Paulus roept Timotheüs op om in gedachten te houden dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt. Het is bij het werk in de gemeente maar ook bij alles wat ons in het leven overkomt, aan tegenslag en lijden, belangrijk om dit voor ogen te houden en te gedenken. Laat het elke dag Pasen zijn, Timotheüs. En voor ons! We hebben een levende Heer en een levend Hoofd. Zullen we dat niet vergeten? Hij is naar Zijn mensheid in de hemel, naar Zijn Godheid is Hij altijd bij ons. Het is een woord voor elke dag, voor alles in ons leven: Gedenk, Jezus Christus uit de doden opgewekt!
‘Houd in gedachten dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt.’
– 2 Timotheüs 2:8
Het thema van de preek is: ‘Gedenken.’
Dat past een beetje bij deze dagen, gedenken. Fijn dat jullie meeluisteren en meekijken, jongens en meisjes. Het is vreemd voor jullie om de kerkdiensten thuis mee te maken. Misschien al wel gewend om langer naar een scherm te kijken, maar om een kerkdienst mee te beleven, daar moet je je aandacht bij houden. Ik hoop dat het lukt. Ik hoop dat jullie ook een fijne meivakantie hebben – dat je uit kunt rusten van
Het is vandaag 3 mei. Morgen 4 mei en dinsdag 5 mei. Dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Morgenavond, als je nog wakker bent, dan merk je dat we om acht uur twee minuten stil zijn. Dan denken we aan alle mensen die sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en in andere oorlogen, gestorven zijn. Aan hoe verschrikkelijk oorlog is. Aan wat mensen hebben meegemaakt.
Zelf moet ik dan altijd denken aan mijn opa. In 1942 ging hij naar Duitsland om daar te werken. Hij kreeg na elf maanden verlof, maar hij wilde niet meer terug daarna, om voor de Duitsers te werken. Hij is ondergedoken, maar verraden en naar Kamp Amersfoort gebracht en vervolgens naar kampen in Duitsland. Daar heeft hij gezeten tot de Amerikanen hem kwamen bevrijden.
In groep 7 had ik een projectweek over de oorlog. Ik interviewde mijn opa, gevraagd om zijn verhaal te vertellen. Moeilijke en verschrikkelijke dingen. Een ding heeft op mij de meeste indruk gemaakt. En dat is dit, ik weet niet of jullie het thuis kunnen zien: een klein bijbeltje. Het Nieuwe Testament. Toen hij moest gaan werken in Duitsland kreeg hij dit mee. Hij nam het mee naar de kampen, waar hij gezeten heeft. Hij vertelde dat hij iedere dag uit dit bijbeltje las. Alle moeilijke dingen die hij meemaakte; hij moest denken aan de Heere God. Hij is heel veel jaren geleden gestorven. Nu heb ik het bijbeltje van hem gekregen. Dit is de meest bijzondere van al mijn bijbels. Ik denk dan aan hoe hij in de oorlog steeds dacht aan de Heere Jezus, dat Hij was gekruisigd en opgestaan. Nou, daar moest Timotheüs ook aan denken. Houd in gedachtenis, dat Hij is opgewekt uit de dood!
‘k Zal gedenken, hoe voor dezen
Ons de HEER heeft gunst bewezen;
‘k Zal de wond’ren gadeslaan,
Die Gij hebt van ouds gedaan;
‘k Zal nauwkeurig op Uw werken
En derzelver uitkomst merken;
En, in plaats van bitt’re klacht,
Daarvan spreken dag en nacht.– Psalm 77 vers 7 (berijming 1773)
Houd in gedachten dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt. Letterlijk staat er in het Grieks, heel staccato: Gedenk, Jezus Christus opgewekt uit de doden. In het Afrikaans: Onthoud. In het latijn: memo. Dat woord kennen we wel. Memoblaadjes op mijn bureau. Van die plakbriefjes die je neerhangt om iets niet te vergeten. Een boodschap, afspraak, huiswerk. Op een plek waar ze opvallen: koelkast, monitor. Alsof Paulus ook zo een memobriefje, een extra blaadje, op die brief aan Timotheüs geplakt heeft. Niet vergeten: Jezus Christus, uit de doden opgewekt.
Soms hoor je mensen verwijzen naar 2 Korinthe 2: niets anders te weten dan Jezus Christus en die gekruisigd. Daar heeft Paulus het tegen ongelovigen. Welke Griek zou nou geloven in een gekruisigde? Het gaat hier niet alleen om de schande van het kruis, maar om Hem als de Opgestane Heer en Heiland. Als degene die leeft en regeert. (Ik laat het tweede, uit het nageslacht van David, vanavond rusten. We zingen bij Kerst over Davids Zoon, lang verwacht, maar Hij blijft dat. De joodse identiteit. Geen graf hield Davids Zoon omkneld. God zal Hem de troon van Zijn vader David geven.)
