Ziet, enige wijzen van het Oosten
In deze nalezing op de Kerst zien we de wijzen uit het Oosten die vanuit het oosten komen om in Jeruzalem de geboren Koning der Joden te aanbidden. Maar in plaats van een prachtige wieg zijn er de muffe boekrollen: als Christus komt is het volk in slaap gevallen. Hoe is het met ons vandaag, op de laatste zondag van het jaar onzes Heren, Anno Domini 2018? De wijzen zien Zijn ster en worden vanuit Jeruzalem, waar geen belangstelling is om mee te reizen met deze sterrenkundigen, door de ster die hen opnieuw verschijnt geleid naar de plaats waar het Kind Jezus is. Moet hier niet alle menselijke wijsheid het opgeven tegen de Almacht van God? Hun geschenken, goud-wierook-mirre, zijn profetische geschenken en wijzen op Zijn offer, de verzoening door voldoening. Wat is ons geschenk? Het grootste geschenk dat wij Hem kunnen geven is ons vuile zondaarshart dat zich van God afkeerde. Gods Geest werkt dat, ook vandaag. In het heden van genade: nabij u is het Woord.
Mattheüs 2 vers 1b: ‘Ziet, enige wijzen van het Oosten’.
Gemeente, het bericht dat de Heere Jezus geboren is, en dat naar de voorzeggingen in het Oude Testament, neergelegd zo in Bethlehem. Niet alleen voor de Joden gebleven. Heel de wereld bekend geworden het heil dat hier in Jezus Christus is aangebracht. Nedergedaald vanuit de hemel. Volkomen mens geworden. God de wereld met Zichzelf in Hem verzoenende. Een ieder die gelooft: Jood en heiden. Geloof een gave van God. Begiftigd met het eeuwige volzalige leven. Het leven, hoe kan het, nog heerlijker dan dat wij bezaten in ons verbondshoofd Adam. Nu wordt een mens in het geloof en door het geloof teruggeleid tot een Drie-enige God in Christus Jezus. De Heere draagt er zelf zorg voor. Niet alleen door de Zoon in de volheid van de tijd naar deze aarde te sturen maar ook de verbinding met mensen op deze aarde. In Hem het geloof ontvangen. Opbloeien tot een eeuwig welbehagen.
De wijze uit het Oosten geleid tot de Christus der Schriften
1. Vanwaar zij kwamen;
2. Hoe zij kwamen;
3. Waarmee zij kwamen.
1. Vanwaar zij kwamen
Gemeente, de Bijbel is in heel het Kerstevangelie heel eenvoudig. Zij kwamen uit het Oosten. Meest aannemelijke is dat ze uit Perzië kwamen. Eufraat en Tigris, twee stromen daar samen kwamen. Anders gezegd, daar waar het paradijs was. Na de val van de mens in het paradijs heeft zich een geestelijke duisternis verspreid over heel de aarde. Maar daar bij die twee stromen vallen de stralen van Gods genade. Niet nu bij deze wijzen uit het Oosten. Nog voordat Adam en Eva uit het paradijs werden gezet. Genesis 3 vers 15. Daar heeft onze onveranderlijke God het beloofd. Ik zal vijandschap zetten. Maar ook daarna zien we in dat gebied het genadelicht van onze God doorbreken. Nog voor deze geschiedenis uit Mattheüs 2. Toen daar het tweestammenrijk, Benjamin en Juda, in de ballingschap, toen viel Daniël te beurt dat de Zoon des mensen, de Zoon van de sterfelijke mens. Daniël 7 vers 19. Alle koninkrijken zullen aan Hem onderworpen worden.
Nu ontmoeten we die wijzen. In een Rooms Katholieke kerk heeft men daar de drie koningen van gemaakt. Hoeveel het er waren, doet er niet toe. Doet er niet toe voor onze zaligheid. Deze wijzen waren natuurkundigen. Hielden zich bezig met de sterrenwereld. Heel oud beroep. Daniël was daartoe ten tijde van Nebukadnezar in de ballingschap daartoe aangezet. Astrologie, leer van de invloed van de hemellichamen op ons. Astronomie ook. Daniël heeft les gegeven aan hen. Als rector, zo gezegd.
Deze samenstand heeft te maken met de geboorte van mensen. Zo denkt de moderne mens er nog steeds over. De horoscopen zijn populair. Wij mogen beter weten. Onze levensgang komt uit God. We hoeven dat niet uit een horoscoop of een bloedstroom in de aderen af te leiden. De mens gaat naar zijn eeuwig huis. We zullen sterven of Jezus zal spoedig weerkomen. We gaan naar ons eeuwig huis. De Bijbel wil ons bekendmaken welk huis dat voor u, voor jou, voor mij is. Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon niet heeft, heeft het leven niet. Daar heeft geen enkele ster invloed op. Of u moet denken aan de Morgenster, daarmee bedoel ik de Heere Jezus.
