De eerste preek van Jezus die Hij in de synagoge in Nazareth houdt nadat Hij uit de boekrol van de profeet Jesaja heeft voorgelezen leidt eerst tot verwondering. Maar de verwondering slaat om in irritatie, ergenis en zelfs vijandschap. Jezus preekte. Heden zijn in uw oren deze woorden geschied. Ik ben de Messias, de van God gezonden. Maar de mens van nature verzet zich tegen zo genadige boodschap. Het Evangelie van vrije genade is niet naar de mens maar wel voor de mens. Heden indien u Zijn stem hoort, verhard u niet maar laat u leiden.

Lukas 4 vers 21 en 28Lukas 4 vers 21 en 28: ‘[21] En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. [28] En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden‘.

Het Evangelie in Nazareth
1. De heerlijkheid van het Evangelie;
2. De ergenis aan het Evangelie.

1. De heerlijkheid van het Evangelie

Gemeente, na de doop van Jezus en de verzoeking in de woestijn door de satan keert Hij terug naar Galilea. Door de Geest geleid. Toegerust. Nu dertig jaar oud. Om Zijn werk te doen. Hij leerde hen. We zouden zeggen: de zaak van Jezus zit goed in de lift. Werd door allen geprezen. En dan komt Hij Nazareth. En dan gebeurt het.

Terug in Nazareth. Daar heeft Jezus tot Zijn dertigste gewoond. Uit Nazareth vertrokken. Kring van discipelen om Zich heen vergaderd en men zegt zelfs dat Hij wonderen heeft gedaan. Ze zien met spanning uit naar de sabbath. Misschien doet Hij wel een wonder.

De mensen worden niet teleurgesteld. Zie, daar komt Hij naar de synagoge. Lukas schrijft erover: Hij kwam naar de synagoge naar de gewoonte. Hij acht het niet beneden Zijn waardigheid naar de synagoge te komen. Laat het onze goede gewoonte worden, zijn en blijven om zondags niet een keer maar tweemaal naar de kerk te komen.

Jezus zal niet Zelf het Woord alleen horen maar ook lezen. Een gast, zo las ik ergens, wordt hartelijk uitgenodigd het Woord voor te lezen en een gebed te doen. De Zoon van God leest plechtig uit het boek van Jesaja.

1. De heerlijkheid van het Evangelie

Plotseling breekt Jezus af en gaat zitten. Dat was de gewoonte. Als het Woord gelezen wordt, dan staat men. Dat zouden wij eigenlijk ook moeten doen. Wij de gewoonte dat de dominee staat en gemeente zit. De spanning stijgt als Jezus in de synagoge is. De ogen zijn op Hem geslagen. Er gaat iets van deze Rabbi uit. Heilige ernst. Bewogenheid in Zijn uitstraling. In Zijn mond klinken de woorden uit Jesaja levend en tastbaar. Nu gaat Hij spreken. Hij spreekt met macht. Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. Dat is nieuw. Dat is ongehoord.

Het is heel dichtbij waarvan Jesaja profeteerde. Hij is het levende Woord. Jesaja 61. Wat een preek die eerste preek van de Heere Jezus in Nazareth. Niemand hoeft van armoede om te komen. Niemand hoeft als een blinde rond te tasten aan de wand. Alle beloften, zovelen als er zijn, zijn in Hem vervuld. Want het jaar van Gods heerlijk welbehagen is aangebroken. Het jubeljaar. De mensen in de synagoge vinden het geweldig. Wat een preek.