Houd in gedachten, Jezus Christus uit de doden opgewekt. Waar zou u, jij dat briefje moeten opplakken? Niet vergeten! 2 Timotheüs. Het is Paulus laatste brief. Een afscheidsbrief. Timotheüs had een Griekse vader en een Joodse moeder. Van jongsaf opgevoed bij de bijbel, zouden we zeggen. Heeft belijdenis gedaan in bijzijn van vele getuigen. Als je zo leest, dan proef je wel: het is een begaafde en getalenteerde jongen. Paulus had veel met hem op. Hij trok hem mee op de zendingsreis. Hij werd medeschrijver en medewerker. Die twee hebben veel samen opgetrokken. Timotheüs heeft veel van Paulus geleerd, denk ik. En: afgeleerd. Zo gaat dat. Een rustige jongen. Qua persoonlijkheid misschien wel terugtrekken in plaats van doorpakken. Paulus moest wel eens halsoverkop weg; dan kon Timotheüs daar achterblijven en Paulus vervangen.
Als Paulus deze tweede brief aan Timotheüs schrijft, dan is Timotheüs aan het werk in Efeze, de drukke havenstad. Daar was ook een gemeente gesticht. maar daar liep het niet zoals het lopen moest. Er was bedreiging van buitenaf en binnenuit. Timotheüs moest dwars gaan liggen voor mensen; hij moest de gezonde leer omhoog houden. Je merkt tussen de regels door: dat was voor Timotheüs niet eenvoudig. Het werk in de gemeente, in die context. Het werk in Gods Koninkrijk lijkt heel mooi, is het natuurlijk ook, bezig met de Bijbel en het geloof, maar je moet rekenen op teleurstellingen. Het gaat niet vanzelf. Het heeft zijn vragen en moeiten. Ik herken dat juist in deze tijd. Hoe kunnen we in deze omstandigheden aan het kerkelijk leven gestalte geven?
Maar dan komt er een brief binnen bij de pastorie in Efeze. Paulus voelt dat hij binnenkort gaat sterven. Deze brief als een hart onder de riem. Aansporingen en adviezen. Maar de kern is de tekst van vanavond. Een woord voor toen, maar ook voor vandaag. Waarom? Nou, of je christen was toen, in de eerste eeuw, of vandaag in Reeuwijk, principieel maakt het geen verschil. De wereld is geen draad veranderd.
Als Paulus dan schrijft en bemoedigt; schrijft hij niet: ik ben de gaande man en jij de komende. Zul je mij niet vergeten? Wat we hebben we allemaal niet meegemaakt? Houd mij in gedachten. Nee. Of: je bent jong, vergeet die lessen van je moeder Eunice en je oma Loïs niet. Nee. Maar houd in gedachten Jezus Christus. Vergeet niet dat je te maken hebt met een levende Heiland.
Belangrijk om daarbij in het achterhoofd te houden, juist in deze tekst, dat Paulus in de gevangenis zit. Hij heeft het moeilijk. Deze woorden gaan bij Paulus door de zeef van het lijden. Het is niet makkelijk praten van de apostel. Timotheüs, je moet maar een beetje denken aan de opstanding, dan komt het goed. Nee. Dit woord komt uit de bittere ervaring van die gevangenis. Houd in gedachtenis, Jezus Christus uit de doden opgewekt. Anders houd ik het ook niet vol. We hebben een levende Heiland. Ik wilde er eerst niet aan. Maar ik heb Hem ontmoet. Mijn ogen zijn opengegaan. Nu weet ik: Hij is opgestaan, Hij is overwinnaar. Ik kan het daarom onder de moeilijkste omstandigheden volhouden.
Laat het elke dag Pasen zijn, Timotheüs. En voor ons! We hebben een levende Heer en een levend Hoofd. Zullen we dat niet vergeten? Hij is naar Zijn mensheid in de hemel, naar Zijn godheid is Hij altijd bij ons. Ik ga sterven, Timotheüs, maar Jezus leeft.
Maar wat bedoelt Paulus, vraag je je af. Als je kijkt naar het verband gaat het niet over de opstanding en sterven. Als het gestaan had in 1 Korinthe 15, dat grote hoofdstuk over de opstanding. Gemeente van Korinthe, houd in gedachten… Ja, dan heb je het erover. Hier lijkt het een losse tekst. Bij oppervlakkige lezen zou je kunnen denken: Timotheüs, niet vergeten dat dat is gebeurd, een feit.