Deze sterre-wiggelaars. Een bijzondere ster zou verschijnen aan de hemel als een koning geboren worden. Maar wat een dwaasheid. Toch gebruikt God het. God geeft hen een teken naar dat ze zelf hadden uitgedacht. In de volheid van de tijd geeft God een teken van hét Teken. Zoals ik zei, dat doet mij denken aan de blinkende Morgenster, uit de Openbaring van Johannes.
Sommige dachten aan een samenspel van hemellichamen. Hebler, Duits sterrenkundige uit 1600, dacht dat het om een samenstand van twee hemellichamen ging. Andere dachten aan een sterrenregen. Het gevaar is dat we Gods almacht wegredeneren. Hij is de Almachtige. Eén ding is toch duidelijk: zo spreekt de Heere. Het ruime hemelrond vertelt met blijde mond Gods eer en heerlijkheid. Aan die donkere hemel werd het deze wijzen verkondigd dat er een bijzondere Koning geboren. Daarom kwamen zij uit het Oosten, uit het heidense land.
2. Hoe zij kwamen
Wat zijn de barmhartigheden van God groot. Ook aan deze wijzen. God had hen met een eeuwige blindheid kunnen slaan. Gevallen uit de staat der rechtheid. Nog zo: rechtop stonden voor God. De heerlijkheid van God gezien. Maar moedwillig de Godskennis achter ons geworpen. Maar de Heere leidt hen terug. Hoe? Aanvankelijk, dat doet de Heere wel vaker, als u of jij op zoek bent naar de Heere God. Calvijn zegt dat zijn Institutie: als de Heere God gaat werken dan doet Hij twee dingen. Godskennis en zelfkennis. Niet tegelijk schrijven. Een voortgaande weg. Misschien is dat u bij u ook wel zo, onder het Woord gegeven, ook in het jaar dat bijna voorbij is. De laatste zondag van het jaar 2018. Het wordt nu toch weleens een keertje tijd dat ik echt die Heere God ga zoeken. En dan moet je dat doen in het Woord. En als je daarmee bezig bent, misschien aangezet door de prediking, ik hoop nog meer door de Heilige Geest. Net als deze wijzen op zoek gingen naar de Koning der Joden. Kan in een teleurstellende weg in het begin zijn. Beproefd en gelouterd worden. Deze wijzen uit het Oosten, zij verwachten deze Koning te vinden in één van de paleizen. Koste noch moeite hebben ze gespaard om dat te beleven.
Hoe dan ook, zij geloofden dat in de geboorte van de Koning, ook de Godheid was afgedaald. Zij waren gekomen om deze Koning, deze Goddelijkheid, te aanbidden. In plaats van een mooie wieg aan te treffen werden ze heengeleid naar een stel muffe boekrollen. Zo die Koning verwacht. Nee, een stel muffe boekrollen. In plaats in Jeruzalem, de hoofdstad, een feestmenigte ontmoeten, nee heel de stad was zogezegd in slaap gesukkeld. Het is nota bene Herodus, de vierde, die het volk moet gaan activeren. Een heidenkoning brengt het Joodse volk in beweging. Ik mag het nu ook wel vragen in 2018. Ik keer terug naar toen. Terwijl Christus geboren is, slaapt de kerk. En de wijzen uit het Oosten? Ze moeten toezien hoe het volk van Israël op een veel antiekere manier antwoord te geven op wat van de hemel is af te lezen.
Eerst belegd Herodus een vergadering. Met de Overpriesters en Schriftgeleerden. Vervolgens wil hij de wijzen ook nog in het geheim ontmoeten. Wat zullen die wijzen het hoofd geschud hebben. Ook toen zij heen moesten gaan naar Bethlehem. Dat er zelfs niemand met hen meeging. Moest u zich voorstellen. Een land in grote onderdrukking en dan te horen dat de Redder, de Zafnath Paaneah, geboren is. Zou het voor de wijzen geen reden geweest zijn om ook te gaan slapen? Zou niets vreemds aan zijn. Maar ziet de barmhartigheid van God. Hij buigt hun harten. En ziet, de ster verscheen weer aan het firmament, de ster ging hen voor. Moet zich voorstellen wat een wonderlijk iets. Dit werk is een alvermogen door Gods hand geschied, wij zien het maar doorgronden het niet. Wat doet de ster? Hij verplaatst zich overduidelijk. Gaat hen voor tot de plaats waar dat Kind Jezus was. Kunt u het verklaren? Moet hier niet alle menselijke wijsheid het opgeven tegen de Almacht van God?
