Met Pinksteren is door de uitstorting van de Heilige Geest het Pinksterfeest gevuld. Gods beloften worden heerlijk vervuld. Dat maakt werkzaam zoals we bij de discipelen en volgingen van de Heere Jezus Christus zien. De belofte van de Heere Jezus was olie op het vuur van hun gebeden, de uitstorting van de Heilige Geest werd eendrachtig verwacht. Ze kwamen niet bijeen maar waren reeds bijeen. Hoe staat het met de christelijke gemeente als het gaat over de eendracht en het verlangen en uitzien? De Heilige Geest is uitgestort en werkt krachtig.
Handelingen 2 vers 1: ‘En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen‘.
De dag van Pinksterfeest
1. Heerlijk vervuld;
2. Eendrachtig verwacht.
En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, zo schrijft Lukas. Als hij dat schrijft, jongens en meisjes, gemeente, dan is dat meer dan de zakelijke mededeling dat de Pinksterdag aangebroken was. Want vervuld is een woord dat helemaal bij Pinksteren past.
We zouden kunnen zeggen: Kerst is vernedering. Hoe Hij uit de hoge hemel naar deze aarde kwam. Gelegd in een kribbe, die in een beestenstal stond. Goede Vrijdag is verzoening. Als Hij hangt aan het kruis als het Lam van God dat de zonden der wereld wegneemt. Pasen is verrijzing hoe Hij uit de dood opstond en het graf verliet. En Hemelvaart is verhoging als Zijn voeten Zich losmaken van deze aarde en de Vader Hem toch Zich neemt en Hij met Zijn bloed de hemelen is doorgegaan.
En Pinksteren is vervulling. Als de Geest wordt uitgestort. Niet mondjesmaat maar in een milde overvloed. Pinksteren is vervulling. We komen dat woord ook als een refrein steeds weer tegen. Als de dag van het Pinksterfeest
Vervulde het gehele huis. En dan in vers 4: ze werden allen vervuld met de Heilige Geest. Telkens weer dat vervullen. Het hart van de discipelen, het huis waar ze bijeen waren. Dat is de wondere kern van het Pinksterfeest. Vervulling. Vol tot de rand toe. En dan niet met een goed gevoel maar met de Geest van God.
In het Oude Testament was het God boven ons. Toen Jezus kwam in de volheid van de tijd was het God met ons. En met Pinksteren is het God in ons door Zijn Heilige Geest. Het hart, het huis vervuld. Er zit nog meer in het woord vervuld. De beloften van de Vader. De woorden van de profeet Joël. God die Zijn beloften heerlijk vervuld. Maar Lukas wijst ons nog op een andere vervulling.
Vervulling van het Pinksterfeest. De uitstorting van de Heilige Geest is de vervulling van de Pinkstergeest. Pinksteren was al een feest. Al eeuwen lang. Daarom waren de Joden gekomen om het wekenfeest te vieren. Daarom hebben we Leviticus 23 met elkaar gelezen. Vanaf Pasen vijftig dagen geteld worden. Pentèkostè, de vijfstigste.
Zo is de Heilige Geest op de vijftigste dag na Pasen uitgestort. Zoals de Joden al jaren dat al gedaan vijftig dagen na Pesach. Sjavoeot brak aan, het Pinksterfeest. Toen is de Heilige Geest uitgestort. Dat was niet zomaar. Net zoals de Heere Jezus is opgestaan met Pasen. Niet zomaar uit Egypte maar uit de dood.
Sjavoeot. Wat was het wekenfeest voor een feest? Allereerst een oogstfeest. Twee broden van de oogst naar de tempel werden gebracht om daar als een beweegoffer aan de Heere te offeren. Een oogstfeest. Waarom zou de Heilige Geest op dit oogstfeest zijn uitgestort? Oogstfeest waarop de eerste twee broden die van het land gebakken waren, waarom zou Hij toen Zijn uitgestort?
Gebeurde op het Pinksterfeest niet precies hetzelfde? De sijs ging over de akker met het koren en die werden binnengehaald en de Heere aangeboden.
