Woensdag 13 december 2017 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. D. Heemskerk [Ouderkerk aan den IJssel] – Lukas 1 vers 12 en 13

Lukas 1 vers 12 en 13: ‘[12] En Zacharias, hem ziende, werd ontroerd, en vreze is op hem gevallen. [13] Maar de Engel zeide tot hem: Vrees niet, Zacharias! want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes.’

De openbaring des Heeren

1. Aan wie Hij zich openbaart

2. Waar Hij zich openbaart

2. Waartoe Hij zich openbaart

Apostel Johannes vat het Evangelie met een woord samen: licht. En deze wereld met alles, rijkdom, armoede: duisternis. Jezus het Licht. Kort, samenvattend.

Wonderlijk dat God het Licht naar deze wereld wilde zenden en de Zoon komen. Duisternis sinds de zondeval. Kerk soms klein, soms groot. Nu een donkere tijd, duistere tijd. Tijd van Zacharias veel kerkeijke verdeeldheid. Tijd van oppervlakkigheid. Vanzelfsprekendheid, verbondsdenken. Voor levende kerk van beproeven, uitzien. Psalm 130 verwachten.

De laatste Schriftprofeet had 400 jaar (!) daarvoor gesproken. Meleáchi de laatste. Ook tijd van Gods lankmoedigheid. Genade vonden bij Hem. Verwachting vonden bij Hem. Alle tijden is er een Kerk met een hoofdletter op aarde. Tijd van Zijn Raad. Uitvoeren. Zonder iets van ons nodig te hebben, schakelt Hij mensen in. Dienst. Werkt de kracht, de wedergeboorte. Hij begint dat werk, onderhoudt dat door het werk van Zijn Heilige Geest en volbrengt het werk.

Offerdienst. Ambt. Zacharias de beurt. Offer aangestoken. Dat reukwerkoffer centraal. In het heilige. Morgen en avond offer. Onderwijzing van de Hogepriesterdienst van Christus. Priesterlijke werk. Onder de schaduwdienst in het Oude Testament.

Duidelijke heenwijzing naar Hem. Altaar overtrokken met goud. Heenwijzing naar Zijn Goddelijke natuur. Vier hoornen op het altaar: heenwijzing hele wereld, alle vier hoeken van de aarde. Gelovigen kregen onderwijs van Mozes en de Profeten. Namelijk van de Christus. Zoveel onderwijs. Alles heenwees naar de Persoon des Middelaars.

Aangestoken met verschilllende, vier, specerijen. Werden gebruikt in het Heiligdom. Predeking van  de dankzegging. Betekenissen. Fijn gemaakt. Aangestoken werk van de Heilige Geest. Namaak mocht niet. Straffe des doods, vanuit het Oude Testament. God ziet naar waarheid in het binnenste.

Zacharias’ taak. Bij het werk verschijnt een Engel. Kenmerkend: Gods kinderen hoeven niet te vrezen, krijgen bemoediging. Vrees niet! Bezig met heilige verrichtingen. Beste werk wat hij op aarde mag doen. En toch, al die dingen te doen. Rechtvaardig, onberispelijke levenswandel. Dan vrees! Het gebrek in het meest heilige. Zo’n groot verschil nog. Gelovige gestalte, al verricht hij de heiligste verrichting. Vrees als hij met het allerheiligste in aanraking komt.

Heiligmaking van de gelovigen, klein beginsel. Zulke verschrikkingen. Als iemand als Zacharias al verschrikt is in dit, hoe grote schik bij ons in zondige daden.

Ambtsgebed. Uw gebed is verhoord. Toezegging Meleáchi: Zaligmaker was voorzegd, beloofd. Abraham al met verheuging van had gezien, David al van gezongen. Zacharias hier in het gebed. Niet een zoon beloofd (Johannes) maar de, Zijn, Zoon beloofd! Trouw bevestigen. Beloftr Gods. Gaat hier om het gebed om de vervulling van de beloften.

Zo duidelijk in de Lofzang van Zacharias. Lof zij God die aan Zijn erfvolk heeft gedacht! Sluit nauw aan bii de bezigheid in het Heiligdom. Belooft is, van gezongen is, geprofeteerd. De Zoon van God, de Christus der Schriften!

Bede om vernieuwde openbaring. Alleen door de komst van Christus kon het. Beloften Gods in Christus Jezus het voorwerp. Formulier Avondmaal: gewissr beloften gelooft, in Christus, om Zijnentwil. Hij betaald, Hij vervuld heeft.

Honderden jaren voorbijgegaan. Alles lijkt het tegendeel. Afgehouwen tronk. Macht van vijand en overwinnaars is groot. Kerkelijk erf ook donker. En toch is het de tijd. Herkenbaar: iets te zien ervan. Hemel van u afweet. Een middel: aanhouding, volharden. God voor waarachtig houden. Beloften houdt! Hij doet het naar Zijn Woord.

Wat heeft de kerk aanvechting gekent, twikfel ruimte gegeven. Maar ziet, het Woord Gods is niet afhankelijk van de tijdelijke omstandigheden. Waarachtig, betrouwbaar in zichzelf. Geloof is God voor waarachtig houden. Niet op het gevoel. Doet het op Zijn tijd. Waarmaker van Zijn Woord.

