De apostel Johannes start de beschrijving van het Evangelie van Jezus Christus niet op aarde maar in de hemel. Hij start niet in de tijd maar in de eeuwigheid. En het Woord is vlees geworden. Christus, het levende Woord, de logos, dabar. Het is het scheppende Woord. God die schept door te spreken. Het vleesgeworden Woord heeft onder ons gewoond. Christus heeft Gods heerlijkheid, de heerlijkheid van God de Vader, op aarde getoond. Hij is vol van genade en waarheid. Op Hem kunt u aan, eeuwig aan. Bij Hem is veel vergeving, genade. Alleen uit genade worden zondaren zalig. De doxologie ‘Ere zij God’ klonk al op aarde in de velden van Efratha toen Christus in Bethlehem geboren was en zal klinken.
Johannes 1 vers 14: ‘En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid’.
Het Woord is vlees geworden
1. De vleeswording van het Woord;
2. De woning van het Woord onder ons;
3. De aanschouwing van Zijn heerlijkheid.
Gemeente, Johannes, de apostel van de liefde. Ook wel genoemd de adelaar van de apostelen. Hij verkondigt ons op een hoge en machtige wijze de geboorte van de Zaligmaker. Anders dan Lukas. Johannes begint niet op de aarde, maar in de hemel. Niet in de tijd maar in de eeuwigheid. Het Woord is vleesgeworden.
1. De vleeswording van het Woord
Is het geen wonderlijke zaak dat de Heere ons heeft geschapen dat we kunnen denken en spreken. Met woorden proberen wij contact te hebben, hoe moeilijk ook. Elkaar leren kennen. Band krijgen. Hoe wonderlijk van de taal. Bij ons de Nederlandse taal, er zijn vele talen. Hier gaat het over het Woord. Een. Pen van een vaardige schrijver. Het Woord met een hoofdletter. Jongeren, misschien is het moeilijk voor de jongste kinderen. Wie zou bedoelt zijn met het Woord met een hoofdletter. Je hoeft het niet hardop te zeggen. Wie bedoelt Johannes? Het Woord was bij God, was God. Lieve kinderen, wie bedoelt hij daarmee? Ik zie dat jij het weet. De Heere Jezus, de Zaligmaker waarvan wij bij het Kerstfeest Zijn geboorte herdachten. Geboren uit de Vader, Nicea. Uit wie alle dingen zijn.
Het Woord. Dabar. Hebreeuws. Woord, zaak, ding. Logos in het Grieks. Dabar en Logos, dat wil zeggen: het scheppende Woord. Het werkende Woord. De Heere is een sprekende God. Machtige overeenkomst ligt er al in tussen schepping en herschepping. God zei, God sprak, door Christus, er is licht en er was licht. Psalm 33. Door het Woord des Heeren Zijn de hemelen gemaakt. Diep over te verwonderen. Alle dingen door Hetzelfde, dat is door het Woord, Christus, gemaakt. Zonder het Woord is geen ding dat gemaakt is. Catechismus: God de Vader en onze schepping, God de Zoon en onze verlossing en God de Heilige Geest en onze heiligmaking. Goddelijke huishouding.
Tegelijkertijd beseffen dat God de Vader alles door Christus is geschapen. Die had toen alleen nog de Goddelijke natuur. In Hebreeën 1, Johannes 1, Kolossenzen 1 beschreven. De Heilige Geest ook bij betrokken. God de Vader die schiep. Professor Wisse: Christus als het onderschapen Woord sprak door al de Bijbelschrijvers. Christus een scheppend en herscheppend Woord. Johannes de Doper op de school van de Heilige Geest. Geleerd. Zie Hij Jezus. Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Andreas en Simon, uitnodigend. Trekkend en lokkend. Van de tiende ure, de eerste ontmoeting tussen Christus en u voor het eerste op uw leerschool nam. Onvergetelijk. Johannes is bijna 100 jaar maar door de Heilige Geest is zijn verstand nog helder. Die eerste ontmoeting, dat eerste catechetische onderwijs. Van de tiende ure. Nadien beter, dieper Hem leren kennen. De Christus die door lijden tot heerlijkheid moest gaan.
Johannes op hoge leeftijd schrijft: het Woord is vlees geworden. Er staat niet wat wij zouden verwachten. Het Woord is geboren. Nee, het Woord is vlees geworden. Vlees. Waar ziet dat op? […] De mens in zijn vergankelijkheid, sterfelijkheid. Niet anders dan een gestadige dood, zo zongen we op de Oudejaarsavond. […] Vlees. Het van God vervreemde bestaan. Het Gode vijandige vlees. Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees. De geest maakt levend, het vlees is niet nut.