Tegelijkertijd was er iets bijzonders met het oogstfeest. De hoeken moesten blijven staan. Voor de armen. Daar iets laten staan voor de oogst van een ander. Aan wie moet je dan denken? Aan een arme die van het land van een rijke mag denken? Dan moet je aan Ruth denken, de Moabitische.
Met Sjavoeot wordt tot op de dag van vandaag het boek Ruth gelezen. Dat maakt het toch wel bijzonder dat de Heilige Geest met het Pinksterfeest is uitgestort. Drie duizend tot de oogst. Jodengenoten. Die waren naar Jeruzalem gekomen om het wekenfeest te vieren. Die grote wereldoogst zal niet alleen uit Joden bestaan maar ook uit heidenen.
Ruth, Moabitisch meisje, met Naomi meegenomen. Op Sjavoeot werd Ruth wordt gelezen. Dan gaat die deur naar de akker van de wereld open. Heidenen zullen het Evangelie horen en tot geloof komen. Hij zal er Zelf voor instaan die hele oogst wordt binnengehaald en niemand achter zal blijven. De Sjavoeot was niet alleen verbonden met de oogst maar ook met de wetgeving op de Sinaï.
Pesach, de uittocht. Toen gingen ze op reis. En waar waren ze vijftig dagen later? Bij de Sinaï de Heere de wet gaf. Ik ben de Heere uw God. Vijftig dagen na de uittocht was de wetgeving. Wat gebeurde er toen? Dat ging gepaard met tekenen. De bliksemschichten. De berg schudde. Waren die tekenen er ook niet op het Pinksterfeest?
Opnieuw zeg ik het: de uitstorting van de Heilige Geest is de vervulling van het Pinksterfeest. Wat doet Hij dan? Hij verlicht het hart van een zondaar. Christus zei het Zelf: Hij zal het uit Mij nemen en u verkondigen. Bij de Sinaï was de wet gegeven. Dan verbindt die Geest ook aan de woorden van God. Die Geest gaat schrijven in het binnenste op een vlezen hart. Om naar die geboden te leven. Als die Heilige Geest uw hart vervuld, dan krijgt u een onuitblusbaar verlangen om voor Hem te leven.
De uitstorting van de Heilige Geest de vervulling van het Pinksterfeest. Vervuld. Dan kijk ik naar u hier en thuis. Heerlijk vervuld. Waar bent u vol van? Waar ben jij vol van? Misschien overvalt die vraag je wel. Waar kunnen ze je ’s nachts voor wakker maken? Als u niet kunt slapen, waar denkt u nog een tijd over? Zeg het eens. Dan komt u dicht in de buurt van de dingen waar uw hart vol van zijn.
Ik kan het niet voor u beantwoorden, dat moet u zelf doen. Waar bent u vol van? Is het uw gezondheid? Uw gezin? Uw werk? Je hobby’s? Je vriendengroep? Waar ben je vol van, waar ben je druk mee? Dat is misschien wel een vraag die onrustig maakt vanmorgen. Misschien dat je ergens aanvoelt: dat waar ik druk mee ben, dat vult mij uiteindelijk toch niet.
Misschien hebt u het wel gemerkt op uw werk. Tijd ziek geweest, of misschien wel een tijd op een ander project gezeten, dan komt u terug en dan ziet u: het is hier eigenlijk gewoon door gegaan. Ik was er wel druk mee, vol van, maar uiteindelijk ging het gewoon door zonder mij. Het vult mij uiteindelijk niet.
Als ik denk aan de jonge, jullie hebben een lastige tijd achter de rug. Met Corona. Avondklok. Beperkingen. Misschien kijk je ernaar uit dat er steeds meer kan. Misschien van binnen ook wel onrust. Toen je weekend na weekend uitging. Dat je het toch wel aanvoelt. Werd er thuis wel over gesproken. Ergens wel aanvoelde. Twee uur, drie uur thuiskwam. Maar toch wel voelde: vult dit mij uiteindelijk?
Pinksteren laat zien dat uiteindelijk alleen als de Heilige Geest in je hart komt, werkelijk vervuld bent. Ik zou het ook met een ballon kunnen vergelijken. Waarmee gevuld? Met lucht. Een speld erin te komen en het spat uit elkaar. En dan vanmorgen Pinksteren. Pijn doet als je tegen de leegte aanloopt.
