De apostel Paulus schrijft aan zijn geestelijke zoon Timotheüs over de Godzaligheid. Het is een groot gewin, met geen aards goed te vergelijken. Het is het ware geluk dat voorbij de dood reikt tot het eeuwige leven. Het is door het volbrachte werk van Christus de eeuwige Zoon van God. De Godzalige is tevreden met en leert genoeg te hebben aan dat wat God geeft.

1 Timotheüs 6 vers 6: ‘Doch de godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging‘.

Godzaligheid een bron van grote winst of een dankbaar en tevreden leven

  1. Wat de inhoud van die Godzaligheid is;
  2. Welke winst levert deze Godzaligheid op.

Gemeente, wij houden vandaag dankdag voor gewas en arbeid. Daar is alle reden toe ondanks alles wat in kerk en staat zich afspeelt. Wat heeft de Heere ons veel geschonken. Veel gewassen zijn gegroeid en geoogst. Er was veel te doen. Schreeuwende behoefte aan vaklui. Prijzen gaan omgaan, dat is logisch. Paulus schrijft aan zijn geestelijke zoon Timotheüs waar het ware geluk uit bestaat: de Godzaligheid is een groot gewin.

1. Wat de inhoud van die Godzaligheid is

Paulus waarschuwt tegen de dwaalleraars. Die is opgeblazen. Als een kip zonder kop. Weet niets. Hij raast. Nijd, twist, verkeerde krakelingen. En van de waarheid berooft zijn. Wat is een mens in zijn natuurstaat. En daarvan maken ze een winstgevende zaakje. Menende dat de Godzaligheid een gewin is. Dwaalleraars van Efeze, bij bosjes. Neem je portemonnee maar mee. En die grote Leraar, wat vraagt die? Niets, kom komt zonder geld. En die dwaalleraars met een duivelse boodschap geen cent waard.

Wijk af van dezulke. Het levert niets op dan eeuwig verlies. Hoe anders dan met de leer van Godzaligheid. Bron van grote winst. Kostelijke kanttekenaren: in de Godzaligheid is de grootste winst gelegen. Om daarnaar te staan, die naar de penning staan -nog Bijbels ook. Daar moet je bij zijn. Dan heeft de mens alles voor tijd en eeuwigheid. De wereld gaat voorbij, ook de mooie dingen, je kunt niets meenemen.

Godzaligheid, grootste winst. Waarom belofte van het tegenwoordige en toekomstige leven. 1 Timotheüs 4. Te verwerpen de ongoddelijke en oudwijfse fabelen. Te oefenen tot Godzaligheid. Niet de lichamelijke oefening, niet gymnastiek, geen doel in zichzelf, de mens zichzelf te kietelen, weinig nut. Maar de Godzaligheid tot alle nut. Godzaligheid tot een groot gewin.

Dominee, ga nou eens door. Belangstelling gewekt. Bron van grote winst voor dit leven en voor het toekomende leven. God-zalig. Zit het woord zalig in. Vol van geluk. Rampzalig, vol van ramp. Godzalig. Vol van God. Vol van Christus. Vol van de Heilige Geest te zijn. Dat is wat. Een Godzalige kent de Heere, verzoend door het werk van Christus. Heeft de Heere lief omdat Hij hem eerst heeft liefgehad. Bron van hoogte goed, vreest de Heere.

Tegenovergestelde: goddeloos. Loos van God. Onze natuurstaat. Waar is zo iemand wel vol van? Kijk, het is of het een of het ander. Zeg het eens. Van zijn kunnen, capaciteiten. Alles wat de wereld biedt. De zonden. De ongerechtigheid. Van nature geldt dit van ons allen terwijl het van het beginne niet zo was. Bijbel begint niet bij Genesis 3. Geschapen met ware kennis. Geschapen om ziek te zijn? Nee nee. Recht te kennen, eeuwig Hem te lieven en te loven. In de gemeenschap van God geschapen tot Zijn eer.

Het heeft niet lang geduurd. Onszelf losgescheurd. Van nature allen god-loos. Efeze 2. Verstaat u dat? Zo weleens onderwijs gekregen van Genesis 1 en 2 naar Genesis 3. U bent die man. En naar Romeinen 3. Onze foto. Allen missen de heerlijkheid van Gods. Zo ligt de mens van huis. Als het praktijk wordt gaat die zakken, de hand op de mond.