Wij wachten met de beoordeling van de preek tot we thuis zijn of minstens op de parkeerplaats zijn. Maar de Jood doet dat meteen. Ze gaven Hem allen getuigenis. Wat een Woord. Wat een gave. Wat een woordkeuze. Lukas: ze verwonderen zich over de aangename woorden die uit Zijn mond kwamen. Grondtaal: woorden van genade. Dat zijn aangename woorden. Wat een wonder. Want. Ik hoop dat u iets ontdekt hebt als u meelas, goed meeluisterde, dat u iets ontdekt hebt uit die twee Schriftlezingen. Jezus heeft iets weggelaten. En de dag der wraak onzes Gods. Dat laatste heeft Hij volgens Lukas weggelaten. Niet het oordeel maar het Evangelie. Omdat Hij gekomen is en het strenge oordeel Gods heeft weggedragen. Op het vloekhout, tot buiten de legerplaats weggedragen. De grote verzoendag. Op die dag zal Hij betalen. De Goede Vrijdag. Daar uitroepen: het is volbracht.

Spurgeon, u leest hem toch wel, de prins der predikers, zegt zo mooi: opdat Zijn eerste preek niets dan zachtheid zou ademen. Niets van bedreiging zou bevatten. Zijn vurige wens dat Zijn broeders behouden zouden worden. Aldus Spurgeon. Is dat niet diep vertroostend? Ik denk dat Spurgeon het goed aangevoeld heeft. Woorden van genade en niet van oordeel. Woorden aan ons gericht. Wij hebben niets dan het oordeel verdiend door de band door te snijden in het Paradijs. Aan de kennis van U hebben wij geen lust.

Maar nu, alweer op de derde zondag van het nieuwe jaar, predikt Hij aangename woorden. Mag ik u in liefde vragen: zijn we daar nog verwonderd over? Of zeggen we: al zo vaak gehoord, het doet ons eigenlijk niets meer. Dat is erg. Dat is vreselijk. In Nazareth is verwondering. Niet zozeer over de prediking maar de Prediker. Hij is immers een van hen. Hij heeft niet gestuurd in Jeruzalem zoals de rabbijnen. Waar haalt Hij het vandaan? Voelt u het aan? Dat is nog altijd de tactiek van de vorst der duisternis. Zolang wij ons maar verwonderen over degene die preekt, dan niet de verwondering over de boodschap.

Als iemand het te doen is om de boodschap, dan wordt de duivel bang. En actief. Omdat hij een mens uit handen dreigt te verliezen.

Zou in zo’n klein stadje als Nazareth verborgen gebleven zijn? Als ze het niet wisten, dan hebben ze het nu gehoord. Heden is dit Woord in uw oren vervuld. Gemeente, wat zou nu moeten gebeuren? Dat de mensen in verwondering aan Zijn voeten zouden neervallen. U bent de Messias, de Gezalfde van de Vader. Dat de mensen zich om Hem heen zouden verdringen. U de ware Messias heb ik nodig. Ik arm in mijzelf, rijk door U gemaakt te worden. Hoe komt God aan Zijn eer in mijn leven? Zou u mij een nieuw hart willen geven? O wat ben ik een gevangene van de duivel, zonden en schuld. Ik heb van alles geprobeerd om eruit te komen maar ik werk mijzelf als maar vaster. Zou U mij eruit willen halen? Dan nog een ander met schaamte. Ik ben blind, zo blind als een mol. Zou U mijn blinde ogen willen openen opdat ik ziende wordt.

Zouden ze dat gedaan hebben, dan was er werk voor Hem. Dan kon Hij Zichzelf kwijt. Professor Wisse: de ambtelijke Christus die in Zijn werk gericht is op de Vader. Behoeftig volk. Maar dat gebeurt op geen enkele wijze.

2. De ergenis aan het Evangelie

De verwondering is bezig weg te ebben. Voor ongeduld, irritatie en vijandschap zelfs. Waarom doet Hij niet iets? Wij willen daden zien. Geen woorden maar daden. Jezus heeft dat aangevoeld. Hij kent de schuilhoeken van het hart van de mensen toen en nu. Zij willen een wonder zien, een genezingswonder. Wat een lijden voor Hem. Hij is gekomen tot het zijne. Nazareth in het bijzonder. Kende Nazareth van haver tot gort. Nu ervaart Hij het. De zijnen willen Hem niet aannemen en ook vanmorgen niet. Ze willen alleen een wonder zien.

