De Zoon van God niet en wel aangenomen
Johannes wordt door de Heilige Geest geleid naar de stilte van de nooit begonnen eeuwigheid. Op hoge toon vertrouwt hij, met de pen van een vaardige schrijver, de woorden aan het papier toe: ‘In den beginne was het Woord en het Woord was God en het Woord was bij God’. De gekomen Christus is tot het Zijne gekomen en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht [bevoegdheid] gegeven om kinderen Gods te worden. Allen die in Zijn Naam geloven zijn Gods kinderen en komen Thuis.
Johannes 1 vers 11 en 12: ‘[11] Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. [12] Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven‘.
De Zoon van God niet en wel aangenomen
1. Niet aangenomen [vers 11];
2. Wel aangenomen [vers 12].
1. Niet aangenomen
Gemeente, de apostel Johannes wordt wel genoemd de adelaar onder de apostelen. Zijn gedachten nemen een zeer hoge vlucht door de werking van de Heilige Geest als hij zijn Evangelie gaat schrijven met een pen van één die vaardig schrijft. Hij begint niet, zoals Lukas, in de historia, in de geschiedenis, maar de Heilige Geest leidt Hem naar de stilte van de nooit begonnen eeuwigheid. Hoor hoe hij zijn Evangelie hoog inzet: In de beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dat betekent, jongeren: Hij wijst op Christus. Die wat betreft Zijn Goddelijke natuur in de eeuwigheid geboren is uit de Vader voor alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht. Dus voordat Hij de menselijke natuur aannam uit de maagd Maria bestond de Heere Jezus al. Wat Hij al van eeuwigheid Gods teerbeminde Zoon, spelende in de schoot van Zijn Vader, het troetelkind van Zijn Vader. Daar wijst Johannes ons op. Zeer hoog, diep en troostvol.
En dan, terwijl hij daarna bezig is, leidt de Heilige Geest hem naar beneden. Maakt hij, met eerbied gesproken, even een tussenstap. Wijst hij ineens op een mens, Johannes de Doper. Van God gezonden om van het Licht, Christus, te getuigen. En dan zegt hij daarvan: deze Johannes kwam tot een getuigenis om van het Licht te getuigen. Opdat zij allen door Hem geloven zouden. Heel nadrukkelijk: Johannes was het Licht niet, zegt hij heel duidelijk van zichzelf. Pas op mensen, ik ben de voorloper, de wegbereider. Verkijk je niet op mij. Ik ben het licht niet. Hij, Hij is hét Licht. Dat is Christus. En dat Licht verlicht een ieder mens komende in de wereld. En hoewel Hij het Licht komen toch niet allen door Hem tot de ware kennis van God. Hij was in de wereld, Christus, en de wereld is door Hem gemaakt.
God de Vader heeft door Christus de Zoon alles geschapen. Zonder Christus, de Scheppingsmiddelaar, is geen ding gemaakt dat gemaakt is. Dan het aangrijpende. Hij is in de wereld. Uit Maria geboren. Maar ook in de beginne. Toen in de wereld. En nu het aangrijpende: de wereld heeft Hem niet gekend. Hoe is het toch mogelijk dat de wereld niet bij het waarachtige Licht wil leven? Maar bij het eigen kaarslicht dat langzaam dooft wil leven. Waarom? Wereld, wij van nature ook bij, heeft Hem gehaat. Nog erger: gekomen tot het Zijne en de Zijnen hebben Hem niet aangekomen.
Hij is gekomen. Jongeren, dat hebben we met Advent en Kerst mogen herdenken. Zie ik kom om Uw wil te doen. In de volheid van de tijd. Vervloekte aarde kwam Hij. Hij bleef waarachtig God en werd ook mens. God met ons, Immanuel. O mensen, kom verwonder u. Hij is ons in alles gelijk geworden uitgezonden de zonden. Hij is een dienstknecht geworden. Borgtochtelijk werk. Van kribbe tot het kruis. Vernietigd. In de weg van diepe vernedering een volkomen genoegdoening van het recht van God.