Het eeuwige Woord, troetelkind van de Vader die als spelende was voor het aangezicht van de Vader. […] Om zo ruimte te scheppen omdat in Hem een ontzagwekkende ruimte ligt voor de grootste zondaar. Diepste geheim om zo Hem te bevatten. Ik hoop er bij het derde punt meer over te zeggen. Kunt u niet vatten? Dat hoeft ook niet, het is geen verstandelijke kennis, het is geloofskennis. […]
Het is ook niet zo dat het Woord van God een menselijke gestalte aangenomen heeft. Hij is echt een van ons geworden. Echt mens. Op ons niveau te komen. Vlees van ons vlees, been van ons gebeente. Werkelijk hoor ons mensen in alles gelijk te worden uitgenomen de zonden. Zulk een Middelaar betaamt ons. Dan zit je in de Bijbelse lijn. Er staat ook niet dat het Woord ook niet in vlees heeft veranderd, of heeft vermengd. Ik ga er niet te diep op in om het niet te dogmatisch te maken. Maar ik laat u hier zien, zoals ik dat op catechisatie doe.
Zo is in die strijd Nicea geboren, 325, zo mogen ontvangen in de confrontatie met alle dwaalgeesten. De Zoon van God is op het Kerstfeest gebleven wat Hij was: God uit God. Geworden wat Hij niet was. Geboren uit de maagd Maria. Een Middelaar Gods en der mensen. Immanuël. Waarom dominee, vraagt u zich intens af, zegt Johannes met zo’n groot gewicht dat het Woord vlees is geworden. Voor mensen die in het vlees zijn. Zalig worden is vanuit ons mensen totaal onmogelijk. Godkennis en zelfkennis geschonken door de Heilige Geest. Door het ontdekkende werk van de Heilige Geest dat ik vleselijk ben. Komma. Ik stimuleer graag om te onderzoeken, niet verkeerd opvatten. Romeinen 7 vers 14. Van Kohlbrugge. Na zijn bekering. Ik ben vleselijk. Na zijn bekering. Niet ik was vleselijk, dat zegt de moderne godsdienst. Komma. Ik weet dat in mijn vlees geen goed woont. Gemeente Putten, dan weet een mens heel wat. Dan wordt de vleeswording van het Woord een onuitsprekelijk, aanbiddelijk Godswonder. Niet door verandering, vermenging maar door aanneming van het vlees.
Als ik dat kon vatten, dan staat mijn verstand vol eerbied stil. Als je door het geloof vol eerbied stil. Dan kom je zo in de verwondering en bewondering. Paulus: de verborgenheid der Godzaligheid is groot. God is geopenbaard in het zondige vlees. Het heeft vervolgens onder ons gewoond.
2. De woning van het Woord onder ons
Niet dat het alleen geboren is. Het heeft ons gewoond. Het Woord heeft onder ons getabernakeld. Een prachtig mooi woord. Kinderen, tabernakel dat jullie weten. Dat doet ons denken aan de tabernakel die Mozes moest maken. De Heere had gesproken tot Zijn volk. Ik zal in het midden van u wandelen. Ik zal u tot een God zijn en u zult mij tot een volk zijn. Zie je het voor je: ten tijde van het Oude Testament woonde God onder Zijn wolk in de tabernakel. Een en al heenwijzing. De tabernakel. Zijn Naam is Immanuël. De profeten hadden reikhalzend uitgezien. In de volheid der tijd geopenbaard, vervuld. Onder ons. Voelt u de scherpe tegenstelling, zegt de oude maar niet de verouderde Johannes. Hij zegt het als het ware: onder ons, zondaren. Opstandelingen, rebellen. Zondaren om ons te redden van de zonden, van de schuld, van de vloek der wet, van de toorn van God. Daartoe was nodig dat God de tempel van God afgebroken zou worden op het kruis van Golgotha.
Dat wilden de Joden niet horen. Ze vonden er een grond in Hem te veroordelen. Het behaagde de Heere om Hem te verbrijzelen. Verzoening door voldoening. Tempel afgebroken en in drie dagen weer opbouwen. De Vader zo tevreden met het volmaakte offer van Zijn Zoon. Scheurde het kleed in de tempel van boven naar beneden. Kuste de Zoon wakker. Bekleed met macht. En dan ga ik een lijn doortrekken, en door de verkondiging van Zijn Woord woont en werkt hij nog steeds onder ons, Jood en heiden.
