Koning David heeft een samenspraak met zijn ziel: wat buigt u u neder, o mijn ziel en zijt onrustig in mij? Hij verkeert in een precaire situatie nu hij op de vlucht is. Het is een aanspraak van zijn ziel en tegelijk een toespraak tot zijn eigen ziel. En vervolgens klinkt er de uitspraak voor zijn ziel: hoop op God want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen van Zijn aangezicht. Gods vriendelijk aangezicht. Het ziet op God in Christus die een genadig God is.

Psalm 42 vers 6: ‘Wat buigt u u neder, o mijn ziel! en zijt onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen Zijns aangezichts‘.

Samenspraak of twee in een

  1. De aanspraak van zijn ziel;
  2. De toespraak tot zijn ziel;
  3. De uitspraak voor zijn ziel.

Gemeente, in de eerste twee verzen van deze Psalm vertolkt David zijn heimwee naar God. Met de berijming: God des levens ach wanneer. In de verzen die daarop volgen horen wij die tranen. Met de berijming: ‘‘k Heb mijn tranen, onder ’t klagen, Tot mijn spijze, dag en nacht; Daar mij spotters durven vragen; “Waar is God, dien gij verwacht?”, Mijn benauwde ziel versmelt, Als zij zich voor ogen stelt, Hoe ik onder stem en snaren, Feest hield met Gods blijde scharen‘. Misschien zegt iemand daar ligt helemaal in verklaard waarin ik inzit.

1. De aanspraak van zijn ziel

Hoort u maar gemeente, wat buigt u uw neder o mijn ziel en bent onrustig in mij. Ik hoor links en rechts en midden in de kerk verschillende vragen: wat is toch de oorzaak dat uw ziel zo onrustig is. De oorzaak dat ik al zo lang van God en van Zijn dienst en volk gescheiden bent. Dat te moeten missen is voor mij bitterder dan de dood.

Daaromheen ligt ook een menselijke kant. Ouders, familie. Blij dat ik vanavond kinderen zie. Blijf trouw opkomen, ook ‘s avonds. David moest vluchten voor Saul. Had hij kwaad gedaan? Nee, helemaal niet. David vreesde de Heere. Uit David, het is bijna weer Advent, is de grote Zoon van David, de Christus geboren.

Vluchten voor zijn zoon. Onderschat dat niet. Onzekerheid en ongemak. Ook al ben je duizend keer een kind van God, wat wordt dat beproefd. Naast deze oorzaak, ik heb het spontaan al genoemd, ligt nog een diepe. David was gezalfd door Samuël. Maar de weg van David tot koning was niet omhoog maar omlaag.

Was hij nadat hij gezalfd was meteen koning? Nee, terug naar huis. Beproefd en gelouterd gelijk het zilver. Door lijden tot heerlijkheid. Ook in deze weg van vernedering en beproeving is David een type. Gezalfd tot Profeet, Priester en Koning, daar kroop als een worm en geen man. Vader laat deze drinkbeker aan Mijn voorbij gaan, maar Uw wil geschiedde.

Wat zien we in de tekst? David speelt zijn eigen ziel aan. Gemeente u voelt dat David een zware strijd des geloofs te strijden heeft. Onderschat het alsjeblieft niet. Calvijn, de theoloog van de Heilige Geest. Het is geen wonder dat David zo ter neder geslagen had omdat hij geen enkel bewijs van God ontving. Elk kind van God is een tweemens, vlees en geest. Zo is het.

U ziet mij nadenken. Davids nieuwe mens, Christus spreekt Davids totale mens aan, oud en nieuw. Te onderscheiden maar nooit te scheiden. Waarom wilt u zich zo kwellen. Dat zijn de twee in een. Calvijn: David stelt zich hier voor als gedeeld in twee delen. Terwijl hij zich

Verzet hij zich tegen de aandoeningen van zijn vlees om zich te bedwingen. Ofschoon hij dan ook te strijden heeft met de satan en de wereld. Treedt hij toch niet onmiddellijk en openlijk tegen hen op. Kiest hij zichzelf als tegenpartij. Het is wel de beste manier dat wij niet buiten onszelf gaan om de satan te overwinnen.

