De apostel Paulus stelt de aangrijpende vraag hoe zullen wij ontvlieden indien wij op zo’n grote zaligheid geen acht geven? Het Evangelie van vrije genade wordt ons verkondigd. De welmenende oproep om te geloven in de Heere Jezus Christus die God is en in de volheid van de tijd mens werd. Hij heeft Zich gegeven tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Wie in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven. Maar wie Hem ongehoorzaam is, op die blijft de toorn van God rusten. Wij hebben het profetisch woord dat zeer vast is. U doet wel als u daarop acht geeft.
Hebreeën 2 vers 1-3: ‘[1] Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien. [2] Want indien het woord, door de engelen gesproken, vast is geweest, en alle overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontvangen heeft; [3] Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door den Heere, aan ons bevestigd is geworden van degenen, die Hem gehoord hebben‘.
De grote zaligheid
In het tweede hoofdstuk van de eerste zendbrief van de apostel Petrus staat dat het profetisch Woord zeer vast is. U doet wel als u daar acht op slaat. Het grote belang van het Woord en de waarheid en vastheid ervan in de prediking.
1. Een sterke aansporing;
2. Een krachtige verzekering;
3. Een ernstige waarschuwing.
1. Een sterke aansporing
Het Woord dat vanmiddag tot ons komt bepaald ons erbij dat wij aan ons aan het profetisch woord van de Borg en Middelaar moeten houden. Wat is dat precies? Dat staat in het eerste hoofdstuk. Hebreeën 1. Christus Jezus de Middelaar. Die in de volheid van de tijd gekomen is. In hoofdstuk 1 zien wij Christus’ Godheid. Die mens werd en God bleef. Die beloofd is na de zondeval. Psalm 40. Ik draag Uw heilige wet in het binnenste ingewand. Hij is de Zoon van God. Het fundament van de zaligheid is in God zelf van de eeuwigheid. En dat Zijn offer in Zijn menselijke natuur verbonden was aan Zijn Goddelijke natuur en majesteit.
Dat komt telkens terug in het Nieuwe Testament. Als de gelovige belijdenis doen in het Nieuwe Testament dan doen ze vooral belijdenis over Zijn Goddelijke natuur. Verbonden aan Zijn majesteit. U vindt het in het Johannesevangelie. Nathanaël. U zijt de Zone Gods. Die belijdenis legt hij af. Wie zegt u dat Ik ben? Het zijn mensen die beleden worden. Profeten. Bekende namen. En dan vraagt de Heere Jezus aan Zijn discipelen wie zegt u dat Ik ben? En dan zegt Petrus: U bent de Zoon van God. Dan hoort u die belijdenis, vanwege die belijdenis zalig gesproken, niet ik ben bekeerd of dit of dat. Maar dat Hij de Zone Gods is.
Later bij Martha vindt u hetzelfde. Martha, Ik ben de opstanding en het leven. Al ware hij ook gestorven, hij zal opstaan. Gelooft u dat? U zijt de Zone Gods. U hoort weer niet ik heb dit of dat ondervonden. Maar ze belijdt de kern van de zaak. De Moorman vraagt of hij gedoopt mag worden. Indien u van ganser gelooft, dan is het geoorloofd. Dan belijdt Hij de Zoon van God. Het gaat in de eerste plaats om de ere Gods.
De Joden ontkenden Zijn Goddelijke natuur. U vindt het in allerlei discussies. Over Psalm 110. Dan gaat het over die belijdenis van die Godheid. Wat ze niet wilden erkennen en belijden. Later in de kerkgeschiedenis ook niet willen erkennen dat Jezus de Zoon van God is. Dat wil zeggen dat de zaligheid een Goddelijke oorsprong in God heeft. Niet zijn beginsel uit de tijd, uit de mens. Maar uit de eeuwigheid.
Het werk van God de Vader en Zijn verkiezende liefde. Van God de Zoon en Zijn verlossende liefde. En van God de Geest die het uitwerkt. Daar moeten wij ons aan houden. Dat Hij het heeft aangebracht in de eeuwigheid. Volbracht in de volheid van de tijd door de Zoon. En door de Heilige Geest aan de harten toegepast. Eenieder die belijdt dat Jezus is de Zoon van God, die is uit God geboren. Zo belangrijk is dat. Van zo’n groot belang.
Toen was de poort gesloten in het paradijs. De engel bewaarde de weg. Maar toen heeft de Heere een weg geopenbaard buiten ons en zonder ons. Vanuit de raad van de eeuwigheid. Hoe zal Ik geven de heerlijke erfenis? Plaatsgemaakt voor het heerlijke zaligmakerswerk. Toen heeft het engelenkoor gezongen: Gode alleen de eer en in mensen een welbehagen. Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde.
