Het oprechte geloof: komen, horen en doen
De Heere Jezus geeft onderwijs over het ware, oprechte geloof. Het komt aan op drie eenvoudige zaken: komen, horen en doen. Als Hij het fundament is van ons (levens)huis, dan staat het onbeweeglijk vast en zal geen verzoeking, aanvechting of strijd het huis doen vallen. Het bestek voor het huis is het Woord dat wij dagelijks hebben te raadplegen.
Het opgerechte geloof
1. De waarschuwing
2. De onderwijzing
3. De bestrijding
4. De overwinning
1. De waarschuwing
Onderwijs van de allerhoogste Profeet en Leraar. Geloof uit zich uit daden, uit vruchten. Vruchten het belangrijkste. Zien we bij de gelijkenis van de Zaaier. Goede aarde draagt het zaad vrucht. Bij Abraham, bij Ruth zien we vrucht. Hier spreekt de Zaligmaker over, dat mensen Hem tot tweemaal toe Heere noemen [Kurios]. U erkent mijn bestuur, recht op u, maar u doet niet wat ik zeg. Komt niet openbaar in handel en wandel. U noemt Mijn naam maar handelt er niet naar. Johannes: dit is het gebod dat u gelooft in de naam van God. Hugo Binning heeft erover geschreven. Aanmatigend kan het zijn, de Naam te noemen. Menen deel aan Hem te hebben. Zonder zaad in het hart. Hoe vaak noemen we deze naam niet in gebeden, in zingen, in sacramenten aan deel genomen. Is het een zaak van het hart geworden? Zaad der wedergeboorte. Niet alleen een overtuiging maar ook geopenbaard.
Het gaat om de eer van God. Behoud van onze ziel op weg naar de nimmereindigde eeuwigheid. Iets te begrijpen van de eeuwige liefde. Ware vreugde in onze ziel. Wat is de rechte gehoorzaamheid? Hoe behouden worden?
2. De onderwijzing
De onderwijzing. Een iegelijk die tot Mij komt. Tot Hem komen. Als het Woord geopend wordt. Bediening der verzoening. Daar is heerschappij. Nooit leeg tot Hem wederkeren. Hij werkt. Opent harten. Komen is een ander wordt voor geloven. Komen betekent ook dat we afscheid nemen. Verlaten, achterlaten.
Gemeente er kan een komen zijn zonder dat het kracht doet. Komen met tegenzin, afkeer, om de tekenen en wonderen, komen om de broden om er beter van te worden, zonder woorden ter harte te nemen. Woord tot het hart komt, wortel schiet daar gaat het om.
Horen. Oren af van de leugenaar. Hoor mijn ziel wat antwoord God u geeft. Afwerpen van onszelf, eigen goede verwachtingen. Als het werkelijk is, dan gaan we aan het werk. Zet ons in beweging. Waarlijk horen. Dan ook doen. Betrachten.
Gelijkenis, beeld. Wat er gebeurt als we geloven. Huis bouwen. Plaats van beschutting tegen hitte. Bewaring tegen kou. Dat is toch ten diepste het geloof. Tegen de hitte van Gods toorn. Bescherming, beveiliging. Te delen in de ontfermingen van God.
Het cement is de liefde van God die samenvoegt. Kamers de christelijke deugden. Ootmoed, zachtmoed, liefde. Zegt een verklaarder. Deuren behoedt voor dwalingen. Trappen tegen dwalingen. Levenslange oefening. Gedurig vernieuwd en verdiept. Telkens weer de bescherming in vinden. In Hem. Van nature zonder beschutting en bescherming. Onder een eisende wet. Toorn van God. Als het goed is vervult ons dit met een heilige vrees. Ziele doorziet u uw lot, hoe zult u rechtvaardig verschijnen voor God?
Eerst bestek nodig. Alles beschreven. Raadplegen bestek. Of nog voldoet. Het bestek is het Woord van God, openbaring van Gods getuigenis. Bouwen niet naar eigen inzicht. Gevoel, emotie. We hebben te bouwen naar dat bestek. Dagelijks raadplegen. Bouwen recht te doen. Wegen bekend maken door de Heere. Eeuwigheidswaarde. Psalm 89 spreekt van vast gebouw, naar Zijn gemaakt bestek.
Begin met het fundament. Beginnen met graven. Afdalen naar de diepte. Gaat om het fundament. Eerst verdiepen. Het is een komen, een horen en doen. Dat is het oprechte geloof. Dit is Zijn gebod: dat u doet de wil des Vaders. Bouwer is iemand die het Woord onderzoekt. Anders geen bestaan. Laat zich onderwijzen door de waarheid van het Woord. Dat het gaat om de wil van God. Bloed van Christus Jezus dat reinigt van alle zonden. Woord Hem ontdekt. Eigen werken onnut voor God, kan niet bestaan. Leert ook Christus omhelzen. Geloofbelijdenis: om deze verborgenheid te verstaan, vertrouwen op volkomen Borg en Middelaar.
Graven. IJdelheid van de wereld. Begeerlijkheden van deze wereld. Tweede laag eigengerechtigheid. Dan laag tranen. Groot maar geen fundament. Geen vaste grond. Geen zeker fundament. Ene keer in de hoogte, dan in de diepte. Tranen ook zo weer voorbij. Kunnen niet de grond van de zaligheid zijn. Leren zien dat de Heere leert dat we een volkomen gerechtigheid nodig hebben. Zelf niet kunnen. Dan ontdekking dat Hij de gerechtigheid is! Verworven en aangebracht. Betaald met hartenbloed, geopenbaard heeft in de verkondiging van het Woord. Het is bevestigd in de sacramenten.