Als ik nu Amen zou zeggen, dat zeg ik niet maar dan zou er al genoeg voor ons inzitten. Geen schuld, toch schuld zeiden ze vroeger. Versta je het? Ken je het woord zaakgerechtigheid. De kinderen niet. David had ook zonden en dagelijks vergeving nodig.

Dat David hier moet vluchten voor Saul. Geen concrete zonden tussen. David heeft een zaakgerechtigheid. Geen schuld toch schuld. De oude mens onderwerpt zich aan de wet niet en het kan ook niet.

Onze verdorven hartstochten. Ook na ontvangen genade. Zoeken altijd de schuld buiten onszelf. Dan is het anders. In de zaakgerechtigheid altijd beginnen bij jezelf om daar de strijd aan te binden. Dat beoefent David hier. Dat is Christus door de Heilige Geest. Streng voor jezelf, nauw voor jezelf en ruim voor een ander. Dat beoefent hij hier.

Al wat Hij ooit beloofd heeft zal bestaan. Hij zal nooit een Woord dat Hij gesproken heeft ter aarde laten vallen. Kent u iets van dat leven? Van die strijd tussen oude en nieuwe mens. Of kent u die strijd niet? Of weet u niet dat u een onsterfelijke ziel in u omdraagt die voor een nimmereindigende eeuwigheid geschapen is? Mijn ziel doorziet u uw lot, hoe zult u rechtvaardig verschijnen voor God?

Dan leidt de Heilige Geest ook verder. Ontdekking. Dan ga je de Heere aanlopen als een waterstroom. Als de Heere in Jezus Christus afdaalt en overkomt om uw ziel te redden. Dan zingt u: o Heere U hebt in het dodelijkst tijdsgewricht mijn ziel willen redden.

2. De toespraak tot zijn ziel

David spreekt hier door het nochtans van het geloof zijn ziel toe. Dat mag jij niet doen, wanhoop de Heere niet. De hoop is de tweelingzuster van het geloof. Waarachtig geloof, vaste hoop. De hoop is er zonder de hoop niet. Drie gezellinnen: ware hoop, vaste hoop en vurige liefde. En de meeste van deze is de liefde. Alle drie zijn vruchten van het borgwerk van Christus.

Ze zijn er alle drie of er is er geen een. Maar ik ben nog niet klaar. Dan zou ik geen onderwijs geven. Wel is het waar dat het kan lijken dat de weg zijn. Christenreis. Doodsvallei. Hoop houdt het hoofd boven water. Toch in het hart.

Vroeger zouden ze zeggen: als Gods kinderen in de diepten zitten, in de duisternis, moet je de balans niet opmaken. In de moedeloosheid. Krijg je met jezelf medelijden. Maar de Heere die begonnen is, die het beloofd heeft, dat blijft. Die houdt door de verborgen werking het geloof, hoop en liefde in stand. Dat duldt de Heere niet, dat is Zijn eer te na.

Wat gebeurt het in onze tekst? We zien David vluchten. Ik hoop dat u in de tekst mee mag gaan. In de vlucht wordt zijn geest vaardig in hem. Deze hoop is vaste hoop in Jezus Christus, de hope der heerlijkheid. Waar wordt Hij nu alles voor een zondaar? Daar waar u met David beleeft ik wilde vluchten maar kon nergens heen, alle hoop mij gang ontviel, niemand zorgde voor mijn ziel. Daar gaat het God behagen Zijn Zoon in Zijn volheid te openbaren.

De hope der heerlijkheid gaat Hij door de bediening der Heilige Geest instemmen met Petrus in de eerste zendbrief: geloofd zij de God en Vader die ons heeft wedergeboren, tot een onbevlekkelijke erfenis. Die bereid is om geopenbaard te worden in de laatste tijd. Dat is wat als dat opengaat door de toepassing van de Heilige Geest.

Die hoop beschaamt niet. Omdat de liefde Gods door de Heilige Geest in de harten uitgestort. Weliswaar is het in deze fase van Psalm 42 en 43 die uiteraard een eenheid zijn, nog niet die volle, uitbundige lofprijzing maar het loopt er straks gemeente helemaal op uit. David, naar de mens gesproken, zou nog door heel wat diepten moeten gaan en gaan, maar in deze vaste hoop kan en zal hij niet ondergaan.