Toch zijn we Godzalig. Hoe kan dat dominee? Evangelie van vrije genade. Omdat de Heere van goddelozen Godzalig maakt. Door Zijn optrekkende zondaarsliefde. Komen tot zichzelf zoals de verloren zoon. Hem op Zijn aangezicht geslagen. Van de kennis van Uw wegen heb ik geen lust. Dat wordt tot schuld, tot droefheid. Bekering betekent omkering. Door die kracht van die genade, die wordt wakker, komt oprecht berouw. Draait 180 graden om. De wereld wordt hem de dood. Hij mist de Heere. Hij zegt eerlijk en oprecht: ik zal opstaan en tot mijn vader gaan. Ik heb gezondigd. Niet mijn vrienden, niet mijn vrouw. Ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. Mag ik uw aangezicht eens zien? Geef mij een plaatsje in de schuur. U te missen is mij bitterder dan de dood.

Nou het wonder. Die vader trekt hem. Die vader ziet hem komen. Die vader ziet die jongen veel eerder dan dat de vader hem ziet. De vader omhelst hem, die kust de schuldbelijdenis uit zijn hart. Die vader weent en die jongen weent. Ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u. En dan stopt het? Maak mij als een van uw huurlingen. Als u dat nog zou zeggen, zou u een grotere zonden doen. Anders zou hij die verzoenende liefde negeren. Dan laat hij zich leiden. Als je zo in Christus opgeraakt, gewassen en gereinigd door Zijn bloed, wat een wonder, als je uit Zijn mond mag horen: Ik voor u daar u anders de eeuwige dood had moeten sterven. Vervuld van alles wat van God en Christus is. Kindschap hersteld. Koninklijke maaltijd. Hier elk in liefde dronken.

Dat doet God nou. Denk aan Luther vorige week. Goddeloze in zichzelf. Om niet uit louter genade in Christus vrijgesproken te zijn. En tegelijkertijd een genaderecht. ‘De Heere betoont Zijn welbehagen aan hen die nederig naar Hem vragen, Hem vrezen, Zijne hulp verbeiden, En door Zijn hand zich laten leiden; Die, hoe het ook moog’ tegenlopen, Gestadig op Zijn goedheid hopen. O Salem, roem den Heer‘ der heren; Wil Uwen God, o Sion, eren!’.

Zo leren zij door het borgwerk van Christus midden in de dood te liggen. Hoe lang hoe meer hun leven, hun levensbrood buiten zichzelf in Christus te zoeken. Om eenmaal onbevlekt gesteld te worden, door U door U alleen om het eeuwig welbehagen. Heb je er zin in? Dan valt toch de hele wereld als een kaartenhuis uit elkaar. Dat is toch geen saai leven? Dan is het een saai leven in de zonden. Zijn dienst is een zalige dienst. Nooit eens van Zijn kinderen spijt van gekregen. Die God is een God van volkomen zaligheid. Uit de volheid van Christus ontvangen zij genade voor genade. Uit de volheid van de Geest worden zij met de Christus der Schriften vervuld.

De verborgenheid van de Godzaligheid is groot. Psalm 25 vers 7: ‘Gods verborgen omgang vinden, Zielen, waar Zijn vrees in woont. ’t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, Naar Zijn vreeverbond, getoond. d’ Ogen houdt mijn stil gemoed, Opwaarts, om op God te letten: Hij, die trouw is, zal mijn voet, Voeren uit der bozen netten’.

Dat komt openbaar, heel eenvoudig in een Godzalige handel en wandel. Gelaat, gewaad, praat en ook je daad. Niet wettisch, niet wetteloos maar wel wettelijk. Begeer je te leven tot ere van de Heere. Bang om de Heere verdriet te doen. Mag dat? Bewaar me voor mezelf Heere.

Psalm 25 vers 2: ‘Heer‘, ai, maak mij Uwe wegen, Door Uw woord en Geest bekend; Leer mij, hoe die zijn gelegen, En waarheen G’ Uw treden wendt, Leid mij in Uw waarheid, leer, IJvrig mij Uw wet betrachten. Want Gij zijt mijn heil, o Heer‘, ‘k Blijf U al den dag verwachten’.