Nu zegt de apostel. Daar begint het mee. Dat God de eer ontvangt. Dat Hij belijden wordt. Hij heeft daar recht op. De verheerlijking van de Zone Gods. Dat we dit aanhangen. Deze is Mijn geliefde Zoon in welke Ik al Mijn welbehagen hebt. Hoort Hem en anders geen. Dat we niet te eniger tijd doorvloeien. Sommigen hebben daar gedachten bij dat iemand die over geestelijke zaken spreekt en dan verder sprak dan de eigen kennis. Die vloeit wat door. Maar dat betekent het toch niet. Het gaat over het niet laten ontglippen.
De Hoeksteen waarop het heilige gebouw samengevoegd wordt. Dat het uit ons leven geraakt, zegt Matthew Henry. Dat niet laten ontglippen. Door schoonschijnende redeneringen laten doorvloeien. Calvijn: een vat voor met gaten is ons verstand. We zouden zeggen in deze tijd het ene oor in en het andere oor uit. Maar dat we deze waarheid blijven belijden. Dat aanhangen. Belijden. Dat aanhangen en belijden met ganser harte. Dat vasthouden met vaste grond.
We zijn net als een zeef. We zitten in de kerk. We horen over de Christus. We zijn net als een zeef en het gaat er zo doorheen. Het zaad van het Woord weggepikt door de vogels. Of door de wellusten van het vlees, of zorgvuldigheden van het leven. Het heeft ook het beeld van een schip met zeilen maar door de sterke stroming niet in de begeerde haven aan kan komen. Maar door een sterke stroming drijft het de haven voorbij.
Toen Israël vet werd en liet God varen die hij gevreesd had. Verzoekingen en verleidingen kunnen het zijn. Dat de waarheid ons ontglipt. Of een tijd van vervolging of verdrukking aankomt en dan het Woord loslaten uit angst. Zo vergetelijk hoorder zijn dat we zo weer overgaan tot de orde van de dag. Deze woorden zijn voor ons geschreven.
Het Woord onderzoeken en doorzoeken. Onderzoekt de Schriften die zijn het die van Mij getuigen. We hebben met de Reformatie het Woord gekregen. Daar stond toen de doodstraf op. Hoe achteloos gaan wij met de Schrift om. Ondanks ons weerbarstig bestaan God de weg heeft uitgedacht. Voordat het schepsel er was, de zonde er was. Zoon gekomen in de volheid van de tijd.
2. Een krachtige verzekering
In de tweede plaats spreekt het van een krachtige verzekering. Rechtvaardige vergelding de gehoorzaamheid ontvangen heeft. Bij het overdragen van het Woord, dat daar ook de engelen bij betrokken zijn geweest. Stefanus’ rede ook. Door de engelen besteld. Die engelen zijn gebruikt om het Woord God over te geven, bekend te maken. We vinden het bij profeten terug. Zacharia, nachtgezicht. Seraf, bij Jesaja. Bij Daniel ook regelmatig sprake van een engel die hem bijstaat. De boodschap werd doorgegeven door de engelen. Dat die boodschap van de hemel kwam, hemelbode. Dat ze vast is, gewis is, boven alle twijfel verheven.
De waarheid Gods is. Betrouwbaar en vast. Het is ook wel gebleken. Dat Woord dat de engelen doorgegeven hebben. Gebleken dat het waar was. Dat het oordeel kwam. Denk maar aan Sodom en Gomorra. Engelen gebruikt om het te boodschappen. Boek Openbaring ook de engelen gebruikt om het oordeel aan te zeggen.
Engel betekent ook opziener. Boodschapper. De gemeente voor te houden. Het gaat hier ook om degenen die het Woord geprofeteerd hebben. Profeten en apostelen. Herauten. Oude Testament profeten die getrouw waren. Nieuwe Testament de apostelen. Dan kunt u ook denken aan Noach. Wat zal hij vaak bespot zijn in die droge periode met elke dag de zon aan de hemel. Dat grote schip gebouwd.
120 jaar geduurd. Tot de dag kwam en verdierf ze allemaal. De verwoesting van Jeruzalem is geboodschapt. Rechtvaardige vergelding is gekomen. Jeremia de koning Zedekia aangezegd. Achab. Hoererij. Afgoderij. Het heeft rechtvaardige vergelding gekregen. De apostel maakt duidelijk de vastheid van het Woord. Allen die gerebelleerd hebben tegen het Woord. De lankmoedigheid Gods is groot en heeft zijn tijd maar heeft zijn grens.
