. Dat is het wonder van Pinksteren. Dat die tongen boven hen hun tongen in hun mond aansteken zodat ze met de kracht van de Geest gaan spreken. Dan gebeuren de Pinksterwonderen. Drieduizend op een dag die van hun sokkel geblazen worden. Die het alleen maar kunnen zeggen: wat moeten we doen mannenbroeders. Hen wordt het Evangelie verkondigd: bekeer u en een ieder van u worden gedoopt in de Naam van Jezus tot vergeving van zijn zonden. Een sprekend teken dat ze daar en waar hier niet in dat bijzondere zouden blijven steken.

Pinksteren als het feest van het Woord. Dat wijst ons allereerst op het belang van de prediking. Het geloof dat uit het gehoor is. En gehoor is er door het gepredikte Woord van God. Dat is de orde van de Heere, zo heeft de Heere het bepaald. Zo wil Hij Pinksterwonderen werken door de prediking van het Woord. Mag ik het vragen: ben je onder het Woord weleens omver geblazen? Dat u al uw zekerheden, misschien wel de zekerheden over hoe God werkt in het hart van een mens, en dat u dat allemaal kwijt raakte en dat u onder de prediking nog maar een vraag overhield, eigenlijk werd u zelf een groot vraagteken: wat moet ik doen?

De kracht van het Woord. Want dat verlichten, dat verwarmen en dat zuiveren, dat zijn geen dingen die de Heilige Geest werkt als een donderslag bij heldere hemel maar werkt onder de verkondiging van het Woord in de werkplaats van de Heilige Geest. Er vallen eeuwigheidsbeslissingen onder de verkondiging van het Woord. Het is echt waar: je komt er straks anders uit dan je er in gekomen bent, en ook als je op afstand verbonden bent en al sta je op neutraal terrein, je zet de laptop straks anders uit dan dat je hem aangezet hebt. Eeuwigheidsbeslissingen. Of je hebt je verhard of je blijft stokstijf staan of je bent omver geblazen. Of je bent nog koud en kil als je was, of je leven is in vuur en vlam gezet.

Eeuwigheidsbeslissingen vallen er onder de verkondiging van het Woord. Voelt u dat ook? Of hoe bent u eigenlijk naar de kerk gekomen, of hoe luistert u vanmorgen? Hè, je kunt op een veilige afstand luisteren door niet te luisteren of oppervlakkig te luisteren, of kritisch te luisteren wat spreekt me aan en wat spreekt me niet aan, en wat me aanspreekt pik ik eruit. Dan bent u er om het Woord te oordelen maar het Woord oordeelt vanmorgen u.

Wil je alles afnemen. Dat je bij die vraag zou uitkomen van Pinksteren: wat moeten wij doen? Dan is er de overvloed van het Evangelie. Bekeer u. Geloof in de Heere Jezus Christus. Hij doet dat door het Woord. Het eenvoudige middel van het Woord. Paulus heeft het al gezegd: de dwaasheid van de prediking. Wie kijkt ervan op? Een veracht middel. Zeker in onze digitale tijd waarin zoveel mogelijk is. Zoveel kerken zijn waar een show wordt opgevoerd met een beamer en een presentatie en met muziek en vul het allemaal maar in. En dan het Woord?! Het is wel het midden waardoor Hij werken wil, waardoor de Pinkstergeest toen en nu Zijn werk doet. Hier, als Pinksteren het feest van het Woord is dan is het ook het feest van de zending. Zo gaat dat Woord als een lopend vuurtje de wereld door.

Ik moet denken aan een boek dat ik in mijn boekenkast heb staan, een boek waarin het gaat over de preken die we in het boek Handelingen tegenkomen. Dat zijn er best heel wat. Alle preken die we in het boek Handelingen tegenkomen, zowel in Israël als daarbuiten, al die plaatsen waar Paulus het Woord verkondigen mag. De titel van het boek is heel sprekend: ‘brandende tongen’. Zo gaat het ook nu nog.

De eeuwen door zet de Heilige Geest tongen in brand opdat ze zouden spreken, opdat door de verkondiging van het Woord harten in brand zouden worden gezet. Ik ga eindigen. Het feest van het Woord en het feest van de zending. Dat is waar. Er staat wel dat ze hen in hun eigen taal hoorde spreken. Ik proef daar ook iets in van een aansporing om het Woord toegankelijk te spreken. In onze eigen taal. Toegankelijkheid van het Woord. Dat is altijd weer een worsteling in de voorbereiding van de prediking en daar bid ik ook elke zondag voor en elke voorbereiding dat het zo verkondigd mag worden dat ook de kinderen het zullen begrijpen. Nee, ze zullen misschien niet alles van a tot z begrijpen. Maar als ze er iets niet van begrepen hebben, dan ligt dat niet allereerst aan jullie maar aan mij of wie hier staat.

Het Woord. Het moet niet alleen maar het Woord zal het ook doen. Het in onze eigen taal horen. Dat wil niet zeggen dat het vanaf de preekstoel plat of populair moet, maar toegankelijk. Daar heb ik de Heilige Geest voor nodig om te spreken, daar hebben u en jullie de Heilige Geest om te luisteren. En zo moeten wij elkaar steeds opdragen aan de Heere. Opdat Zijn werk door zal gaan, door het Woord. Zult u als u aan de beurt bent trouw blijven komen, en zul je als je niet aan de beurt bent, trouw blijven meeluisteren? Want het Woord zal het doen. En als je dan de werkplaats van de Heilige Geest links laat liggen, dan laat je God links liggen, dan laat je de Geest links liggen.

Ja, als Hij mij hebben wil, dan?! Dat is ons redeneren. Hij is niet gebonden aan Zijn werkplaats maar Hij bindt ons er wel aan. Verdeelde tongen als van vuur. Zo gaat het Woord uit. Zo wordt het vanmorgen ook aan u en aan jou hart neergelegd. Zeg: staat je hart al in brand of is het nog koud en kil? Het is Pinksteren. Ga door de knieën voor Hem. Zeg het maar, belijd het maar: ik ben zo koud, ik ben zo kil. Dat heb ik gisteren ook al gezegd, ik herhaal het nog een keer: dan wil de Heere het waarmaken dat je al biddend om de Geest gaat bidden door de Geest. Dat je koud vertrekt in het scheepje van het gebed en dat Hij je wil verwarmen.

Amen.

 

Tweede Pinksterdag, maandag 24 mei 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Ezechiël 1 vers 1-14 en Handelingen 2 vers 1-13