Ondanks alles wat er gaande is. Koning Jezus loopt niets uit de hand. Gaat Hij nog door in Putten tot aan het uiterste van de aarde. Nog velen zouden getrokken worden. En overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. En in elke prediking, ware bediening van de verzoening als dat het is, voorwaar, voorwaar. Amen Amen. Doden zullen horen de stem van de Levende God en zullen leven. Als u onder de prediking zit. En Christus spreekt u aan. Kom af. Haastig kom af. Heden moet ik in uw huis zijn. Boek van P. Zandt. Vol uit de boom geschoten. Dan schenkt Hij genadig om er gehoor aan te geven. Of nog korter. Komt bij je langs. Zegt tegen jou. Volg mij. Ik krijg volgbare eigenschappen. Liefde. Waar Hij ook heengaat. Schepping, herschepping.
Zijn Woord is een daadzaak. Daar moeten we het allemaal van hebben. Weet u er allemaal van na de Kerstdagen en jaarwisseling diensten. Weet u dat Hij woning in uw hart heeft genomen? Daarom heeft u Zijn woning liefgekregen. Daarom zit u hier in de kerk. Een ding hebt ik begeerd. Zijn liefelijkheden te onderzoeken. Zijn tempel. Een dag in Zijn huis is beter dan duizend elders. Ik verkoos liever aan de dorpel van Zijn huis te zijn dan te verkeren in de tenten der goddeloosheid. Wat blijdschap smaakt mijn ziel. Hoe lief heb ik U woning die U hebt opgericht? Openbaring 2 vers 13. Ziet de tabernakel Gods is bij de mensen. Hij zal bij hen zijn en hun God zijn. Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd.
3. De aanschouwing van Zijn heerlijkheid
De aanschouwing van Zijn heerlijkheid. Ik zou de tekst willen gebruiken als toepassing. De bevinding. Het intieme. We hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd. De heerlijkheid van Christus doet ons allereerst denken aan de vuur- en wolkkolom. De kinderen weten het heel goed. Toen bedekte de wolk, de Sjechinah, de tempel. Zodat de middelaar van het Oude Testament, Mozes, daar niet kon ingaan. Waarom niet? De heerlijkheid des Heeren vulde het. De kabot Jahweh. De Jahweh kent u, de Heere met vijf hoofdletters. Kabot, wat van God komt. Onthoud dat woord. Heerlijk wezen. Met Zijn heerlijkheid. De lichtende wolk boven de tabernakel. Het begrip heerlijkheid des Heeren komt vele malen voor. Bij Ezechiël. De Heere verlaat de tempel, de ballingschap. Diezelfde Ezechiël mag ook zien dat de tempeldienst hersteld.
Dat de Heere een waarmaker is van Zijn Woord. In Zijn toorn gedenkt Hij aan Zijn eeuwige ontferming. Doxa. Doxologie. Ere zij God. Ere, zongen de engelen. Eer. Doxa. Onthoud dat woord. Nu is die heerlijkheid de Eniggeborene van de Vader. Unieke. Zo Hij is er geen tweede. Hij lijkt, met eerbied gesproken, op de Vader. Van eeuwigheid. Later zal Jezus zeggen tegen Filippus toch, die vraagt toon ons de Vader, wie Mij heeft gezien heeft de Vader gezien. Mij geraakt als kind: afschijnsel van Zijn heerlijkheid en uitgedrukte beeld van Zijn zelfstandigheid. Dan kom je toch onder de tafels terecht, wat blijft er dan van je over? Bij de herders staat er: de heerlijkheid des Heeren omscheen hen. Doxa. Niet te verteren. Maar te omsluiten. In te winnen voor de geboren Zaligmaker. Op de weg van de verheerlijking. Daar hebben Petrus, Johannes en Jakobus de heerlijkheid van de Heere gezien. Zij vielen weg, Hij bleef over. Zijn hun ogen opheffende zagen niemand anders dan Jezus alleen. Maar zegt Jezus: hand op de mond, na Pinksteren mag u het gaan verkondigen. Machtige verkondiging van het Evangelie.