Het kan ook een verlangen, een hunkeren oproepen. Dat kan ook als je de Heere kent. Zo’n weerhaak. Ik voel me zo leeg. Terugdenkt aan tijden met de Heere. Toen kon je je hart eraan ophalen. Zo plichtmatig. Zo kan aangrijpen dat je je afvraagt is het wel ooit waar geweest. De Geest die het inschrijft in de vlezen tafelen van het hart.
Als dat het dan is, vol zijn van de Heilige Geest. Hoe komt het dan dat die ene zonde weer omhoogschiet. We hadden het in de consistorie nog over hoe alles zo groeit en uitschiet. En dan onkruid opschiet. Als je je omdraait, dat het al weer opschiet.
Aan het einde van de eerste gedachte wil ik in de eerste plaats een vergissing wegnemen en dan denk ik vooral aan kinderen van God. Die zuchten: hoe kan het dat het zo leeg, zo dor, zo droog is, zo vleselijk in plaats van geestelijk is. Er kan een verkeerde gedachte over de vervulling van de Heilige Geest achter schuil gaan. Dat je denkt: als de Heilige Geest in je leven komt, dan is het vol voor eens en altijd. Als u zo kijkt, dan hoeft u er niet van op te kijken als het weer zo leeg en dor kan zijn. Dan heeft u een verkeerd beeld van de vervulling van de Heilige Geest. Vergelijk het maar met een auto. Je kunt de tank tot de rand vullen maar daar kun je de rest van je leven niet mee blijven rijden. Die moet steeds weer opnieuw gevuld worden.
Als Paulus zegt, wordt gevuld met de Heilige Geest dan zit er iets doorgaans in. Telkens weer opnieuw. Ja, wat eigenlijk opnieuw? Als je het leert: die mijn leven, een land dor en mat, waar moet ik het zoeken? Die dag van Pinksterfeest is niet alleen heerlijk vervuld maar ook eendrachtig verwacht.
2
Ik zet eerst twee uitroeptekens: zij allen. 120 volgelingen. De vrouwen, broeders van de Heere Jezus, de discipelen en nog andere volgelingen bij. Zij allen. En ze waren, dat is het tweede uitroepteken, eendrachtig bijeen. Misschien een moeilijk woord voor de jongens en meisjes. Begin maar met de eerste drie letters: een. Ze waren met 120 maar een.
Een van verlangen, verwachting. Niet uit Jeruzalem gaan maar met z’n allen eendrachtig bijeen. En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd waren zij eendrachtig bijeen. Gemeente, we kunnen er zomaar overheen lezen dat ze eendrachtig bijeen kwamen. Dat ze thuis geslapen hadden en vanuit bijgebouwen weer bijeen kwamen. Nee, ze waren reeds eendrachtig bijeen toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak.
Het viel mij op bij de voorbereiding dat er bij de Joden een traditie is om in de nacht voor de Sjavoeot bijeen te komen en de hele nacht de Torah te bestuderen. Ik weet het niet, het staat er niet met zoveel woorden. Misschien wel de hele nacht bijeen geweest. Misschien ook wel in het bestuderen van de Torah, maar vooral in het bezig zijn met de woorden van hun Meester. Eendrachtig bidden, uitzien, verwachten. En zo waren ze bijeen toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak.
We kijken in onze gedachten nog een keer naar die groep van 120 volgelingen. Het eerste, en probeer mee te kijken, wat zijn er veel verschillen. Petrus en Thomas. De een vurig van geest, haantje de voorste, nooit om een woord verlegen en de ander Thomas, die het altijd van de sobere kant zag. Ouderen en jongeren. Kort of langer de Heere volgden. Maar toch eendrachtig bijeen.
Is dat niet wat Paulus schrijft over de enigheid van de Geest. In dit eendrachtig bijeen zien we iets van het werk van de Pinkstergeest. Hoe kan dat terwijl de Geest nog moest worden uitgestort? Is het niet na Pasen dat de Heere Jezus op hen blies en zei: ontvang de Heilige Geest. Een voorschot op wat zij ontvingen met de uitstorting van de Heilige Geest.