Omdat het zo ligt gaat Hij opnieuw spreken. U, daar in Nazareth en vanmorgen in Putten, Medicijnmeester, genees uzelf. Dan met een eed, voorwaar, Amen, een profeet in zijn eigen vaderland niet geliefd. Hoeveel weduwen waren er in de tijd van Elia. Velen. Een maar geholpen, de heidense weduwe in Safarth. Zoon genezen. En later hoeveel melaatsen waren er in Israël? Velen.

Ik zie sommigen verbaasd kijken. Wat wil de Heere Jezus met deze voorbeelden duidelijk maken? Dat Jezus mensen die aanspraak menen te kunnen maken, voorbijgaat. Daar kan Hij niets aan kwijt. Die hebben de zakken vol. Er is geen plaats voor Hem. Zij die er ver van wonen, geestelijk, worden vervuld. Denk maar niet dat u maar een schreefje voor hebt, dan de rest van Nederland. In Putten zo rijk dat hier predikers hebben gestaan. Zullen wij, ik begin bij mezelf, dit ter harte nemen? Hoe vaak niet gehoord in Nazareth? Al die beloften die vervuld zullen worden. Al die Messiaanse beloften. Altijd woorden ver weg maar nu dichtbij.

Het Woord is vlees geworden. Dat is nu realiteit geworden. Hij heeft gedacht aan Zijn genade. Ziet zegt de Heere, Ik breng Mijn gerechtigheid nabij. Heden, indien u heden Mijn heilstem hoort, laat u leiden. Zo worden wij in elke prediking door God geplaatst.

Voordat ik verder ga, en ik zie het aan uw gezicht, waarom willen de kerkgangers van Nazareth eerst een wonder zien? Wat denkt u? Dat ze Hem niet zagen als de langbeloofde Messias. Welk antwoord zou u geven? Ook voor uzelf? Ik denk dat ze ten diepste zichzelf willen blijven. Ten diepste niet voor Hem te willen capituleren. Hulpbehoevend te zijn. Plat gezegd: van kop tot teen aangepakt te worden, uit die modderige kuil. Dat wil geen mens van nature. Dan wordt men boos in het hart. Ik ga er niet boven staan, versta er zelf ook iets van. Allen worden geërgerd, tot toorn vervuld. Waarom? Geen enkele reden voor. Omdat het rijke, royale Evangelie hen te kijk zet met de schuld voor God. Omdat ze door het heerlijke Evangelie worden ontmaskerd. Die geen borg hebben. Alles wat in ons is verzet daar tegen, bij u niet?

Paulus: het Evangelie is niet naar de mens. Wel voor de mens. Het Evangelie sluit niet aan bij mijn verderfelijk hart. Spreek ik Frans of Spaans? Of kent u er iets van bij bevinding? Het is noodzakelijk anders heeft u er geen deel aan.

Paulus, die gedreigd heeft en bries dreiging tegen de christenen, weet er uit ervaring van in zijn leven. Een uitverkoren vat om te lijden voor het Evangelie. Voor de Jood een ergenis die zich met eigen werken denkt op te werken. Die ergert zich dood aan het Evangelie van een opgestane Zaligmaker.

Wanneer ik mijn vermeende rechten niet wil verliezen, niet alleen van genade, gratia wil leven. Dan gaat Jezus aan mij voorbij. Vol is vol. Dan stoot en erger ik mij met heel mijn bestaan aan Hem. Herkenbaar in meer of mindere mate? Dan nog wat. Eerlijk is eerlijk. Jezus heeft niet gezegd dat het voor die mensen in Nazareth niet kon. Hij heeft niet gezegd dat Hij voor die mensen geen wonder wilde doen. Precies dat heeft Hij niet gezegd. Maar er was niemand die Hem echt nodig had. Als een Zaligmaker.