Hoe zegt ons doopformulier dat? Heel kernachtig: de wereld verzaken, onze oude natuur doden. En positief, warm: in een nieuw, vernieuwd Godzalig leven te wandelen. Ziende op Hem, die Voleinder van het geloof. Kruis gedragen, schande veracht vanwege de vreugde die Hem was voorgesteld.

Psalmversje. De Heere bij menig meisje, vrouw, te lokken met liefdekoorden, psalmversje: Leer mij o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden. Die Godzaligheid is een bron van grote winst. Niet in aards opzicht maar in geestelijk opzicht. Deelgenoot maakt van alles wat weggelegd is in Hem die Hem vrezen. Is er dan iets groters in de wereld dan deze Godzaligheid? Weg wereld weg schatten, ik heb alles verloren maar Hem verkoren.

We zijn mensen. Ledeboer. Ik wist niet dat mijn ziel zo aan het aardse zat. Landerijen. Ledeboer: Een kus van Jezus mond dan al die fijne grond. Dat is de strijd, voelt u? De Godzalige is straatarm in zichzelf maar steenrijk in de Heere. Bedroeft maar altijd blijde. Tegenstrijdigheden tussen oude en nieuwe mens.

2. Welke winst levert deze Godzaligheid op

Nou in een woord gemeente: vergenoeging. Ik houd van de jonge mensen, ook van de ouden. Vergenoeging. Wat zou het betekenen? Nou even nadenken. Dominee, vergenoeging betekent dat zoiets als tevredenheid. Keurig mogen bedenken. Tevredenheid. Godzalige heeft genoeg aan en tevreden met dat wat God geeft. Kanttekenaren: een gemoed dat genoeg heeft en tevreden is met wat de Heere verleent. Vergenoeging ook zelfs uit de vrucht spruit. Ook weer een vrucht van de Godzaligheid. Wie Zijn wettig eigendom is, die heeft alles.

Psalm 37. Het weinige dat de rechtvaardige heeft is beter dan de overvloed van de goddeloze. Wees er maar niet jaloers op. Bij alles wat de Godzalige verliest, houdt hij toch het voornaamste over. Die een zeer overvloedige fontein van alle goed is. Want deze God is onze God, Hij is ons deel ons eeuwig lot, door tijd noch eeuwigheid te scheiden.

Voel je. Hoe arm is die alsmaar schatten aan het vergaderen is. Meer meer meer. Nooit genoeg. We hebben niets in de wereld gebracht. We kunnen ook niets daaruit dragen. Naakt ben ik uit mijn moeders buik gekomen, naakt zal ik wederkeren.

Een doodshemd, een doodskleed, als je ging trouwen dat je van je ouders een doodskleed meekreeg. Doodshemden hebben geen zakken. Dat zal toch wat zijn, ik gun dat niemand, onverzoend voor God te verschijnen, dan uit Christus’ mond te horen als Rechter die u nu als Redder verschijnt, u hebt niet gewild. Eeuwig God te moeten missen. Voor laat, eeuwig te laat. Dan mist de mens alles. Terwijl God goed en weldadig is. Hij handelt nooit met ons naar onze zonden. Zoek mij niet tevergeefs. Wat is hiermee gemeente, de eeuwige dood, de Godzaligheid een groot gewin. Houdt niet op bij de dood. Zouden wij dan in het heden van genade die schatten niet zoeken met ingespannen krachten? De schatten van de aarde vergaderen.

Leest u met mij vers 9 en 10: ‘Doch die rijk willen worden, vallen in verzoeking, en in den strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang. Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven met vele smarten doorstoken’.

Altijd meer meer meer. Geldgierigheid wortel van alle kwaad. Met vele smarten doorstoken. Misschien bent u zelfs zo, of kent u iemand in het dorp. Zo’n beklag mee. In liefde uit te lokken. Houd op, ik preek niet, wil goed van de Heere spreken. Echtscheidingen, drugverslaafden, gokken. Pas op jongelui. Houd je er verre van. Het is zo nameloos leeg. Als je hard werkt, niks mis mee, ik houd niet van luie mensen. Om niet ontvangen, geef om niet.