Zoals op een monument. Een monument voor de oorlogsjaren, opdat we niet vergeten. Levend houden wat er in de jaren ’40-’45 is gebeurd. Ik weet niet hoe dat bij u, jou werkt: veel dingen moet je niet vergeten. Maar je zegt: wat heb ik er nu aan? Ik kijk jullie, jongeren, aan. Wie heeft geschiedenis gekozen in het pakket (Cultuur en Maatschappij & Economie en Maatschappij)? Niet vanwege het vak geschiedenis. Het is niet het meest populaire vak. Wat heb je daaraan? Al die jaartallen en gebeurtenissen. Wat heb ik eraan?
Nou, dat zit in dat woordje gedenken. Paulus zegt: houd het in gedachten. Houd Hem in gedachten! Niet alleen dát Hij is opgestaan, maar wat het betekent. Gedenken. Dat is meer dan herinneren. Je geheugen is een formidabel is – daarom is het ook zo erg als je de weg kwijt raakt in je gedachten. In je geheugen liggen veel dingen opgeslagen. Mooie, fijne en minder fijne herinneringen. Dingen waar je blij van wordt. Maar ook dingen waar je liever niet meer aan denkt. Dingen die je zou verdringen – dat is het tegenovergestelde van gedenken. Niet meer aan denken. Herinneringen waardoor je wordt geplaagd.
Mijn opa, waar ik het over had, hoe ouder hij werd, hoe meer hij last kreeg van de oorlogsjaren. Vooral in deze periode van het jaar had hij daar last van. Misschien zijn er ouderen die dat herkennen. Dan zijn herinneringen nog altijd van invloed op je leven vandaag.
Is dat ook niet wat gedenken is? Heel bewust dingen oproepen. Heel bewust dingen voor ogen stellen. Stel de Heer gedurig mij voor ogen! Dat is wat we morgen doen, op 4 mei, om acht uur. Heel bewust roepen we dan op in onze gedachten wat er is gebeurd. We staan erbij stil wat onze vrijheid velen heeft gekost. Als het goed is, doet dat iets met je. Wat er toen gebeurd is, heeft betekenis voor nu.
Zo gedenken we ook de feiten die we in de Bijbel krijgen te gedenken. De daden van God in het verleden. Heilsfeiten noemen we dat. Je kunt ze misschien opdreunen: trappen van vernedering en verhoging. Het is goed dat je ze weet en leert. Maar het zijn heilsfeiten. We leren die dingen op catechisatie en school omdat ze voor nu iets betekenen. Omdat dat de dingen zijn waar het geloof op rust. Niet op gevoelens, aannames, ervaringen; maar op feiten. Er is iets geschied. Dat geeft aan het geloof zekerheid.
Timotheüs, houd in gedachten, Jezus Christus uit de doden opgewekt. Niet: o ja, dat is waar, dat is toen en daar gebeurd. Maar dat het realiteit mag zijn in je leven. Opdat dat je leven mag stempelen. Paulus schrijft dat op, Paulus bemoedigt Timotheüs daarmee. Hij moedigt Timotheüs aan. Ik denk omdat hij weet dat het iets is wat je zomaar zou kunnen vergeten. Toch? Als Pasen op de kalender weer verder achter ons komt te liggen, je meegezogen wordt in het leven, in alles wat er gebeurd, juist nu; je kunt het zomaar weer kwijt zijn. Houd het in gedachten, Timotheüs. Houd Jezus Christus in gedachten (beter vertaald).
Mag ik het als een vraag stellen. Voor ieder van ons persoonlijk. Legt Paulus daar ook niet de vinger bij de zere plek? Kerk en gemeente in deze tijd, getuigenis in deze tijd: hoe gaan we door deze periode heen? Maken we duidelijk, laten we merken, stralen we uit dat we een levende Heere en Heiland hebben? Of klagen we net als degenen die geen hoop hebben? Onze omgeving, merken ze aan ons? Ik zou zeggen: dat we in Jezus geloven. Maar dat weten ze. Maar in een levende Jezus geloven? Merken ze dat? Dat dat ons hoop geeft en moed en vertrouwen en uitzicht? Timotheüs, laat dat de krachtbron in je leven zijn. En in je ambtelijk dienen, in de gemeente.
Waar liep hij tegenaan? Als we de woorden plaatsen in de context [zien we dat].
- In vers 17-18 lezen we dat hij te maken had met een dwaling. We weten niet wie dat waren, wel wat ze zeiden. Wat zeiden deze broeders? Dat staat erbij. Ze zeiden dat de opstanding al heeft plaatsgevonden. Dat was een soort leer, waarin ze zeggen: als je wedergeboren wordt, is dat de opstanding uit de doden. Dat zullen we op zich niet ontkennen, toch? Dan word je van dood levend gemaakt. Maar daar beperken we het niet toe. In Korinthe zeiden ze ook: dood is dood. De opstanding is onzin. Hier kom je tot leven en geloof, maar dat is het ook. Je begraaft je mensen en dat is het dan ook. Er is geen opstanding. En dan, ja, dan is de opstanding van Jezus Christus ook niet werkelijk waar. Die heeft niet plaatsgevonden. Paulus zegt: als dat waar is, kunnen wij het vergeten. Dan is het geloof zinloos en de prediking zonder inhoud. Dan heb je geen perspectief. De gedachte dat we pelgrims met een betere toekomst hebben, is dan wel. Daarom zegt Paulus: Timotheüs, houd in gedachten dat Jezus Christus is opgewekt. Houd dat vast. Houd dat perspectief vast. Dat is het ene waar naar verwezen wordt: het ware van het evangelie van de opstanding.