Hij is gekomen tot het Zijne. Iemands wettigs bezit. Zijn eigendom. Luister goed. In de ruimste zin van het woord de gehele wereld, Kosmos. De Vader heeft door Hem, Zijn Zoon, alle dingen geschapen. Het klopt: het Zijne, de gehele wereld. Maar heel in het bijzonder is Hij gekomen tot Zijn volk Israël. We zongen: Hij gaf aan Jakob Zijne wetten. Zo wilde Hij met geen volke handelen. Die moesten Zijn getuigenissen en verbondsgeheimen missen. Wat een bevoorrecht volk! Ze hebben Hem toch wel aangenomen? Dat zou je toch verwachten.
Wrijf je ogen maar uit. De Zijnen hebben Hem niet aangenomen! Gastvrij opnemen. De Joden allereerst. Verbondsvolk. Ze hebben Hem niet gastvrij opgenomen. Vluchtelingen opnemen. Spelen allerlei discussies. Maar Israël ook vreemdeling geweest. Niet verdrukt. Dan dienen vreemdelingen zich wel correct te handelen, in afhankelijkheid van de Heere. Dat is de andere kant. Maar wel blijven zijn.
Toen Hij tot het Zijne kwam, hebben ze Hem niet aanvaard. Hoe komt dit niet? Dit is vrucht van het bittere, vervloekte ongeloof. Zich afkeert als Christus Zich aanbiedt als Zaligmaker. Dit niet aannemen van Hem is vanaf Bethlehem van kwaad tot erger gegaan. Dat ziet u voor u. Weg met deze! Niet dat Hij Koning over ons zou zijn. Kruis Hem, kruis Hem. Massaal hebben de Zijnen Hem nagelopen. Diep verwonderd over Zijn tekenen. Zo’n Messias, Koning, wilde ze wel hebben. Zieken genezen, doden opwekken. Jawel, dankuwel. Terwijl Hij, altijd, 33 jaar, met innerlijke ontferming over de Zijnen bewogen was. Weende, tranen. Jeruzalem, hoe menigmaal heb Ik u bijeen willen vergaderen? Hij stond dag en nacht klaar. Maar zij niet gewild! Niet aangenomen door de Zijnen.
Eens sprak Hij met ernst op de Sabbat. Ze namen Hem niet aan. Ze wilden Hem van de steilte afwerpen. Terwijl Hij alleen maar goed deed. En dan lees je: Hij ging weg van daar want Zijn ure was gekomen. Verstaan wij dat er schuld is en van grote dankbaarheid getuigt als wij Hem niet hebben aangenomen? Maar dominee, wacht even. Zijnen de Joden. Verbondsvolk. Ja, vergist u niet. Krachtens de reikwijdte van het genadeverbond behoren wij ook tot de Zijnen. Dit heeft de Heere met Zijn driemaal Heilige Naam verzegeld. In het genadeverbond was de Heere de eerste die tot ons komt. Tussen haakjes: de Heere is altijd de eerste, een eeuwigheid voor! Zondag aan zondag komt Hij in het gewaad van Zijn Woord. Lokkende, hartelijke ogen.
De vraag komt op ons af: wat doen wij met Zijn Woord? Wat doen wij ermee? Hoe komt u naar de kerk? U voelt het: hoe levensgevaarlijk het is Hem af te wijzen, geen plaats voor Hem. Op zo’n grote zaligheid geen acht te geven. Zal in het oordeel onverdraaglijker zijn voor ons dat voor Tyrus en Sidon. U verstaat hopelijk dat wij niet vrijblijvend onder het Woord zitten. Wijlen dominee Boer, ook in Putten gestaan, gezegd: onder hoogspanning hier staan. Loopt onder de prediking, bediening van de verzoening, een rechte lijn naar de rechterstoel. De Heere dringt tot een waarachtige keuze: voor Hem of tegen Hem. Geen drie wegen.