3. Een ernstige waarschuwing
Dan moeten we weer even terug naar het eerste hoofdstuk. Waar Hij gepredikt wordt, als van God gekomen Borg en Middelaar. Die in Zijn noodzakelijkheid verkondigd wordt. Die ons duidelijk gemaakt wordt in Zijn beide naturen. Waarachtig God en waarachtig en rechtvaardig mens. Enige Hogepriester en eeuwige Koning. Weldaden die Hij verworven heeft. De rechtvaardiging. De heiligmaking. De heerlijkmaking. Het eeuwige leven dat Hij verworven heeft. Dat Hem gegeven alle macht in hemel en op aarde. Dat Hij de machtige en getrouwe is.
Die in het Evangelie gepredikt wordt als de Zaligmaker van zonden. Die gekomen is in de volheid van de tijd en het recht verheerlijkt heeft. De prijs betaald. Eeuwige gerechtigheid aangebracht. Kracht van Zijn Middelaarsbloed. Zijn gerechtigheid die Hij verworven heeft. Dan klinkt in het Evangelie die liefelijke lokking. Dat u tot Hem moet komen tot die verlossende liefde.
Zijn welmenende roep. Tot vermoeiden. Belasten. Ellendigen. Tot armen. Die Hij het Evangelie verkondigd. Melaatsen die Hij reinigt. Tollenaren en zondaren kwamen tot Hem. En dat de Farizeeën met afgrijzen uitriepen: Hij eet met zondaars. Zo ruim was de roeping en krachtig de Evangelieroeping. Toen en nu. Dezelfde tot in eeuwigheid. Hij spreekt van ogenzalf opdat wij zien zullen. Hij spreekt van het goud beproefd komende uit het vuur.
Dan zegt de apostel: hoe zouden wij ontvlieden? Als die Oud-Testamentische boodschappers gekomen zijn, en die verharding is gebleven. En als dan Christus gekomen is in de volheid van de tijd. Duidelijk gemaakt in het Evangelie. Als de schaduwdienst van het Oude Testament geweken is. En Hij komt in die waarachtige waarheid. Die weer kwam op de kansel in de Reformatie. Toen stond het sacrament centraal. Dat kreeg je door deelname aan het sacrament. Maar het was niet vast. De Schrift zegt dat het geloof uit het gehoor is.
Dan moet die Middelaar bekend worden gemaakt. Dat Hij gekomen om te roepen zondaars tot bekering. Meer dan Salomo is hier. Mannen van Nineve hebben zich bekeerd op de prediking van Jona. Meer dan Jona is hier. Dat Hij het waargemaakt heeft. Dat alzo lief God de wereld gehad heeft, opdat eenieder die in Hem gelove niet verderve maar het eeuwige leven hebbe.
Hoe zouden we ontvlieden als wij op zo’n grote zaligheid geen acht geven? Omdat we lui zijn, wereldgelijkvormigheid. Hoe zullen we ontkomen? Die zaligheid zo groot. Uit God komt. Zo’n grote zaligheid tot in eeuwigheid duurt. Groot omdat zij bevestigd wordt door het spreken Gods. Groot omdat ze getuigt van de verzoening door voldoening door de Christus. Groot omdat de vorst der duisternis verpletterd is door de Christus.
Groot omdat welke zondige aard we ook in ons omdragen, nochtans is die zaligheid zo groot. Die mildelijk geeft en niet verwijt. Tot Hem te komen. U moet het zelf maar zeggen. Met welke zaak tobt u dat u niet tot Hem zal gaan? Door welke zonde wordt u gekweld waar Hij u niet van kan bevrijden? Al wat u ontbreekt, schenk Ik mild en overvloedig.
We zijn Adamskinderen. We zijn weggekropen. Hij houdt zich schuil. Nee, de Bijbel spreekt niet van een Adam die komt en zegt ik heb het verkeerd gedaan. Nee, als hij geroepen wordt waar bent u dan nog verontschuldigingen. De Heere roept ons tevoorschijn te komen. Onze redeneringen achter ons te laten. Als een gans schuldige zondaar aan die roep gehoor te geven.
Stel u bent een eenvoudig mens en krijgt een hoge nodiging. U komt bij de portier. Hier heb ik de nodiging op papier. De vorst der duisternis probeert u aan te vallen. Ja, maar ik ben zo’n groot zondaar. Maar word ik wel geroepen? Ja, u wordt geroepen. Niet in uw werken ligt het. Maar uitsluitend omdat God roept. Dordtse vaders: wat God aangenaam is wat Hem aangenaam is. De zaligheid hunner zielen.