Met het voorschot hebben ze de uitstorting van de Heilige Geest eendrachtig verwacht. En dan kijk ik naar u hier in de kerk, en u thuis, ik kan u niet zien maar u mij wel. Als daar een gemeente van meer dan 120, en wij hier meer dan 1000. In Corona moeten wij ons ook weer voor ons stellen, wat dan? Een volle kerk. En valt het dan ook niet op hoe verschillend we zijn. Mannen en vrouwen, ouderen en jongeren. Werkzaam met het hoofd en werken met de handen.
En ik moet het ook eerlijk zeggen: de scheidslijn loopt dwars door de gemeente van bekeerd en onbekeerd. En van hen die de Heere kennen, die Hem nog maar pas kennen, een zuigeling in de genade en van hen die Hem al veel langer kennen. En laten we eerlijk zijn: dat vinden we ook moeilijk om mee om te gaan. Dat een Petrus zich stoort aan een Thomas. Waarom altijd die twijfel?! Geloof toch gewoon. Alsof Thomas daarmee geholpen zou zijn. Of andersom. Ergernis. Die is altijd zo zeker. Die heeft het altijd maar over zijn vertrouwen dat hij heeft in de Heere Jezus Christus, hij die dan nooit strijd, is het dan nooit donker, heeft die dan nooit aanvechting? We vinden het vaak moeilijk om daar mee om te gaan.
Maar als nu de Heere naar onze kerk kijkt, ziet hij dan eendracht? Meer dan 1000 mensen, een uitzien, een verlangen, een verwachten?! Als dat er niet is, kijk en hier zit een spanningsveld dat voelt u wel. Het was vanwege het voorschot op Pinksteren dat ze eendrachtig bij elkaar waren, dat hadden ze niet van zichzelf.
En tegelijkertijd, als die eendracht er niet is, dan staat dat het verwachten in de weg. Zo is dat ook in onze gemeente. We zijn er niet door met elkaar te zeggen, en nu stoor ik me nooit meer aan een ander en nu kijk ik nooit meer op de ander neer. En als we nu met elkaar de mouwen opstropen, dan maken we er wel wat van. Alsof het maakbaar is. Nee, alleen met de Pinkstergeest. Tegelijk krijgt een ieder van ons de spiegel voor hoe die in de gemeente staat, over de ander denkt, hoe het is met het verlangen, met dit uitzien. Dan moet het gebed toch opstijgen om de krachtige werk van de Geest. Om met Zijn komst het heil dat Hij dan meebrengt te verwachten.
Waren ze allen eendrachtig bijeen. Lukas heeft daar al eerder over opgemerkt dat het met uitzien, bidden is, iets actiefs. Dat bezig zijn misschien wel de hele nacht door zoals dat gebeurde in het Jodendom en dan nu met de woorden van de Heere Jezus. Ze zijn er werkzaam mee geweest. Dat is eigenlijk toch best opvallend.
Als Hij dat toch gezegd heeft, blijf in Jeruzalem wachten. Dan staat Hij er toch voor in? We komen hen niet tegen met de armen op elkaar. Met de belofte van de Heere Jezus, dat was geen water op het vuur van hun gebeden om dat vuur uit te doven: Hij heeft het beloofd en dan komt het toch wel. Nee, de belofte van de Heere Jezus was olie op het vuur van hun gebeden. Dat wakkerde dat vuur alleen maar aan. Want met de belofte van de Heere Jezus hebben ze Zijn genadetroon bestormd en waren ze eendrachtig bijeen. Met bidden en met smeken uitziende naar de Pinkstergeest. Ze waren niet klaar met de redenering: Hij heeft het beloofd en daarom zal het wel komen.
En dan kom ik bij die vraag, met dat dorre en dorstige leven. Met dat lege gevoel, hoe harder ik die leegheid probeer te verdringen hoe meer ik het voel. Of met die hunkering van toen. Vijf jaar geleden, tien jaar. Wat was er toen water dat uitgestort werd in de Pinksterziel. Dan leren we dat Hij in die weg van vervulling wil schenken.