Van huis uit willen we de gaven van Christus aan te nemen. Maar Hemzelf absoluut niet. Waarom begeren wij Hem vanuit onszelf niet? Wel, zeg het eens. Dan moeten wij zondaar voor God worden. Dan moeten wij leren breken met alle zonden. Mezelf verloochenen. Sterven aan mijn goddeloze ik wat ik de hele dag loop te kietelen en te paaien. Hij Koning worden en alles te zeggen hebben over mijn leven en hart. Dat willen we nooit. Geen gezag boven mij. Mondig mens in 2019. Ik zoek het zelf wel uit wat goed is en kwaad. Los van iedereen. Praat ik nu Frans, Spaans? Daarom is Christus voor ons natuurlijk hart een ergenis, een blokkade. Feitelijk zeggen we daarmee: ik heb Hem helemaal niet nodig als Borg en Middelaar, eigen geloof en vertrouwen en dat vind ik goed. Wat vreselijk als u zo blijft doorleven in die valse droom. Dat u hier op aarde altijd door kunt blijven leven. Heden, laat u met God verzoenen.
Met de gewillige Zaligmaker die de meest ongewillige wil buigen. Machtig. Als verloren zoon tot Hem komen. Met die belijdenis. Ik ben niet meer waardig. De Vader zoekt nog steeds in Zijn trekkende liefde zulke verbondsbrekers, deserteurs. Zoek Mij, terwijl Ik Mij laat vinden. Roep Mij maar aan, desnoods zonder woorden uit je verloren hart. Die Mij vindt, heeft het Leven. Maar wie zich tegen mij verzet en blijft hangen aan het wereldse leven, dan doe je je ziel geweld aan. Doe het niet.
2. Wel aangenomen
Maar. Proeft u het? Niet een ja maar van ons. Maar een maar vanuit de eeuwigheid. Vanuit de hemel komt dat. Daar gaat een deur open. Een ‘geloofsmaar’. Johannes is er verwonderd en verblijd over. Maar zovelen als. Dat woordje zovelen, kijk daar eens naar. Dat staat tegenover de Zijnen in vers 11. Niet: zo weinigen, maar zovelen. Zovelen als. Dat is de ruimte die er ligt in God en in het werk van Christus, in het werk van de bediening der verzoening. Zovelen uit de Joden, beminden om der Vaderen wil. Jezus uit het Joodse volk geboren. Maar ook de heidenen.
Aannemen. Gastvrij ontvangen. U leest ook in het Johannes-evangelie een mens kan ook niet iets aannemen zo het Hem niet uit de hemel gegeven is. Kan niet iets aangenomen zonder dat het aangeboden worden. Pakketdienst. Doet u de deur open. Twee lege handjes uit steken. En dan legt de bezorger het in uw handen. Mag ik tekenen? Nee hoor. Houd dit beeld vast. In de prediking biedt Christus Zich aan. Hartelijk en welmenend. Dordtse Leerregels.
Dominee, wat houdt dit aannemen in? Op een rechte wijze. Het is geen nemen. In de zin van grijpen. Zonder waarachtige bekering. Weggrissen. Dat is wegpakken. Kun je wel denken maar dat is je blij maken met een dode mus. Maar heeft Hij jou ook aangenomen? Alles wat de mens zomaar aanneemt en verder zit wel goed, dan zou Hij straks zeggen, wacht eventjes: Ik ken je niet. Ik ben dominee geweest, ouderling. Maar, Ik ken u niet! U wilde tot Mij niet komen als een zondaar. Verwezen te worden naar de buitenste duisternis. Maar ik Hem nooit gewild.
Wat houdt dit aannemen dan wel in op een Bijbelse wijze? Ik hoop dat dit ernst voor u is. Waarheid in het binnenste moet het zijn. Dat zijn mensen die door ontdekkende genade voor God zondaar zijn geworden. Zijn er achter gekomen dat ze tegen een goed-doend God gezondigd hebben. De Heere is bezig om de lust uit de zonden weg te nemen. Misschien dachten ze al een aardig eindje op weg te zijn. MacCheyne: ‘Maar toen mij Gods Geest al mijn schuld had ontdekt,
Toen werd in mijn ziele de vreze gewekt, Toen voelde ik wat eisen Gods heiligheid deed; Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed!’.
Waarheid in het binnenste moet het zijn. Dat zijn mensen die door ontdekkende genade voor God zondaar zijn geworden. Zijn er achter gekomen dat ze tegen een goed-doend God gezondigd hebben. De Heere is bezig om de lust uit de zonden weg te nemen.