Dan zegt de Schrift, dat moet u dan maar tegen de duivel zeggen, hoe zult u ontvlieden als u op zo’n grote zaligheid geen acht geven. Als wij leven onder de bediening der verzoening. Dan geldt voor u en mij dat de Heere kan zeggen: wat heb Ik meer te doen aan mijn wijngaard? We gaan eerst zingen van Psalm 25 vers 4.
U bent overtuigd dat het Woord van God betrouwbaar en waarachtig is, neem ik aan. Dat in de Reformatie klaar verkondigd is. Daar bent u toch van overtuigd? Van de uitnemendheid van Christus. Bent u ook overtuigd dat u zonder Hem geen toekomst hebt voor de nimmereindigde eeuwigheid. Buiten Hem geen zaligheid.
Is het niet ernstig die gelijkenis van de zaaier. Daar spreekt Hij tegen de kerk. Niet tegen de wereld. Op vier plaatsen valt. Dan op drie plaatsen geen vrucht brengt. Dezelfde boodschap. Voor de een een reuk ten leven en voor de andere ten dode. Wat hebben we toch een zorg voor het lichaam. Bij het minste al. Waarom maken we geen ernst met de boodschap van de grote zaligheid?
Waarom gaan we niet uit tot die Hemelse geneesheer. Wat houdt ons dan tegen? De zondedienst die ons lief is? De wereld waar we aan verkleefd zijn? Onze verontschuldigingen die we oppoetsen? Al wat u ontbreekt schenk Ik zo u het smeekt! Dat is toch in tegenspraak? Dat de Heere ons wil duidelijk maken dat ons alles ontbreekt. Maar dat wij mensen er niet voor willen buigen.
Wat staat er van die gemeente? U weet niet dat u bent arm, blind en naakt. Dat was hun gebrek dat zij het niet wilden belijden. Zijn wij zo eerlijk en oprecht voor God geworden? Zijn wij gewilliger? Daarom als de boodschap van Zaligmaker van de zondaren niet de eer ontvangt die van de hemel afgedaald is in de hel, wat een vernedering. Als Hij de last van de schuld op zich genomen heeft en u weigert schuldenaar te worden. Hoe zult u dan ontvlieden als u niet leert buigen voor Zijn majesteit? Als het Woord geen vrucht draagt.
Johannes 3 vers 36. Wie in de Zoon gelooft heeft het eeuwige leven. En luister nu goed. Die de Zoon ongehoorzaam is, de toorn van God blijft op hem. Dat is onze natuurstaat. En dan zo’n liefelijke nodiging. Als een kind niet gehoorzaam is. U roept. En nog een keer. En tien keer. Dan bent u geduldig als we niet boos worden. Maar hoe lang heeft de Heere staan roepen? Hoe vaak heeft Hij al duidelijk gemaakt hoe een boos bestaan we leiden.
Maar Hij nodigt liefelijk en welmenend. Hij komt zelfs met een eedzwering. De almachtige kracht van God komt in de Heere Jezus Christus openbaar. En als u dat ontvlucht, geen acht geeft, hoe zult u ontvlieden? Een zaligheid voor tijd en eeuwigheid. Ziel en lichaam. Geopende toegang in het hemels heiligdom. Al die schatten in Hem te verkrijgen. Weet u wat er dan overblijft?
Een eisende wet. Volmaakte gehoorzaamheid eist. Een sprekend geweten dat tegen u spreekt. En straks een eeuwig verderf. En geen behoud meer mogelijk. Er staat toch dat die mensen zullen roepen: bergen valt op ons. Maar die bergen zullen niet gehoorzamen.
De Heere Jezus zal dan zeggen breng ze hier en sla ze voor Mijn voeten dood. Die niet verkoren waren? Nee, het staat er niet! Die niet gewild hebben. Die Mij nederig valt te voet. Heere, leer ons bidden. Hij houdt er zulk een eenvoudig volk op na. Leer ons die gelijkenis. Zulke eenvoudige mensen. Armen heeft Hij met goederen vervuld. Rijken heeft Hij ledig weggezonden. Als u dan zegt: mijn schuld. Dan is daar Zijn Hogepriester ambt. Daar doet Hij voorspraak voor de overtreders.
En ook als u zegt: ik heb andere tijden gekend. Het is nu zo donker. Is het wel ooit waar geweest? Dan is daar ook die Koninklijke bediening. Die beschermt en bewaakt. Gans hulpeloos tot Hem gevloden. In hun ellende en pijn. Hoe zult u nu in het heden van de genade aanhoudend, volhardend , met de blinde Bartimeus uitroepen: Jezus ontferm U mijner. Wij hebben het profetisch woord dat zeer vast is. U doet wel als u daarop acht geeft. Amen.
Zondag 1 november 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. D. Heemskerk – Schriftlezing Hebreeën 2