- En het tweede, in de directe context. Als u hebt meegelezen net, dan had hij niet alleen last van dwalingen, maar ook met verdrukking en met lijden. Daarom die aansporing in vers 3: lijd verdrukking als een goed soldaat van Jezus Christus. Daarmee komen Paulus en Timotheüs dicht bij elkaar. Paulus herkent dat, hij zit in de gevangenis (vers 9). Ook na de opstanding moet Paulus lijden. En Timotheüs ook. Hij vergelijkt het leven, het werk in de gemeente met het werk van een soldaat. Je bent daar in Efeze, je bent daar een ambtsdrager, maar vergelijk het maar met een soldaat. Het is volop strijd. Paulus gebruikt het beeld van een atleet, sporter (vers 5). Het is strijden. Met de spelregels in acht te nemen. En een boer, een landarbeider. Zware arbeid. Het komt je niet aanwaaien. Dat is de werkelijkheid, Timotheüs. Het kost inspanning en lijden. Het zal zo blijven. Maar houd in gedachten, Jezus Christus uit de doden opgewekt. Al moet je als gelovige nog de lijdenstijd door. Dat zal doorgaan tot het einde van de dagen. Een soldaat, sporter, boer, landbouwer. Maar straks word je ook koning (vers 11 en 12). Ik vind dat mooi. Als we volharden, zullen we met Hem regeren.
Als het lijden ons op de lippen komt, ons op de huid? Dan trekken we het breder, niet alleen het lijden om Jezus’ wil. Voor ons geen gevangenschap en dood, waar Paulus en Timotheüs concreet mee te maken hadden. Maar noem alle vormen van kruisdragen eens op. Ziekte, zorgen, verdriet. Tekst van vanavond is een woord voor in de weerbarstigheid van het leven. Wat gebeurt er allemaal, [het] kan je somber maken.
Zou Paulus het tegen ons kunnen zeggen? Houd in gedachten, Jezus Christus opgewekt uit de doden. Zou de Geest ons op de been willen houden? Ziekte, dood, lijden heeft niet het laatste woord. Er is een tegenwoord. Als de zonde je benauwt. Hoef je niet oud voor te zijn. Ook jongeren kennen die aanvechting! Houd in gedachten, Jezus opgewekt. Opgewekt. Niet opgestaan. Opgewekt door de Vader. Als een bewijs.
Ik zou verder kunnen aanvullen, maar is er een situatie denkbaar waarin dat woord niet van toepassing is, dat Hij is opgewekt? Is dit niet een woord voor elk moment? Gewoon een memoblaadje. Misschien moeten we er twee of drie schrijven. Jezus Christus, uit de doden opgewekt. Waar zouden we dat briefje plakken? Op een plaats waar het goed in het oog valt. Waar je het niet kunt en mag vergeten. Het nachtkastje. Ik lig weleens wakker om iets waar ik geen perspectief in zie. Jezus Christus uit de doden opgewekt. Op de agenda voor de komende weken. Houd in gedachten, Jezus Christus uit de doden opgewekt. Op het medicijndoosje. Plak het daarop. Houd in gedachten, Jezus Christus uit de doden opgewekt. Het welkomstscherm van je tablet, telefoon. Of je screensaver. Dat deze woorden er staan: Jezus Christus uit de doden opgewekt.
Waar zou u het opplakken? Op de deur van de Ichthuskerk, de Dorpskerk, de Ofel? Omdat er hoop is. Bij alles wat we meemaken. Omdat we omhoog mogen zien. Hij leeft. Houd Hem in gedachten. Spreek met Hem. Roep Hem aan. Dan kan je zingen: ‘k Zal Hem nooit vergeten, Hem mijn Helper heten, Al mijn hoop en lust. Amen.
Zijn machtig’ arm beschermt de vromen,
En redt hun zielen van den dood;
Hij zal hen nimmer om doen komen
In duren tijd en hongersnood.
In de grootste smarten
Blijven onze harten
In den HEER gerust;
‘k Zal Hem nooit vergeten,
Hem mijn Helper heten,
Al mijn hoop en lust.– Psalm 33 vers 10 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 3 mei 2020, 18:30 uur. Online dienst i.v.m. maatregelen Coronavirus. Schriftlezing 2 Timotheüs 2:1-13.