In de voorbereiding aan denken, was het een aantal jaar geleden. Was het vorig jaar? De tijd gaat snel, gebruik hem wel. Ik heb hier een keer mogen preken over Hebreeën 6 vers 19. Ziel het anker der hoop. Welke hoop wij hebben als een anker der ziel hetwelk zeker en vast is, ingaat in het binnenste der voorhangsel. Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus na de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in eeuwigheid.

Hoop op God. U voelt het he, David zegt dit niet koud en kil, en oppervlakkig zoals velen helaas zeggen: joh, je moet niet zo moeilijk doen, je moet gewoon op God hopen, komt allemaal voor elkaar. Kom nou toch, dat is mis. Dan hebt u toch niet meer dan een ijdele inhoudsloze hoop waar je jezelf mee bedriegt, als God het niet verhoedt eeuwig mee verloren gaat.

Nou wat dichterbij, een ijdele, een inhoudsloze hoop is ook daar, ik oefen mezelf om wel teer, bewogen te zijn, maar het moet wel ernstig het Woord wel onderscheiden brengen. Dan pak ik mijzelf aan en dan pas u. Een inhoudsloze hoop is ook daar waar mensen op grond van allerlei gevoelens en godsdienstige redenaties en tijdelijke uitreddingen denken een hoopje te hebben voor de eeuwigheid. Maar ook dit is mis. Nee, ik ben geen bullebak die alles zomaar wegslaat, ik weet heel goed ook persoonlijk: de Heere doet in alle schepselen wel en God die helpt in nood. Ook een onbekeerde mag schreeuwen tot God. Maar dat is niet de grond der zaligheid. Die bedriegt zichzelf. Wie is de grond van de zaligheid? Dat is de Heere Jezus Christus.

Als je verkeerd als je van tijdelijke uitreddingen een grond maakt. Wanneer maakt u daar goed gebruik van, laten die tijdelijke weldaden, u zouden uitdrijven naar de Weldoener. Met God verzoend te zijn. Hem in jouw ziel te openbaren. Ik voor u daar u anders de eeuwige dood had moeten sterven.

Jezus Uw verzoenend sterven blijft het rustpunt van mijn hart. Dan ben je van Koning veranderd. Dan ligt je genadestaat voor eeuwig vast. Het gaat niet om een hoopje, een misschientje, maar een vaste hoop die ankert in Christus.

Misschien er vanavond onder ons die met aandacht zitten te luisteren en zeggen: die zeggen dat geloof ik, maar hoe krijg ik het? Ik ben zo ongelukkig dominee. De Heere heeft mij er buiten geplaatst. Ik voel mij zo ellendig. Geboren ben in zonden en de zonden van mijn jonkheid. Ik weet bij ogenblikken waar ik het zoeken moet.

Wanhoop niet aan de Heere. Probeer dat niet te doen. Voor de Heere is geen ding onmogelijk. En doe uzelf geen kwaad. Puriteinen: U mag wel op een gezonde wijze heilzaam wanhopen aan uzelf. Ik vrees dat dat te weinig gebeurt.

Jongen, op de knieën. Om Hem niet vrij te laten en niet los te laten. Op hoop tegen hoop. Ik blijf de Heere verwachten. Mijn ziel vol angst en zorgen wacht sterker op de Heere dan wachters op de morgen, de morgen ach wanneer.

Zo Hij vertoeft, verbeidt te komen. Wat zei de beproefde Job ook alweer? Al zou Hij mij doden, zou ik niet hopen? Zo’n liefde tot het Wezen, in Hem is geen onrecht. Tot wie zou ik anders heengaan? Ik zou nochtans op U hopen. Blijf zo aan het klokkentouw trekken. Hij zal op Zijn tijd en wijze altijd verlossen. Verlossen uit al Zijn benauwdheid. God die helpt in nood is in Sion groot. Heb grote gedachten van de Heere. Bij de Heere zijn uitkomsten tegen de dood.