Niet de zoekende zondaar maar dat God de zondaar roept en zoekt! Hij gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Bemoedigende tijding. Eenzijdige en onbegrijpelijke liefde van God. Van Hem, kracht van de Geest die Heere is en levend maakt. Verankerd in het welbehagen van de Vader. Wordt verstaan door de wederbarende kracht van de Geest. God in Christus tot u komt! U roept in uw zonden en schuld.
Hij gaat uit niet wetende waar hij komt in geloof. Ruth Bethlehem. Noach bouwt ark. Gehoorzaamheid betracht. Komen, horen en doen. Verlaten de ongerechtigheid. Onze beste werken zijn met zonden bevlekt. Het fundament een zaligheid buiten ons. De aanbidding te mogen kennen over het Goddelijke genadewerk. Als een uitgewerkte zondaar te rusten op Hem.
3. De bestrijding
Bestrijding. De hoge vloed kwam. Mattheüs spreekt van stormwind. Bestreden, aangevochten. Zon blijft niet schijnen boven de woning maar donkere wolken. Verberging van Gods aangezicht. Bezit raakt op, armoede kwam, zie Ruth op de akker van Boaz. Dat kan krachtige aanvechting geven. Is dit de weg die gegaan moet worden? Stormwind kan opsteken. Slagregen. Beproevingen, verdrukkingen. Of het werk in de waarheid is. Mensen uit de wereld getrokken, en dan beproevingen komen die ze niet gekend hebben. Zo kan de Heere oefenen. Of het een hartezaak is.
Steenrots die vastblijft. Belofte van God. Toerekening van de gerechtigheid en heiligheid van Christus. Verzoekingen van de duivel kan. Struikelen en vallen. Verdorvenheid te leren kennen. Paulus: wat moet ik doen? Later: als ik het goede wil doen dan ligt het kwade mij bij. Ik ben vleselijk, komma, verkocht onder de zonden.
Zou de Heere van mij afweten? Toorn toegesloten? Nijdig op de goddelozen. Geen banden, geen moeiten. O wat loeit dan de stormwind op de woning. De boom zo geschut. Zijn kastijding blijft, verdrukking blijft.
4. De overwinning
De overwinning. Want er staat dat het huis bleef staan. Kon niet bezwijken! Onbeweeglijk. Waarom bleef het huis staan? Sterke gelovige, zo vast, iemand die precies wist op welke dag en uur, op welke weg precies, nee staat er niet! O voorrecht als het er is. Maar geen vastheid in. Op Christus gegrond! Vastheid en zekerheid. De steenrots. Huis blijft niet staan vanwege de grote van het geloof. Maar op de steenrots. Ook zwak, klein, bestreden geloof. Het wordt beoefend in de Zaligmaker, de steenrots Christus. Geloof zit te sidderen en te beven bij slagregen, eigen zwakheid, vrees. Zou Hij nog wel van mij afweten? Maar de woning blijft staan! Want het is het werk Gods in Christus Jezus. Hij blijft de Getrouwe, de Barmhartige. Die getrouw is voor ontrouwe zondaren. Gebouwd naar de raad van God. Prijs betaald, beantwoordt aan het bestek.
Echt oprechte gelovige, hoewel bestreden en zwakke geloof, geloof in Borg en Middelaar. Christus Jezus de steenrots wiens werk volkomen is.
Als de Zaligmaker beschrijft wat geloven is, zo eenvoudig: komen, horen en doen. Allerlei discussies over wedergeboorte, over bekering. Hij spreekt hier helemaal niet van. Eenvoudig: komen, horen en doen.
Fundament niet te zien. Verborgen onder de grond. Allergrootste belang. Prachtig gebouw zijn maar stort in als er geen fundament is. Zo kan het bij ons uiterlijk ook zijn. Gewoonte, traditie, geen diepte. Als we onbekendheid zijn met de gewilligheid en gepastheid van Christus om ons zalig te maken. Hoe schoon ook ons gebouw, het is niet bestand.
Velen horen maar luisteren niet. Maken geen haast. Zon schijnt nog. Te jong. Komen nog betere tijden. Geen uitstel. Komen, horen en doen. Het begint met graven niet met bouwen. Begint met afdalen. Niet met groeien. Ziel te laten rusten op de vaste grond Christus Jezus. Onze vijandschap en tegenstand te belijden. Ons verwonderen over die eenzijdige liefde van God. Graven tot die geraakt wordt tot die diepe blijdschap. Het Woord onderzoeken. Onderzoekt de Schriften die van Mij getuigen.
We hebben het Woord, het bestek. Zijn wil. Het is Gods getuigenis dat eeuwig zeker is. Nu zijn er mensen die horen graag maar doen het niet. Herodus hoorde Johannes graag. Sloeg ten slotte zijn hoofd af voor zijn dochter.
Wederom horen. Het was geen waarheid in het binnenste. Kunnen meelopen met de waarheid. Zoals Demas. Dwaze maagden. In gezelschap verkeren met de Kerk. Nooit vrucht gedragen.
Drie woorden: komen, horen en doen. Dan delen we in het waar zaligmakende geloof. Aanvechting, bespotting komt vanzelf. De kracht ligt niet in de bouwer. Zekerheid ligt niet in zichzelf. Gelovigen verliezen steeds meer zekerheid in zichzelf bij het graven. Sommigen menen dat de zekerheid een optelsom van zegeningen is de heilszekerheid. Staat hier niet.
Schipper gooit het anker uit buiten het schip. Vastigheid in het schip betekent de ondergang. Buiten. In het Woord van God. Telkens bestek ter hand nemen. Vraagt naar de Heere en zijner sterkte. Zoek dagelijks Zijn aangezicht. Amen.
Woensdag 24 januari 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. D. Heemskerk [Ouderkerk aan de IJssel] – Lukas 6 vers 46-48