2. Waar Hij zich openbaart

In het Heiligdom. Naam aangeroepen, gebeden, lofzang. Waar Zijn Woord opengaat. De meeste bekeringen hebben plaatsgevonden onder het gehoor van het Woord. Daar zijn! Het huis, het Woord en de dienst van God voor ons? Welke plaats neemt het in? David opgejaagd, niet verlangen naar paleis. Maar naar het altaar. Hoe branden mijn genegenheen, om het voorhof van de Heeren in te treden!

Er wordt wat gediscussierd vandaag. Deze overtuiging, die gedachte. Om God zelf verlegen als het waarheid in het binnenste is. Spreken van God zelf. Vermaning, ontdekking. Gaat daar het verlangen van uw hart naar uit? Lezen we van Ruth, sloeg uit van hetgeen ze had. Stof en stro liet ze achter, tarwe mee! Wij laten het zo vaak liggen de tarwe. Hij gepreekt, in Zijn ambten. Altaar klaagt u aan. Uw zonden. Maar hoort ook van de rechtvaardiging. Zijn offer. Daar krijgt u onderwijs, in de kerk. Hoe gaan we op naar het huis van God? Hoe vaak geesteloos, biddeloos, harteloos.

3. Waartoe Hij zich heeft geopenbaard

Bekendgemaakt. Vanuit begin, moederbelofte. Abraham belofte nageslacht en dan kinderloos. Sara, de moeder verstorven. En dan uit haar geboren worden. Maar uit God! Uit u geen vrucht in eeuwigheid.  Ze ontvangen de beloften. Er wordt geen kind geboren. Hij gedacht aan Zijn genade! Vrijmacht, diepe van Gods genade.

Uit de dood het leven. Uit de onmogelijkheid aan onze zijde. Alle verwachtingen, mogelijkheden aan onze zijde afgesneden. Geen teken van Zijn macht? Geloven is God voor waarachtig houden. Hoe het ook tegen mag lopen. Vertrouwen op Hem stellen. Niet van uzelf. Afzien van de omstandigheden.

Waar God werkt houdt alle berekening op. David zal koning worden. Saul komt om, David denkt om te komen. Toch maakt God het waar. David hield de belofte niet voor waar. Jozef en de schenker. Twee jaren wachten. Heeft de Heere oorzaak gegeven om te twijfelen? Maar Jozef twijfelde. Moeilijke omstandigheden.

De tranen houden misschien zelfs op. Verlorenheid. Armheid. Het is ook een genadig woord. Gekomen om zondaren zalig te maken! Niet de bekeerde et cetera. Alles uit Hem. Niets uit ons. Uit en door en tot Hem. Hem de eer te brengen. Uit enkel genade.

God had hen tot hun troost gemeld. Hij verklaart. Hij spreekt door Zijn Woord. Advent voor Zacharias in het Heiligdom. Belooft een zoon: Johannes (= God is genadig). Oorzaak van de naam: God is genadig. Dat is de Heere. Hij is de oorzaak. Uitsluitend genade. Het werk van de Zaligmaker. Is genadig. Spreekt van de zekerheid, van de vastheid. Hij is genadig! Zijn naam heten Johannes. Zekerheid boven ons, vastheid buiten ons.

[Eerst van zingen uit Psalm 98 vers 2]

In de tempel Gods wordt het Word verklaard. Waar schuld en genade gepreekt wordt. Duistere tijd. Leert ons dat we ons daar niet door moeten laten afleiden. Hij brengt aan het einde. Bij Zacharias ook. Gaat om dat God aan Zijn eer komt.

Dan is er vrees als Hij komt. Beven voor de majesteit van God. Alles met zonden bevkekt. Hoe noodzakelijk dat het Advent wordt. Ziet de zelfgenoegzame schriftgeleerde, Farizeeër. Kent het niet. Geen strijd met oude mens.

Zakigmaker wordt gepreekt in Zijn oprechtheid. Hoe groot is de twijfel. Hoe groot zijn de raadselen. Aan onze zijde. Zacharias kende God. Hij vreesde nog. Zij die vrezen hoeven niet te vrezen. Hoe gelukkig als we tot dat vrezende volk mogen behoren. Geloof oefenen in de vastheid van Hem, van de beloften. Getroost. Te hangen aan Zijn Woord.

Elementen van het gebed. Grootmaking, onderwerping, aanbidding. God is genadig. Welke strijd ook. Het Woord spreekt het uit. Weg uitgedacht. Ongeacht de tijd. Duisternis. Beleden zondaar te zijn. Wereldgelijkvormigheid. God is vast, bron van zaligheid. Gaat om het genadeverbond. Buiten ons en zonder ons. Voor arme en verloren zondaren. Hij is genadig. Vreest ’s Heeren macht en juicht bevend op het gezicht van Zijn vermogen. Blijven onverbeterlijk. Geve de Heere er werkzaamheid mee. Amen.