Aannemen. Amen zeggen. Dat we een tijdelijke en eeuwige straf verdienen. Catechismus: is er dan voor mij nog een middel? Schreeuw vanuit de diepte: geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Hem geen leven maar een eeuwig zielsverdrief. Heilige Geest die liefdevol bezig is. Die opent uw hart. U mag Christus aanschouwen als een algenoegzame, gepaste, geschikte Zaligmaker. Overvloeiende genade voor de grootste der zondaren. Het is voor meer beleving geschikt dan voor bespreking. Verloren in mijzelf. Op al mijn werken de dood heb moeten schrijven. Hoe schittert Hij daar als de schoonste van alle mensenkinderen. De geloofsbezitting wordt onuitstaanbaar, onhoudbaar.
Ik beleef ten eerste: ik kan bij Hem niet komen. Ik word zo vastgehouden. Ik kan niet uitkomen. Ik heb geen voeten om naar Hem te lopen. Ik heb geen armen om Hem te omhelzen. Maar geen nood. Hij komt vanuit de eeuwigheid. Hij komt huppelende. Vrolijk als een held. Waar Hij komt brengt Hij alles mee. Hij doet nooit een half werk maar een volkomen werk. Hij geeft ogen van het geloof, voeten van het geloof. Tot Hem te lopen, te snellen. Armen des geloofs om Hem te ontvangen. Die de Vader door middel van de prediking u aanbiedt en wegschenkt. Ten diepste is het Christus dat Hij eerst zo doet: omhelst die zondaar.
Denk aan de verloren zoon. De Vader loopt Hem in liefde tegemoet. Hij kust de schuldbelijdenis eruit. Je mag aan Zijn borst liggen wenen in verwondering en aanbidding. Helemaal ingewonnen tot Zijn liefde en ingewonnen. Hoe zalig is het bij dit gelovig aannemen. Gastvrij ontvangen van de Heere Jezus en al Zijn weldaden. Het is veel meer door Hem aangenomen, aangetrokken te worden dan dat het een actie, een werk van u is -zegt Köhlbrugge. Heb u daar iets van ervaren?
Dominee, ik kon een eindje met u mee. Heel het hart opgeklaard. Aan wie ligt het? Aan mijzelf, niet de Heere. Mezelf in de weg sta. Heere, wil u het overnemen? Win mij zo in dat het onhoudbare nood wordt. Rechteloze die de eeuwige dood de toekomst te nemen tot Hem. Die beloften geeft in de prediking: zie hier ben ik. De Heilige Geest geeft u geen seconde rust totdat Hij u gebracht heeft tot het aannemen van Christus in een waarachtig geloof.
Heere, trek me en ik zal u nalopen. Neig mijn hart. Vanuit de geloofsvereniging, nietwaar, zingt u met de bruid uit het Hooglied, Mijn liefste! Mijn liefste is blank en rood. Alles aan Hem is gans begeerlijk. Zulk één is mijn liefste. Ogen optrekken: ze zagen niemand anders dan Jezus alleen. Insluitende liefde. Onze Koning is van Israëls God ontvangen, gegeven. Wie de Koning ontvangen heeft, hoeft Hem nooit meer terug te geven. In het gewone leven gebeurt dat wel.
De vrucht hiervan is dat u door de Vader aangenomen wordt. Kinderen Gods te zijn? Staat er niet. Kinderen Gods te worden. Hoe betekent dat? Wat ik net gepreekt heb is toch geen schimmig iets. Rechtvaardiging van de goddeloze. Dan heeft zo iemand ontvangen vergeving van zonden? Dan in Christus aangenomen in alle rechten en plichten. U hebt volkomen gelijk. Nu weer naar de tekst. Ik houd het nog een beetje in de spanning. Die heeft Hij macht, bevoegdheid, gegeven om kinderen Gods te worden. Ja, ze zijn het.
Ik geef graag huiswerk op van kerkenraadsleden en gemeenteleden. Wijlen van dominee Kieviet. Zulke diepe dingen. Ik zeg het met eigen woorden. Bij Paulus gaat het om de rechtvaardiging door het geloof. Bij Johannes ook zo. Meer vanuit de wedergeboorte. Het wordende kindschap. Kinderen van God die dat zijn die door het Evangelie moeten leren om als kinderen te leven. Maak het eens af? Onbevlekt zullen gesteld in het eeuwige leven. Niets uit hen, maar uit God geboren zijn.