Ik dacht vannacht en vanmorgen nog, een preek is nooit klaar. Serieuze mensen, zo zie ik u, had Jezus niet beter eerst een wonder gedaan? Dan had Hij een basis gelegd? Basis van vertrouwen. Dat is een menselijk gedachte die bij mij is opgekomen en waarschijnlijk ook bij u. Dan zouden ze opgesprongen zijn van het wonder. Dan zou ze zijn blijven steken in het wondergeloof. Dat zou van de weg naar het kruis hebben afgehouden. De wonderen doet Hij niet op zichzelf. Eerst het preken. De wonderen om Zijn prediking kracht bij te zetten.

Niemand kan tot de Vader komen dan door Mij. Vanaf toen verlieten velen Hem. Deze rede is hard, moeilijk. Dat kost ons het leven. We hebben wel een horizontale, politieke Messias nodig. In lijn met David. Niet dat bedreigende dat Hij de Borg en Middelaar is.

Hoe ligt het bij ons? Wees eens eerlijk. Van huis uit, ik kruip onder u, ik sta niet boven u. Wij hebben een helpende Zaligmaker nodig. Die ons bijstaat in het leven. Hij mag ons wel verlossen van de gevolgen van de zonden. Maar de oorzaak niet. Waarom niet? Dan moeten we leren buigen voor Hem, leven verliezen aan Hem. Ik blijf koning, ik blijf baas. Touwtjes in houden en Jezus bij aansluiten. Ik overdrijf misschien een beetje maar dat is het om het aan ons hart te leggen.

Het slaat zelfs om. Ze willen van Hem af. Nemen Hem buiten de stad. In een kerkdienst. Zo venijnig is hun ergenis aan het ruime Evangelie van vrije genade. Een voorspel van wat straks klinkt: weg met Hem, kruis Hem. Er staat iets was majesteitelijk. Hij ging door het midden van hen. Zo kreeg Nazareth toch nog een wonder te zien. Maar ten kwade. Het was lijden voor Hem.

Gestaag gaat Hij in liefde door. Naar Kapernaum daalde Hij af. Om daar het Evangelie te verkondigen tot eeuwig behoud van mensen. Nu wordt Hij geworpen uit de stad waar Zijn moeder Maria woonde. Later wordt Hij uit de stad Jeruzalem waar Zijn Vader woonde, in de tempel, uitgeworpen.

Omdat armen gered, bevrijd en genezen worden. En Hij tegen ieder van hen zal zeggen: zalig is Hij die aan Hem niet geërgerd worden. Zijn er die mogen zeggen. Ik was ook zo’n eigengerechtigde Jood. Ik was aan het vechten. Maar dominee, Hij liet mij niet achter, maar de Heere liet het niet erbij. Een druppel van

Niet alleen anderen, maar ook mij, de grootste der zondaren, de eeuwige genade geschonken is uit louter genade om de verdienste van Christus. Hoe groot mijn ergenis was tegen de gekruisigde Christus, nu de liefde tot Hem. Ook al ben ik eenvoudig, niets anders te weten dan Jezus Christus en die gekruisigd. Een dynamische kracht van God tot zaligheid. In het kruis zal ik eeuwig roemen. En geen wet zal mij eeuwig verdoemen. Maria, Zijn moeder, zou ze erbij geweest zijn? Dan heeft Maria in indachtigmakende genade vast weer in haar hart gezongen: Hij heeft machtige daden verricht. Nederigen heeft Hij verhoogd. Maar rijken heeft Hij ledig weggezonden. Amen.

 

Zondag 19 januari 2020 – Hersteld  Hervormde Kerk Putten – ds. C.M. Buijs – Schriftlezingen Lukas 4 vers 14-32 en Jesaja 61 vers 1-3