Als het nou uw uitzicht is, vervulling, zou u dan niet op de knieën gaan? De hemeltroon bestormen. Niet als het komt, dan komt het. Maar actief. Heere U hebt het gezegd en daarom. Dan klaagt het ons toch aan: hoe hebt u naar de Pinksteren heen geleefd? Laten we dagen dat ze zo die dagen dat ze in verlangen doorbrachten. Mond wijd open.
U kunt natuurlijk wel klagen over uw lege leven, en dat je uitziet naar vervulling, maar is het ook te merken geweest? Hebt u Hem heilig lastiggevallen en Zijn genadetroon bestormd? Dan kunt u toch niet zeggen: ik heb elke dag wel een keer om gevraagd en ja daarna dan?
Zelfs als u Hem niet verwacht, zelfs als je niet uitziet naar vervulling, zelfs als je er niet over inzit, althans niet met je hart, misschien met je verstand wel voelt en wel weet, als ik moet sterven, ja dan, met dat hart van mij, dan zal het niet gaan, er moet eigenlijk wat veranderen. De tekst van de preek drijft ons op de knieën om te bidden, om te lezen, om te smeken.
Net als Augustinus het deed, al biddend om de Geest, en dat was ook niet met de Geest vervuld maar biddend om de Geest, schrijft hij, ging ik bidden door de Geest. Als het nu nog leeg is van binnen, en zucht, zal het ooit nog wel vol worden van binnen? Ik heb met dat lege leven van mij zo lang geleefd, zo lang achter die ballonnen gerend, gevuld met lucht, met niets.
Dan kan het zomaar zijn dat je vanmorgen, in gedachten ook naar deze volgelingen van de Heere Jezus kijkt, je handen moedeloos in de schoot laat rusten. Het is niks en het wordt niks. Als u naar uzelf kijkt hebt u alle reden om zo te reageren. Maar het is Pinksteren geweest, de Geest is uitgestort.
Ik moet denken aan het onderwijs van onze Dordtse vaderen, die zeggen het zo teer, zo pastoraal: niet u tot de verworpenen rekenen, niet denken dat het voor u niet kan. Maar wat dan? In het gebruik van de middelen ijver voortgaan. Dat doen wat deze discipelen, deze volgelingen ook deden. In het gebruik van de middelen vlijtig verder gaan. Nee, niet zoals het nog weleens gebeurd: niet geschoten is altijd mis. Nee, zo niet. Naar de tijd van overvloediger genade vurig uitzien en die met eerbied en ootmoed verwachten. Dan mag u met het lege vat van uw leven bij Hem neerzitten. Niet proberen is een klein beetje te vullen want ja dan zit er toch wat in dat Hij het mag aanvullen. Nee, zet dat lege vat van uw leven maar bij Hem neer. En belijd het maar: Heere, de weg van de middelen is mij gewezen, ik doe het maar met mijn verstand, wilt U er met Uw Geest in meekomen?
Als je Hem kent, en het weer donker, droog, dor geworden is, verflauwd is, dan weer opnieuw op de knieën. Verwachten. Al is het maar met uw verstand alleen. Belijd het maar. Zeg dat maar tot Hem. Heere, ik kan die bloeitijd van vroeger niet terughalen. Tegelijkertijd, mijn van nu leven staat er haaks op. En toch: ik zet het lege vat van mijn leven weer voor U neer. Zou Hij het niet vervullen? Ja toch.
Eenmaal zal de dag komen dat het vat uw leven nooit meer leeg zal zijn, halfvol zal zijn, maar eeuwig tot de rand gevuld. Nooit meer dat dorre, dat lauwe. Dan hoeft er nooit meer getankt te worden. Nu is dat elke keer weer nodig. Je kunt het niet doen met de zegening van gisteren, het manna van gisteren. Weer dat nieuwe leven aansluiten op de Geest van overvloed.
Weer opnieuw dat lege vat bij Hem wegzetten. En dan zal Hij vervullen met Zichzelf. En dan zal het voor u waar worden, niet alleen als een feitelijke constatering, dat de dag van het Pinksterfeest weer vervuld werd.
Amen.
Eerste Pinksterdag, zondag 23 mei 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D.J. Diepenbroek – Schriftlezing Leviticus 23 vers 15-22 en Handelingen 2 vers 1-11