Voorwaar, voorwaar, tenzij iemand wedergeboren, van boven, geboren worden, schenkt de Heere dat waarachtige geloof. Kieviet: we moeten het niet uitspelen. Het juridische kindschap, wij dan gerechtvaardigd uit het geloof hebben vrede bij God. Maar Johannes schrijft meer het ethische kindschap. Helemaal uit God opkomt. Dat moeten wij niet lostrekken. Dat zijn twee zijden van het zelfde zaak. Als u thuiskomt, dat te lezen na de koffie. Zeker de kerkenraad. Zeer veel aan mogen hebben.
Dat wordende kindschap, die heeft Hij macht, bevoegdheid. Als ik het voel? Niet op gegrond. Het gaat niet zonder het gevoel. Geloofsbevoegdheid. Lief meisje bij moeder op schoot zitten. Moeder gewaarschuwd: laat je kleding niet vuil worden. Op het ijs gegaan, vies geworden, gat in je broek. Toch leren: hoewel ik haar verdriet gedaan heb, ongehoorzaam. Toch blijf ik een kind. Uitwendig lijkt het heel wat: ik weet het. Jij valt mij niet meer tegen. Ik weet van eeuwigheid hoe het met je zit. Niet in jezelf blijven ronddolen. Ik geef je een toegang om rechtstreeks toegang tot Mij te nemen. Dat moeten Gods kinderen leren in Evangelische heiligheid. Ook in heiligmaking. Niet meer zonden doen opdat de rechtvaardiging groter wordt. Dan versta je er niets man.
God is dag en nacht verblijdt als zijn kinderen die het dag en nacht verprutsen, Hij zal er nooit eentje afwijzen. De band wordt sterker, de intimiteit wordt sterker. Zoals in een relatie. In die weg van Evangelische heiligmaking. Voortdurend de toevlucht te nemen tot Hem. Meer en meer verzekerd. Ook juridisch: tot kind aangenomen. Vroeger zeiden ze: door genade een kind van God te worden en kind te blijven. Meer afhankelijk te weten van God. Dan alleen komt er een gezonde opwas en kennis van Christus. Kieviet: ook in de grote werken van de Vader, Zoon en Heilige Geest.
Ziet hoe een grote liefde de Vader heeft gegeven dat wij tot kinderen Gods aangenomen worden. Ook na ontvangen genade. Afhankelijker. Zonder Hem kan ik niets doen. Kent de wereld Hem niet, ook de godsdienstige wereld niet. Omdat ze Hem kennen.
Maar wij weten, zekerheid van het geloof, vrucht van adoptie, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen zijn. Dat is wat! Want wij zullen Hem zien gelijk Hij is. Als dat geloof, zo aangevreten, hebt u daar last van? Mag overgaan van aangezicht tot aangezicht. Je liefste. Bruidegom. Rutherford: eeuwig genoeg aan Hem hebben! Hij zal altijd nieuw zijn. Nooit op Hem uitgekeken zijn.
Ga met vreugde naar school. Naar werk. In afhankelijk van de Heere de weg te gaan. Ambtelijk of niet. Wijlen dominee Doornenbal: heimwee wordt ook sterker. Wanneer komt die dag? Hoef je niet oud voor te zijn. Altijd meer dat ongeloof, dat onvolmaakte. Wanneer komt die dag dat ik met de ganse kerk, uit Jood en heiden, dan die Dierbare, mag horen. Die U mij gegeven hebben, zal Hij tot de Vader zeggen.
Dan zal het volkomen in vervulling gaat, hier zo vaak in het ondermaanse gezongen worden: ‘Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht; Uw vrije gunst alleen wordt d’ ere toegebracht; Wij steken ’t hoofd omhoog en zullen d’ eerkroon dragen Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen, Want God is ons ten schild in ’t strijdperk van dit leven, En onze Koning is van Israëls God gegeven.’ Amen.
Zondag 6 januari 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. C.M. Buijs [Elspeet] – Johannes 1 vers 11 en 12