Dat andere is de ellende, het is de dood. Bedenk het: een ding is nodig. Dan heeft een Godzalige. Amper een huisje. Zo iemand ontvangt het uit Gods hand als een gunst. In gedachten stap ik een eenvoudig huisje binnen. Eenvoudig. Niet potsierlijk. Mensen hoe ze over de Heere spreken. Eenvoud is een kernmerk van het ware. Niet dat hedonisme, zoek het daarin niet. Zoek de Heere. Zie hier ben Ik, zie hier ben Ik.

Iemand die trouw werkt, tot eer van God en de nut van de naaste. Niet door schijn bedrogen. Vergenoegd. Afghanistan. Ik vind het zo erg. Als God het niet verhoedt, dan gaan daar miljoenen mensen sterven. Ik kan daar niet over uit. Dat de Heere dit nog geeft. Als iemand die de Heere eten en drinken geeft, huisvesting, dan is hij daar tevreden mee. Vergenoegd. Mens die voor het hier beneden leeft, heeft genoeg. Om de andere de loef af te steken.

‘Wat verstaat gij door de voorzienigheid Gods?
De almachtige en alom tegenwoordige kracht Gods, door welke Hij hemel en aarde, mitsgaders alle schepselen, gelijk als met zijn hand nog onderhoudt, en alzo regeert, dat loof en gras, regen en droogte ,vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, en alle dingen, niet bij geval, maar van zijn vaderlijke hand ons toekomen.

Waartoe dient ons dat wij weten, dat God alles geschapen heeft en nog door zijn voorzienigheid onderhoudt?
Dat wij in allen tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar zijn mogen, en in alles, dat ons nog toekomen kan, een goed toevoorzicht hebben op onzen getrouwen God en Vader, dat ons geen schepsel van Zijn liefde scheiden zal , aangezien alle schepselen alzo in zijn hand zijn, dat zij tegen zijn wil zich noch roeren, noch bewegen kunnen.’

Heidelbergse Catechismus zondag 10 vraag en antwoord 27 en 28

 

Ik heb geleerd, zegt Paulus, vergenoegd te zijn. Tevreden te zijn. Paulus wist van gebrek. Stokslagen. Man man man wat heb jij moeten meemaken. Verwaardiging voor hem. Voor Hem geleden. Kernmerken dat Hij van Hem is door het lijden te mogen dragen. Die de Heere vrezen hebben geen gebrek aan enig goed. Ik ben geen hartenkenner. Maar ik durf het volmondig te zeggen. U die van harte de Heere vreest, met Hem verzoend is, van harte liefheeft, heeft het u ooit aan iets ontbroken. Ik verdwijn onder de bank. Het heeft mij nooit aan iets ontbroken. Komen niets tekort. Vrucht van die biddende en dankende Hogepriester. Die gezeten aan de rechterhand van de Majesteit Gods. Daar zit om Zijn kerk te ondersteunen in het strijdperk van dit leven op aarde.

Wat is de Heere het enige en eeuwige goed. 33 jaar in het pesthuis van ellende geweest. Wat heeft het Hem gekost. Het hongerde Hem. Hij moest het uitklagen. Naakt aan het kruis. God met God verzoend: het is volbracht. Teken voorhangsel van boven naar beneden gescheurd. Graven open, heiligen verschenen. Pinksteren. Gaat hen, preek het van Evangelie van de Zaligmaker. Geef het om niet. Opdat Mijn huis vol worde.

De jonge Hebreeën hadden het niet makkelijk. Alles werd hen afgepakt. Jonge gelovigen uit de Joden, die er uitgebonjourd werden. Zijt vergenoegd met het tegenwoordige. Ik zal u niet vergeten en niet verlaten. Ik zal niet vrezen wat een mens mij zal doen. Met Asaf, afzien van het aardse, opzien naar Hem die in de hemel zit. Het is mij goed nabij God te wezen. Psalm 73 vers 14. Ook u?

Amen.

 

Dankdag voor gewas, arbeid en visserij woensdag 3 november 2021 – Triumfatorkerk Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk – ds. C.M. Buijs – Schriftlezing 1 Timotheüs 6 vers 1-10 belijdenis met Heidelbergse Catechismus zondag 10