Het moet wel een heel laaghangende ster geweest zijn. Moet een beetje denken aan een satelliet. Zit niet goed dan. Maar die zich verplaatst. Alles moet op Zijn wenken staren. Door Zijn heerschappij. Door Zijn almacht worden deze dwaalzieke mensen heengeleid naar het Kind Jezus in Bethlehem. Ze kwamen aan door het Goddelijk licht geleid. De Kerstdagen liggen achter ons. Ik hoop dat er velen van ons zijn die tijdens de Kerstdagen over de rand van de kribbe hebben mogen zien. Hij is zo laag neergezet. Zodat wij met de wijzen uit het Oosten een glimp mogen opvangen. Buigen we mee vanmorgen? Of zijn we door de Geest nog niet heengeleid naar die kribbe? Dan vanmorgen de vraag. Hoe lang stelt u dat nog uit? Ja, dominee, maar een mens… Hoe lang stelt u het nog uit? Blijven staan in eigen gerechtigheid en komen niet in deze lage plaats. Hoe lang denkt u het nog zonder dit geschenk uit de hemel uit te houden? Een wenk van Zijn alvermogen en we moeten voor Hem verschijnen. Nog is het heden der genade. Nabij u is het Woord, dat vlees geworden is en onder ons heeft willen wonen. De Heere verzoekt u hartelijk, zegt Luther, om intrek te nemen in de wagens van Zijn Woord. Hij laat het weten: kom tot Mij en uw ziel zal leven. Vermoeiden en belasten, buig eens mee. U die vermoeid bent geraakt van al uw zonden op de levensweg. Hier wordt, ik wijs op het Woord, de rust geschonken. Een volle beek van wellust maakt, hier elk in liefde dronken. Dat het ons gegund zou worden dat we mogen blikken in de kribbe. Valt alle romantiek weg.
Kijkt u mee? Jesaja 53: Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen. Zien je Hem daar liggen in het voederbak? Het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt, zoals Johannes de Doper Hem aanwees. Wie met geloofsogen mag zien, mag Hem anders zien. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. We hebben Zijn heerlijkheid gezien. Vol van genade en waarheid. In Hem, de tabernakel Gods der eer. In Hem is God volkomen present. Hij is de Zaligmaker, in Hem alleen is de zaligheid te verkrijgen. Waar dat gezien wordt vallen we voor Hem neer en brengen we onze geschenken.
3. Waarmee ze kwamen
Dat te zien, in Christus Jezus, een volkomen verzoening aangebracht. Die in Hem mogen geloven verzoend. O God, dat moest gebeuren. Sion zal door recht verlost worden. Het is ook in mij gebeurd. Dan brengen we onze schatten. Zoals die wijzen uit het Oosten het ook deden. Ik mag wel zeggen: soeverein welbehagen van God dat deze wijzen geschenken kwamen brengen. Profetisch getuigen. Wat brachten ze? Kinderen weten het wel. Goud, wierook en mirre. Doet denken aan de koningin van Sheba. Goud, kostelijk metaal. Koninklijk geschenk. Wierook. Het bestanddeel van de wierook, is het opstijgen van de gebeden voor het aangezicht van God. Een puur hogepriesterlijk werk vond daar plaats. Die rook zag opstijgen. Ook de mirre. Was het heilige bestanddeel waarmee koningen gezalfd werden. Bitter van smaak maar heerlijk van geur. Wat een profetisch getuigenis aangaande het nog komende bittere lijden van de Koning, Messias. Bittere smaak maar geur van de verzoening door voldoening. Door God beschikt leggen zij het beste wat zij hadden in stille aanbidding voor Hem neer, voor het Kind Jezus neer. Een aanbidding in het stof naar de mate dat de Geest het gaf. O God, dat moest nu gebeuren om ons zondaar in een weg van recht voor u in te winnen. Zo mogen Gods kinderen het vandaag de dag belijden, waar we meer en meer ingeleid worden, in de heilgeheimen van God. Daar ligt God de Messias. Daar ligt het Kindeke teer. Als Koning verhoogd en aangebeden. In Zijn profetische bediening de zaligheid te openbaren. Daar ligt Hij als die gezegende Hogepriester die voor mij instaat bij God de Vader. Al mijn zonden te vergeven daar Hij ze op Zich nam. Christus in de kribbe. En ik zondaar getrokken, geleid, vastklemmende aan die kribbe. Hem ziende die Koning der koningen. Arm geworden om mij rijk te maken. Dat te zien, dat te doorleven, dat doet mij neerbuigen met al mijn schatten. Wat heeft de Heere het liefste van ons? Dat vuile hart. Met heel mijn hartsovergave te bidden: vergeef mij al mijn zonden die Uwe hoogheid schonden? Is dat de vrucht van Kerst geworden, voor het eerst en opnieuw. Spreuken 8. Hij was het troetelkind van de Vader, spelende voor het aangezicht van de Vader. Hij heeft het gezegd: Vader, zend Mij maar neer naar die aarde waar niemand op Mij zit te wachten. Opdat Ik daar ons werk uit mag richten in harde harten. Om hen met heilsgoederen te vervullen. O Heere, dat ik dat mag zien, dat mag geloven. Neem mijn leven laat het Heer, toegewijd zijn aan Uw eer. Toegewijd aan U als Profeet, Priester en Koning. Ook voor mij. Amen.
Zondag 30 december 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. C.M. Visser [emeritus predikant, Barendrecht] – Mattheüs 2 vers 1b