Bruiloft te Kana. Daar Zijn heerlijkheid laten zien. Zijn doxa. Door Zijn wonder werd hun geloof sterker, verdiept. Ze geloofden in Hem. Dat Hij was de Christus. Met geestelijke ogen. Met verlichte ogen des verstands. Het komt voor ons aan op levend geloof in de Christus der Schriften. Anders zien wij in Hem geen enkele heerlijkheid dat wij Hem zouden begeerd hebben. Een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem. Als Jesaja 53 geopend wordt voor u, dan blijft dat een open wond over het eertijds. Vijandschap, ergernis. Een druppel dat geopend heeft. Nu ziet u Hem het liefst in het diepste van Zijn vernedering. Als die Middelaar die blank en rood is. Wat het Hem gekost heeft. Om vijanden met God te verzoenen. Zijn leven, Zijn bloed.
Het is een verborgen heerlijkheid. Aanvankelijk ook voor de discipelen. Simon Petrus ook hè, wederom geboren. U bent de Christus. Ik ben gekomen om van kribbe naar kruis te gaan. Als een bosje vlooien springt hij naar voren. En dan moet Jezus zeggen: ga achter mij, satan. Het gebeurt nog, trappen en maten daargelaten. Kleopas en zijn kameraad op de weg van Jeruzalem af na Jezus’ opstanding. Dat verzoenende werk was nog niet opgegaan. Christus zoekt hen op als eerste. Ook vanmorgen. Ik voel dat. Dan krijgt u onderwijs. Mozes en de profeten. Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid, Zijn doxa, ingaan. Bij het breken van het brood gaan hun ogen helemaal open. Dan zijn ze verblijd.
Wie zijn wij? Zijn heerlijkheid aanschouwd. Johannes en de andere discipelen. De herders, wijzers, Jozef en Maria, Simeon en Anna. Op de drempel van het Oude en Nieuwe Testament. En ook Paulus. Ontijdig geborene. Ooggetuige. Voor allen geldt: van de beginne af, hetgeen wij gezien hebben, aanschouwd hebben, dat verkondigen wij u opdat u met ons gemeenschap zal hebben en deze gemeenschap ook zij met de Vader en met Zijn Zoon de Heere Jezus Christus.
Johannes spreekt over aanschouwen. Niet even op je mobiel kijken. Met diepe aandacht kijken. Met geestelijke ogen van het verstand zien. Met verstand te bemediteren. Waarachtig zien met geopende ogen van de Heilige Geest geschonken. Hij schenkt dat. Onze ogen moeten door Hem geopend worden. Dan gaan we inzien met droefheid en smart dat ons bestaan een totaal verderfelijk bestaan is. Wij die zo goed uit God zijn gevormd zijn nu zo misvormd door duizenden zonden. In de prediking richt Hij Hem hoog op. In Zijn naturen, ambten, in staten van vernedering en verhoging. Hoe Hij het werk voortzet. Die Geest overtuigd ervan wie Christus is. U krijgt Hem te aanschouwen. U leert Hem aandachtig te volgen van kribbe naar kruis. Juist in het diepste van Zijn lijden en sterven wordt Hij de schoonste van alle mensenkinderen. Al wat aan Hem is, en dat is nogal wat, of niet, is gans begeerlijk.
Die heerlijkheid is vol van genade en waarheid. Het woord genade bevat bij Johannes de hele volheid van het werk van Christus. Vaders welbehagen dat in Hem de volheid wonen zou, lichamelijk. Vol van waarheid. Betrouwbaarheid. Op Hem kunt u aan. Hij is de waarheid. Wat een troost als u de vrucht van mag ervaren. Dan wordt genade van waarheid blij ontmoet, de vrede met een kus van het recht gegroet. Wat een vervaardiging als u in de woestijn van de gebreken mag worden opgeheven. De Heere uw hoofd opheft. Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond. Hoe groot en schitterend is Zijn eer. Dan bent u zo verblijd in Hem. Dan wordt u daar zo in meegenomen en opgetrokken. Uw gunstvolk zal verblijd u zegenen Heer. We gaan eindigen, het is elf uur. Het geestelijke leven begint heel pril. Gratia. Het is alles genade. De laatste schreeuw is ook genade. Uit genade zalig geworden. Geen vlees zou roemen in zichzelf, ook geen vroom vlees, maar alleen roemen in Hem. Die door lijden tot heerlijkheid is gegaan. Ziende op Hem. Ik moet stoppen, ik zou anders de hele dag doorgaan. Genade is op Uw lippen uitgestort. Die eeuwigheid van God gezegend wordt. Amen.
Zondag 5 januari 2020 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. C.M. Buijs – Schriftlezing Johannes 1 vers 1-18