3. De uitspraak voor zijn ziel

Voelt u nou niet dat er iets is gebeurd? Terwijl er concreet nog niets veranderd is. Hij komt boven water. Net als de golven in de zee hier, altijd en en vloed. Vrees en hoop. Klacht en jubel. Ze zijn er in minder of meerdere mate in elk kind van God. Omdat het een tweemens is. Wie van deze twee is de meeste?

Als het geloof zwak is, staat de tweelingzus hoop op. Het is toch het geloof dat door de liefde werkende de overwinning behaalt. Omdat ze vertrouwt op de Heere. Wat Hij belooft blijft vast en onverbroken.

Het grote geheim van deze uitspraak van zijn ziel ligt in de lof van de Heere. We zijn geschapen tot de lof en eer van de Heere. Niet voor de dood. Maar sinds de val in Adam zijn we dat helemaal kwijt. Ik ik en nog eens ik. Ieder op zijn eigen wijze. In de waarachtige bekering gaat er een streep door. Opdat Hij aan Zijn eer zou komen. Dat is het grote doel van de waarachtige bekering van mensen. God aan Zijn eer komt en ik hersteld in een verzoende relatie door Christus.

Straks volmaakt eeuwig Hem te mogen loven. Zou je daar geen zin in krijgen? Ik hoop dat ik daar iets van had. Gun leven aan mijn ziel. Verstaat u hem als hij hier deze geloofsuitspraak voor zijn ziel doet. Gemeente, als men door ontdekkende genade de lof en de eer in het hart krijgt, dan zal het zo zijn.

Met dat kleine woordje nog zegt Calvijn dat David het nog niet doet. Het nochtans van het geloof. Het was bij hem niet altijd bij hem in de beoefening. Ik ben bang dat het spaak loopt. Ik zal een deze dagen vallen in de handen van Saul. Maar hier, tegen zichzelf in, nochtans van het geloof. Nog loven voor de verlossingen van zijn aangezicht. Een machtige voorzang wat Paulus en Silas eeuwen later zullen zingen, met kapotgeslagen omwille van Christus: zal Zijn lof zelfs in de nacht tot de God des levens heffen.

Hierin ook David een type van die Borg. Ik zal niet sterven maar leven. U bent Mijn God. Ik zal U verhogen. Looft de Heere want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. David spreekt hier over verlossingen, meervoud. Gods verlossingen menigvuldig zijn. Ja wij hadden al in onszelf het vonnis des doods. God die de doden verwekt, die ons ook nog verlossen zou.

Weet u daar ook van in uw eigen hart en leven? Hij redt mij keer op keer. Het wonderlijke is dat het verlossingen van Zijn aangezicht zijn. Van Gods aangezicht. Verlossingen die van Gods aangezicht tot hem komen. Wat is dat? Wat ligt daar voor les in? Ik mag gelukkig catechisatie geven. Gods aangezicht in het Oude Testament is God in Zijn genade, in Zijn gunst.

Nieuw-Testamentisch is Gods aangezicht in Christus. Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien. Gemeente, als God Zijn aangezicht wendt in Zijn toorn, dan ga je iets verstaan dat je voor Hem niet kunt bestaan. Maar als Hij Zijn aangezicht in toorn afwendt, maar Gods Zijn vriendelijk aangezicht laat zien. Dan hoort en verhoort Hij hem. Dan verlost Hij zo iemand van al zijn zonden en schuld. Dat God buiten Christus een verterend vuur en waar  niemand bij kan wonen. Maar God in Christus zo vriendelijk.

Psalm 16: Uw aangezicht in gunst tot mij gewend. Van daaruit zingt Gods kerk Psalm 97 vers 7: ‘Gods vriendlijk aangezicht, Heeft vrolijkheid en licht, Voor all’ oprechte harten, Ten troost verspreid in smarten. Juicht, vromen, om uw lot; Verblijdt u steeds in God, Roemt, roemt Zijn heiligheid; Zo word’ Zijn lof verbreid, Voor al dit heilgenot’. 

Amen.

 

Zondag 2 oktober 2022 – Triumfatorkerk Herstelde Hervormde Gemeente Katwijk-upon-Sea – ds. C.M. Buijs – Schriftlezing Psalm 42